‘We zijn geen herstelpolitie’

Interview Fleur van Eeden en Chantal van Veldhuizen, Cordaan

Ze vormen al jaren een ingespeeld tandem rond ervaringsdeskundigheid bij zorgorganisatie Cordaan. Hoe is de inzet van ervaringsdeskundigen daar georganiseerd, hoe ging het kwartiermaken in zijn werk en wat raden ze andere organisaties aan? Een gesprek met Fleur van Eeden en Chantal van Veldhuizen. ‘We gaan als ervaringswerkers niet strijdend door de organisatie.’

Ze zijn allebei al zo'n tien jaar of meer verbonden aan Cordaan, Fleur van Eeden en Chantal van Veldhuizen. Laatstgenoemde schetst haar entree rond 2012. Ze werd door het HEE-team van het Trimbos-Instituut - HEE staat voor Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid – gevraagd om bij Cordaan herstel en ervaringsdeskundigheid op te zetten. Aanvankelijk als freelancer, vertelt ze en vanaf 2017 ‘getrouwd met Cordaan’. Ze kwam als projectleider herstel in dienst. En een tweede waterscheiding, stelt ze, was een paar jaar later. ‘Ik opperde: het is eigenlijk geen project meer maar een belangrijk onderdeel binnen onze organisatie.’ Inmiddels is ze teammanager van het team herstel. ‘De eerste ervaringsdeskundige teammanager’, voegt ze eraan toe.

Cordaan opereert in Amsterdam en omgeving. De organisatie helpt iedereen die korte of lange tijd verpleging, verzorging, begeleiding en/of ondersteuning nodig heeft. Mensen die zijn aangewezen op verzorging en verpleging, een verstandelijke beperking hebben of met chronische psychische problemen kampen. Fleur van Eeden is beleidsadviseur ggz en Chantal van Veldhuizen is teammanager Team Herstel. Hun werk is verbonden met cliënten van Cordaan die gezamenlijk wonen en intensieve begeleiding nodig hebben én mensen die lichte begeleiding nodig hebben en zelfstandig in de wijk wonen.

Bewuste keuze

Van project naar belangrijk onderdeel binnen de organisatie dus. Een wezenlijk markeerpunt omdat dit binnen Cordaan ook borging van het werken met ervaringsdeskundigheid illustreerde. Van Veldhuizen: ‘Een project is tijdelijk. Maar ervaringsdeskundigheid en herstel is niet tijdelijk.’ Team Herstel functioneert bij Cordaan sinds de start als een apart team dat verbonden is aan alle woonlocaties. Een bewuste keuze. ‘Ik heb bij andere organisaties meegemaakt dat als ervaringswerkers in reguliere teams werken, dit ingewikkeld is voor én het team én de ervaringswerkers. In een eigen team kun je de voeding bij elkaar halen. Je gaat niet mee met de waan van de dag van een woonlocatie.’  

Fleur van Eeden is bij Cordaan Van Veldhuizens compagnon. Van Eeden werkt als beleidsadviseur, specifiek voor de ggz (zie kader). ‘Eigenlijk zijn Chantal en ik vanaf het begin samen opgetrokken. De toenmalige directeur wilde met de herstelvisie (zoals door Trimbos-instituut ontwikkeld in het HEE-programma, red.) gaan werken. “Dit is wat we gaan doen”, was het motto. We kregen samen de opdracht om het in te voeren bij Cordaan.’

Je hebt het over de ‘toenmalig’ directeur die zich sterk maakte voor de inzet van ervaringsdeskundigen bij Cordaan en dat als beleid uitstippelde. Die directeur is dus vertrokken. Dat vertrek had geen negatieve consequenties voor jullie opdracht? Soms zie je dat namelijk gebeuren bij een directeurswissel…

Van Eeden: ‘Nee, zeker niet. De nieuwe directeur, die er nog steeds is, staat ook voor herstel en ervaringsdeskundigheid. En ook de andere directeuren bij Cordaan, niet betrokken bij het domein begeleid wonen, maken zich er ook sterk voor. Ik durf wel te zeggen dat we bij Cordaan echt stáán voor het werken met ervaringsdeskundigen.’

Hoe zorg je dat dit bij een organisatie ontstaat?’

Van Veldhuizen: ‘Je moet draagvlak creëren. Je moet mensen enthousiasmeren. Ik denk dat ik daar wel goed in ben.’

Hoe gaat dat in zijn werk in de praktijk?

Van Eeden springt in: ‘Chantal heeft in meerdere groepen medewerkers haar eigen herstelverhaal verteld. Dat raakte hen en mij ook. Ze is daarin een voorbeeldfunctie voor mensen die uit dezelfde situatie komen.’

Van Veldhuizen vult aan. ‘Ik vertelde mijn herstelverhaal. Let wel, dat is iets anders dan een ervaringsverhaal dat doorspekt is met pijn, verdriet en ellende. Met een klaagzang kan niemand iets. Mijn verhaal gaat over hoe ik die elementen heb overwonnen. En ik denk dat ik medewerkers van Cordaan goed kan enthousiasmeren daardoor, waardoor ze op een andere manier naar hun cliënten gaan kijken.’

Risico’s aangaan

Bij cliënten van Cordaan gaat herstel over herstel van psychische klachten. Herstel kan zich bij ervaringsdeskundigen ook op een heel andere manier manifesteren, een uitweg vinden uit armoede bijvoorbeeld. Spelen daarbij dezelfde principes?

Van Veldhuizen: ‘Absoluut! Herstel kun je breed zien. Ik sprak ooit een meneer in een rolstoel die zei: “Ik kan niet herstellen want ik kan morgen niet opstaan en weer lopen.” Ik zei toen: “Dat klopt maar je kunt je leven wel verbreden, ook al zit je in een rolstoel.” Dat is precies wat herstel impliceert. Je hoeft niet te genezen, het is leren risico’s aangaan. En kijken wat je nodig hebt om datgene te doen wat je zo graag zou willen. Voor mij geldt ook: ik moet wel mijn medicijnen blijven slikken. Als ik dat niet doe, weet ik dat ik ga afglijden.’

Van Eeden: ‘Ieder mens maakt iets mee in het leven. Het is daarom goed dat medewerkers van ons ook reflecteren op wat ze zelf hebben meegemaakt en hoe ze ermee zijn omgegaan. Wat heeft het voor mij betekend en wat kan ik ermee in mijn werk? Het is de functie van ervaringsdeskundigen bij ons om die vragen te stellen en medewerkers te leren daarop te reflecteren.’

Het gaat erom dat je open een gesprek aangaat over hoe dingen zijn verlopen in een contact tussen begeleider en cliënt

Geen herstelpolitie

Van Eeden benadrukt een belangrijk uitgangspunt in de werkwijze van ervaringswerkers bij Cordaan: in de feedback van ervaringswerkers aan collega’s zit nooit een veroordeling. ‘Het gaat altijd begripvol en vriendelijk. Logisch ook want medewerkers opereren in de praktijk in ingewikkelde situaties.’ Van Veldhuizen zet dit punt kracht. ‘We opereren niet als herstelpolitie. We gaan niet strijdend door de organisatie waarbij het is: wij als ervaringswerkers en jullie als de rest.’ De ervaringswerkers zijn soms vanuit hun rol aanwezig bij cliëntbesprekingen, vertelt Van Veldhuizen. ‘Daar wordt niet gewezen op wat mensen verkeerd doen. En er wordt ook niet gezegd: “Waarom doe jij dat?” want dat klinkt als een verwijt. Het gaat erom dat je open een gesprek aangaat over hoe dingen zijn verlopen in een contact tussen begeleider en cliënt. “Hoe komt het dat je de mevrouw altijd op deze manier benadert?”’ Die benaderingswijze leidt ook tot open reacties aan de zijde van begeleiders is Van Veldhuizens ervaring.  

Het stellen van open vragen, niet met het vingertje wijzen. Het is een essentieel onderdeel in de werkwijze van ervaringswerkers bij Cordaan, menen Van Eeden en Van Veldhuizen allebei. ‘En dat is belangrijk omdat je op die manier verder komt in het denken over herstel’, stelt laatstgenoemde. En en passant ook het draagvlak voor de inzet van ervaringswerkers en ervaringsdeskundigheid in de organisatie verder versterkt.

