Werken aan het oplossen van ongetemde problemen

Vraaggesprek met Erik Gerritsen, vertrekkend secretaris-generaal van VWS

Erik Gerritsen was tot voor kort de hoogste ambtenaar van het ministerie van VWS. Hij blikt terug én kijkt vooruit naar zijn nieuwe werkdomein: de wereld van de woningcorporaties. Wat is hun rol bij sociale leefbaarheid in wijken? En wat is zijn kijk op macht en tegenmacht in politiek, beleid en praktijk? Movisie-bestuurder Janny Bakker-Klein ging met hem in gesprek.

Het is 2 maanden voor zijn officiële vertrek als we hem spreken. Erik Gerritsen zwaait na 6 jaar af als secretaris-generaal van het ministerie van VWS. Terug naar de praktijk gaat hij, zoals hij dat zelf noemt. Gerritsen wordt bestuursvoorzitter van Ymere, de grootste woningcorporatie van Nederland.

Ruim twee jaar geleden deed je in dit blad een hartstochtelijk pleidooi. Het nummer had als thema: lerende praktijken. Je zei toen: kennisorganisaties als Movisie moeten zich meer aan de praktijk verbinden, ook aan het benutten van kennis in de lokale praktijk. Hoe kijk je daar nu tegenaan?

‘Het eerlijke antwoord is dat ik daar niet helemaal goed zicht op heb omdat er de afgelopen periode veel mentale ruimte is opgegaan aan corona. Dat belemmerde het zicht op veel andere zaken. Natuurlijk, het reguliere werk ging ook door. En op grond van wat ik meekrijg over wat jullie doen en hebben gedaan dan zijn we meer dan op de goede weg. Onderzoek, noem het actie-onderzoek dat direct impact heeft in de lokale praktijk en relevant is voor de praktijk, dat zie je steeds meer.’

Dat dit onderzoek ook steeds meer in samenwerking met andere kennisorganisaties gebeurt, kan Gerritsen bekoren. Die verandering is ook logisch, stelt hij. ‘Sociale vraagstukken manifesteren zich in de praktijk integraal. Er zijn geen scheidslijnen in het echte leven. Dus moet je de oplossingen ook niet verkokerd aanpakken. Dit is ook een les voor ons als ministeries. Niet zelden sturen we kennisinstituten met verkokerde opdrachten het veld in. We moeten daar zelf ook scherp op zijn en blijven.’

Positief

Janny Bakker-Klein merkt op dat de werkelijkheid vaak weerbarstig is. Bijvoorbeeld: bij nieuwe aanbestedingen en financiering van beoogd nieuw onderzoek zijn oude patronen hardnekkig, stelt ze. ‘Onze boodschap is dan: er is al heel veel kennis ontwikkeld. Zoek kennisorganisaties als partner op en zorg ervoor dat de kennis die er al is in de praktijk wordt gebracht.’ Maar nee, stelt ze. Einde van het lied is dat Movisie samen met andere kennisorganisaties toch weer wordt gedwongen in de rol om mee te dingen naar de opdracht om nieuw onderzoek te doen.

Gerritsen: ‘Dat is een mooie uitdaging voor de toekomst. Het gaat erom dat de boodschap beter wordt uitgedragen om actie-onderzoek te doen en bestaande kennis te benutten. Daar kan VWS ook een actieve rol in spelen, bij het uitdragen van die missie.’

Er ontbreekt nog één puzzelstuk: kennisbenutting

Gerritsen ziet een andere positieve ontwikkeling: dat in beleid en onderzoek het besef gemeengoed wordt dat welzijn op zijn minst even belangrijk wordt gevonden als zorg. ‘We zeggen al 20, 30 jaar tegen elkaar: wat gek dat we 96 procent van het geld uitgeven aan cure en care en 4 procent aan preventie. Terwijl we weten dat 40 procent van de gezondheidsschade voortkomt uit leefstijl en leefomgeving. Het investeren in het sociaal domein is de meest effectieve manier om onnodige zorg te voorkomen en zorgkosten te beteugelen. Het is geen nieuwe kennis. Maar wel kennis die meer en meer mainstream wordt gedeeld. Dat besef dringt nu overal door. Nu komt het erop aan: hoe gaan we die kennis implementeren, benutten?’

Onafhankelijk

Bakker-Klein: ‘Het is interessant om dit te verbinden aan het thema van dit nummer: macht en tegenmacht. Movisie was in een grote gemeente bezig met een project over inclusieve burgermacht. Daar kwam een goed lopend burgerinitiatief uit voort. Alleen, dat was de gemeente op een gegeven moment onwelgevallig. Wij hebben toen als kennisorganisatie lopen drammen tot aan het niveau van de raadsleden: ‘dit is wat jullie wilden, dit is wat er moet gebeuren.’ We zijn echt bezig met de vraag: hoe kan zo’n burgerinitiatief goed gedragen worden? Maar het gevolg kan zijn dat je als kennisorganisatie je opdracht kwijt kunt raken door je zo op te stellen. Hoe zie jij de rol van kennisinstituten daarin?’

Ik kan alleen maar toejuichen als je je durft te verantwoorden op de impact van het onderzoeken

Gerritsen: ‘Blijf vooral de rol van onafhankelijk kennisinstituut spelen. Ik heb me daar vanuit onze kant als financier altijd comfortabel bij gevoeld, bijvoorbeeld bij adviezen van instituten als het RIVM. Natuurlijk, je kunt van mening verschillen over de timing van het naar buiten brengen van onderzoeksresultaten. En je moet als opdrachtgever ook een stevig gesprek met de kennisorganisaties kunnen voeren over de kwaliteit van een bepaald onderzoek. Soms wordt dat overigens ten onrechte geframed als beleidsbeïnvloeding. Nee, het is een stevig gesprek en jullie bepalen aan jullie kant wat je ermee doet. Als je vindt dat onze argumenten deugen, dan doe je er wat mee. En als je dat niet vindt, dan niet. Het wordt wel heel krampachtig als je alleen om de schijn van beleidsbeïnvloeding te
vermijden zulke gesprekken niet meer kunt voeren.’

Toejuichen

‘En terugkomend op jullie rol: je bent als kennisinstituut sterker door het risico te durven lopen, als een onderzoeksopdracht je eigen grenzen overschrijdt, die opdracht niet aan te nemen.’ Bakker-Klein: ‘Dat doen we regelmatig. Bijvoorbeeld als gemeenten iets willen waarvan we weten dat het niet leidt tot een duurzame verbetering van de leefsituatie van de inwoners.’

Gerritsen: ‘Ik kan alleen maar toejuichen als je je durft te verantwoorden op de impact van het onderzoeken. Dat je meet wat je implementatiescore is. Het gaat dan om benuttingsonderzoek.’ Bakker: ‘We kunnen laten zien dat professionals onze kennis gebruiken. Moeilijker te meten is hoe dat leidt tot een duurzame verbetering van de situatie van inwoners.’

Gerritsen: ‘Bij veel kennisorganisaties stopt hun verantwoordelijkheid bij het uitbrengen van een onderzoeksrapport. Hoe kan het dat je de vraag niet stelt wat er vervolgens met de beleidsaanbevelingen is gebeurd? Vreemd dat het niet de dominante manier van doen is met elkaar. It’s the implementation stupid. Waarom is een coronacrisis nodig om de digitalisering van de zorg voor elkaar te krijgen?’

Je wordt bestuursvoorzitter van woningcorporatie Ymere. De corporaties hebben zich de afgelopen tijd – mede door bezuinigingen – moeten terugtrekken op hun kerntaken: huisvesting. Ze staan voor de opdracht om de woningvoorraad weer op peil te krijgen, betaalbaar te laten zijn en voor duurzame woningen te zorgen. Komt de rol en opdracht van corporaties rond sociale leefbaarheid in wijken niet in het gedrang daardoor?

Gerritsen: ‘Gedurende mijn hele carrière (zie onderstaand kader) komen corporaties al langs als cruciale partners rond sociale leefbaarheid. De afgelopen jaren waren door allerlei ontwikkelingen die kerntaken inderdaad het uitgangspunt. Ik zie nu dat het erop lijkt dat de geesten rijp zijn om de corporaties meer vrijheid te geven. Lees de politieke partijprogramma’s er maar op na. Rond betaalbaar wonen en duurzaam wonen én ook rond de opdracht rond sociale leefbaarheid in wijken. Goed wonen is niet alleen een dak boven je hoofd hebben. Dat is in een wijk gemengd wonen, zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is…’

Hoe belangrijk is kennisbenutting daarbij door bijvoorbeeld organisaties als Platform 31 en Movisie?

‘Ja, dat is ook hier heel belangrijk. Dat blijkt ook uit het actieprogramma dat Aedes, de koepel van woningcorporaties, samen met zo’n 40 organisaties heeft opgesteld. Ook in het domein van corporaties spelen, net als elders in het sociaal domein, ongetemde problemen. Er zijn veel spelers, niemand is de baas. Je hebt het Rijk nodig, de corporaties, de projectontwikkelaars, bewoners, politie, scholen. De grote maatschappelijke vraagstukken rond bijvoorbeeld wonen en jeugdzorg los je alleen op als al die partijen elkaar helpen.’

‘Er spelen daarnaast ook nog onopgeloste kwesties als: wat werkt nu precies en wat niet? En normatieve vraagstukken als: tot hoever reikt de autonomie van een inwoner en wanneer grijp je in? Kortom: het is behoorlijk ingewikkeld allemaal. Er is vooral nog één stuk van de puzzel dat ontbreekt: implementatie, de kennisbenutting. Het moeilijkste daarvan is dat je die niet afhankelijk maakt van toevallige coalities die weer in elkaar storten als sleutelpersonen bij organisaties vertrekken. Transformatie die duurzaam is, die het nieuwe normaal wordt, dat is het moeilijkste. Kennisorganisaties kunnen daarbij een belangrijke rol spelen door een regionale leeromgeving te faciliteren. Daarmee kunnen jullie de verschillende spelers in een leeromgeving brengen en kunnen we impact maken met elkaar.’

Over Erik Gerritsen

Erik Gerritsen werkte van 2015 tot 1 juni 2021 als secretaris-generaal van het ministerie van VWS. Nu is hij gestart als bestuursvoorzitter van de woningcorporatie Ymere, actief in de metropoolregio Amsterdam. Eerder werkte hij als gemeentesecretaris van Amsterdam en was hij bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam.