Werkzame elementen voor een coöperatief bewonersbedrijf

Maatwerk, een beschermde omgeving en geleid vrijwilligerswerk

Voor mensen in de bijstand bestaan er verschillende mogelijkheden om van daar uit hun talenten te ontplooien en aan empowerment te werken. Zij kunnen bijvoorbeeld met behoud van uitkering gaan ondernemen.

In een vorig artikel zijn sociale coöperaties behandeld. In dit artikel komt een andere vorm aan bod: het coöperatief bewonersbedrijf.

Verschillende vormen van ondernemen

Bij een sociale coöperatie, ook wel bekend als coöperatief scharrelondernemerschap, bouwen mensen met behoud van uitkering een eigen bedrijf op. De coöperatie is daarbij een beschermingsconstructie, aangezien de stap om op eigen kracht vanuit de bijstand een fulltime onderneming te starten voor velen te groot is.

Coöperatieve bewonersbedrijven of wijkondernemingen zijn door bewoners opgezette ondernemingen om hun wijk economisch, fysiek en sociaal te verbeteren. De winst die bewonersbedrijven maken, stroomt direct terug de wijk in. Het kan gaan om voorzieningen die door bezuinigingen gesloten dreigen te worden, zoals buurthuizen, bibliotheken en zwembaden. Maar ze zetten zich ook in voor scholing, betaalbare (sociale) huisvesting, duurzaam geproduceerde elektriciteit, kinderopvang, speelvoorzieningen en verbeterde openbare ruimte. Er is een belangrijke overeenkomst met sociale coöperaties; bewonersbedrijven bieden mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid om te participeren, zich verder te ontwikkelen en – waar mogelijk - uit te stromen naar (betaald) werk of opleiding.

Werkzame elementen uit de literatuur

Bewonersbedrijven willen mensen in een langdurige uitkeringssituatie dus perspectief op participatie bieden. Het is in dit kader nuttig om stil te staan bij wat volgens de theorie werkzame elementen zijn om maatschappelijke participatie en het doorbreken van sociaal isolement te bevorderen. Vasco Lub* onderzocht wat volgens de literatuur werkzame elementen zijn zolang betaalde arbeid geen einddoel is. Participatie bevorderende factoren blijken maatwerk (individuele aandacht, aansluiten bij interesses, intensief klantcontact), een beschermde omgeving (behoud van uitkering, laag tempo, recreatief karakter) en geleid vrijwilligerswerk.

Maatschappelijke participatie bevorderen

Deze factoren blijken ruimschoots aanwezig te zijn binnen coöperatieve bewonersbedrijven, zo blijkt uit het door Movisie en Stimulansz en Stock5 in 2018 beschreven handboek. Bewonersbedrijven kijken naar wat bij iemand past en wat iemand wil. Er is dus sprake van individuele aandacht en aan-sluiten bij interesses. Er is een beschermende omgeving, inclusief behoud van uitkering en tijdelijke ontheffing van sollicitatieplicht. En hoewel er geen sprake van een recreatief karakter is, mogen deelnemers zelf grotendeels hun eigen werktempo bepalen. Binnen een coöperatief bewonersbedrijf worden deelnemers bovendien actief betrokken bij het oplossen van een probleem of vraagstuk dat hen direct raakt en waardoor zij grip krijgen op hun eigen situatie en hun omgeving. Zo draagt het bewonersbedrijf bij aan empowerment en vergroot het zelfvertrouwen, zelfrespect en eigenwaarde van de deelnemers.

ONS Coöperatief in Breda
Een goed voorbeeld van een bewonersbedrijf is het in 2014 in Breda gestarte ONS Coöperatief. De coöperatie is gevestigd in buurthuis ONS. Een centrale plek in de wijk waar bewoners komen om te ontmoeten, leren of te werken. Inmiddels is ONS Coöperatief doorontwikkeld naar ONS label Breda. Onder Ons label Breda vallen verschillende bedrijfsonderdelen; ONS Restaurant, Het Naaiatelier, De Studio en Mevrouw de Wit (facilitair/schoonmaak). Bij het starten speelden een aantal overwegingen een rol. 

  • Het bieden van een laagdrempelige plek, voor mensen met weinig perspectief op participatie in de directe omgeving van de doelgroep, die initiatieven op het gebied van participatie voor hen zichtbaarder en toegankelijker maakt.
  • Het bieden van een duurzaam verdienmodel. Een coöperatief bewonersbedrijf opereert op commercieel en maatschappelijk snijvlak. Met behulp van bewoners, wijkpartners en medeontwikkelaars worden nieuwe dienstenconcepten ontwikkeld die aansluiten op de vraag en belevingswereld van bewoners. Dit verdienmodel biedt mogelijkheden tot participatie zonder dat daar grote gemeentelijke budgetten tegenover hoeven te staan.

Het concept bleek zo succesvol, dat in verschillende gemeenten, waaronder Uden en Haarlem, vergelijkbare initiatieven zijn gestart. Wat opvalt is dat vanuit totaal verschillende uitgangspunten voor dit concept is gekozen. In Uden is de aanleiding de wens van de gemeente om de wijkaccommodatie in zelfbeheer te geven. In Haarlem daarentegen nam een al bestaand initiatief van een groep mensen die onder begeleiding van de welzijnsorganisatie samen kookte en daarmee al geld verdiende het voortouw.

Hoe zet je een bewonersbedrijf op?

De praktijkervaringen van deelnemers en uitvoerders in Breda, Uden en Haarlem zijn door Movisie, Stimulansz en Stock5 geëvalueerd. Om het coöperatief bewonersbedrijf als interventie overdraagbaar te maken, is er behalve een procesevaluatie ook een handboek geschreven over het opzetten van een bewonersbedrijf. Dit handboek wordt in september 2018 gepubliceerd.

Het handboek bevat een stappenplan voor de opzet en bedrijfsvoering van een coöperatief bewonersbedrijf, met daarbij aandacht voor uit te voeren onderzoeken, het formuleren van uitgangspunten, het opstellen van een bedrijfsplan, het maken van afspraken met de gemeente en het besluitvormingsproces. Met betrekking tot de bedrijfsvoering, komen onder andere teambuilding, opleiding, financiën, huisvesting, bedrijfsprocessen en marketing en communicatie aan bod.  

Het laatste hoofdstuk gaat in op een belangrijk vraagstuk: welke ruimte biedt de bestaande wetgeving, met name de participatiewet en de Wmo, aan coöperatief ondernemen. Hierover ontstaat vaak discussie tussen bijvoorbeeld de uitvoerders van de Participatiewet (gemeenten) en initiatiefnemers. Het boek inventariseert de verschillen in inzicht, hoe daar mee om te gaan en het wettelijk kader waaraan coöperaties in elk geval moeten voldoen.

Movisie, Cordaid, Stimulansz en het Landelijk Netwerk Sociaal Coöperatief Ondernemen (LANSCO) nodigen je van harte uit voor de inspiratie- en kennisdag ‘Tussen wil en wet 2018’ op vrijdag 28 september in Utrecht. In samenwerking met de Sociale Alliantie en StadsLAB033 delen we met elkaar inspirerende voorbeelden, ervaringen en initiatieven om werk voor iedereen mogelijk te maken. En wat er binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijk is om dat te realiseren. Lees meer en meld je aan!

*Lub. V. (2017). Participatie in de bijstand: wat leert de wetenschap? Rotterdam: St. Actief Burgerschap, Bijzondere Leerstoel Universiteit van Amsterdam.