In sommige organisaties lukt het ervaringsdeskundigen moeilijker om een serieuze rol te spelen en status te vergaren. Evelien Hulshof verwijt sommige ervaringsdeskundigen daarbij Calimero-gedrag. Maak je niet zo klein en laat zien wat je te bieden hebt, stelt ze. Je zult dan wel goed onder woorden moeten brengen wat je meerwaarde is. Anders kun je van andere medewerkers niet verwachten dat zij snappen wat die meerwaarde is. Hoe kijken jullie daartegenaan?

Van Veldhuizen: ‘Herkenbaar. Het heeft mij ook tijd gekost, zeker in de begintijd toen ik bezig was met het opleiden van ervaringswerkers. Soms kwamen dan ook wel de frustraties bij ervaringswerkers naar boven. Boosheid bijvoorbeeld over dat het toch echt niet kon hoe sommige begeleiders tegen bewoners praatten. Ik hield hen dan een spiegel voor: had je er dan geen vragen over moeten stellen? Want met boosheid alleen kom je niet veel verder.’

Het opleiden was in het begin een hele kluif, stelt Van Veldhuizen. Uitleggen dat je een volwaardig medewerker bent omdat je een contract hebt bij de organisatie. En dat het om serieus werk gaat. En het heeft in de opleiding overigens ook tijd gekost om te vertellen wat ervaringswerker zijn niet is. ‘Ik had ooit een ervaringswerker in het team die elke vrijdag ging voetballen met bewoners. Volgens hem heel herstelbevorderend. Ik zei: “We hebben activiteitenbegeleiders in dienst die daarvoor hebben gestudeerd. Blijf bij je taken.” Schoenmaker blijf bij je leest. Doe je dat niet dan ga je medewerkers in de wielen rijden en dat vinden ze niet fijn.’  

Bij Cordaan wordt momenteel nagedacht om ervaringsdeskundigen nog breder in te zetten dan nu gebeurt. Bijvoorbeeld als begeleider in de woonteams. Volgens Van Eeden een loffelijk streven dat tegelijkertijd dilemma’s en vragen met zich meebrengt. ‘We moeten daar goed over nadenken of en hoe we dat doen.’ Want hoe weet bijvoorbeeld een cliënt wanneer een medewerker de pet op heeft van de ervaringswerker of die van een begeleider? Nu blijft alles wat tussen een cliënt en een ervaringswerker wordt gezegd vertrouwelijk tussen hen, tenzij een cliënt erop staat dat er contact wordt gelegd met begeleider. Cordaan is er nog niet uit, over deze kwestie.

Wat raden jullie andere organisaties aan die met de inzet van ervaringsdeskundigheid beginnen, of in elk geval, die er nog niet heel ver mee zijn?

Van Eeden: ‘Geef jezelf de ruimte om te freewheelen in het begin. Dat hebben wij ook gedaan. Daarmee geef je medewerkers en cliënten ook de tijd om aan de inzet en de rol van ervaringsdeskundigen te wennen. Het is een organisch proces.’ Van Veldhuizen: ‘Helemaal mee eens. Als je begint door ervaringsdeskundigheid en herstel door iemands strot te duwen, dan is het binnen een jaar klaar.’ Het is ook aanbevelenswaardig dat ervaringswerkers in de organisatie met elkaar kunnen sparren, steun aan elkaar kunnen ontlenen, vinden beiden.
 
Het feit dat ze samen, als tandem opereren, vindt Van Eeden ook een prettig gegeven dat ze andere organisaties ook toewenst. Waarbij de tandem complementair opereert, voegt ze toe. Van Veldhuizen: ‘Fleur kende de hele organisatie van binnen en van buiten, dat deed vele deuren opengaan voor mij.’ Van Eeden: ‘En Chantal weet alles van ervaringsdeskundigheid en ik helemaal nog niet toen ik startte.’ Van Veldhuizen: ‘Ik merkte bij Fleur commitment, om dit te voelen en om dit onderwerp te doen. Er helemaal voor te gaan. Heel belangrijk was dat ook.’

Artikelenreeks ervaringsdeskundigen in organisaties

Dit is het laatste artikel uit een serie interviews over ervaringsdeskundigen in organisaties. In het voorjaar van 2022 verschijnt hierover een publicatie bij Movisie.
Bekijk hier de eerdere artikelen: