‘In een zaaltje krijg je een jonge schoolverlater niet aan het praten’
Ruimte voor invloed inwoners, deel 3
Het groen in de buurt, ontmoetingsmogelijkheden of het gemeentelijke beleid: er zijn veel gebieden waarop inwoners invloed willen uitoefenen. Maar de groep die zijn stem laat horen is meestal weinig divers. Hoe kan dat anders, vraagt Movisie in een vierdelige serie aan mensen die dagelijks werken aan meerstemmigheid. Dit is deel 3, met wethouder Emile Soetendal van Katwijk en strategisch adviseur Olha Bondarenko, werkzaam in Eindhoven.
Kun je voorbeelden geven van hoe je in je eigen gemeente werkt aan invloed en zeggenschap voor de inwoners?
Soetendal: ‘In Katwijk willen we dat iedereen kan meedoen en meepraten. We hebben hier naast de wijkraden ook een inwonersadviesraad sociaal domein. Verder hebben we op het onderwerp toegankelijkheid een gehandicaptenplatform. Dat is een heel actieve club van tien inwoners die heel direct participeren. Als er een wijkschouw is, doen zij mee om te bekijken of ze overal naartoe kunnen en overal aan mee kunnen doen. Daarnaast werken we bijvoorbeeld met het right to challenge en right to bid. Bij dat laatste kunnen inwoners gemeentelijk vastgoed aanwijzen waarvan zij vinden dat het gemeenschapswaarde heeft. Verder komt er een kinderburgemeester en -gemeenteraad en er zijn vergevorderde plannen om het lokaal raadgevend referendum mogelijk te maken.’
Bondarenko: ‘In Eindhoven hebben we ongeveer honderd trajecten tegelijkertijd lopen. Voor allemaal geldt dat we het samen met de inwoners, maatschappelijke partners en het bedrijfsleven doen. En alle trajecten proberen we toegankelijk en ook gewoon leúk te maken. Een tijdje geleden hadden we een nieuwe vorm die goed werkte. We hadden een social designer gevraagd om een toegankelijk en leuk concept te bedenken en die kwam met een labyrint. Het ging om het uitwerken van de ontwikkelvisie voor het stadsbos en het Landgoed De Wielewaal. Bij elke splitsing in het doolhof maakten de deelnemer een keuze: sla je linksaf dan kies je voor meer groen, sla je rechtsaf dan kies je voor meer recreatie. Het labyrint was een interactieve en fysieke versie van de digitale enquête die we tegelijkertijd hebben gehouden. Met de fysieke variant trokken we meer jonge mensen aan.’
Over de geïnterviewden: Olha Bondarenko en Emile Soetendal
Olha Bondarenko werkt als strategisch adviseur inwonerparticipatie bij Gemeente Eindhoven. Met vernieuwende vormen zoals een levensgroot keuzelabyrint probeert ze steeds een zo divers mogelijke groep inwoners te betrekken.
Emile Soetendal (DURF) is wethouder welzijn en zorg in Katwijk en direct betrokken bij de doorontwikkeling van de wijkraden. De lokale partij DURF streeft naar meer directe democratie en politieke vernieuwing.
Denken jullie dat er groepen bewoners zijn die meer zeggenschap en invloed zouden willen hebben? Welke drempels ervaren zij?
Bondarenko: ‘Wij delen mensen liever niet op in groepen. We proberen trajecten altijd voor iedereen toegankelijk te laten zijn. En we kijken per traject welke groepen belangrijk zijn om nadrukkelijk te betrekken. We hadden bijvoorbeeld recent een raadpleging rondom het thema vluchtelingen. We weten dat het lastig is om vluchtelingen en praktisch opgeleide inwoners te betrekken, zeker als je dat digitaal probeert. Daarom hebben social designers voor deze groepen speciaal een fysieke spelvorm ontwikkeld. Daarbij was een belangrijke eis dat mensen zich veilig voelen om zich uit te spreken, dat iedereen aan de beurt komt en dat er voor discussies in de vorm “ik vind dit”, “nou, ik vind dát” is geen plek is.’
‘Jullie noemen in de Movisie-publicatie Ruimte voor invloed als mogelijke drempels dat mensen ervaren dat ze niet kunnen, niet mogen of niet willen meedoen. Het willen ligt bij de mensen zelf. Als gemeente kunnen we werken aan het kunnen en het mogen. Bij de drempel van het kúnnen is taal een belangrijke. Om die reden vind ik de bijeenkomsten in een zaaltje geen goede constructie. Want dat soort bijeenkomsten vraagt veel taalvaardigheid. Ook al heb je een tolk, ook al doe je het op B1-niveau, dan nog. In zo’n zaaltje krijg je een jonge schoolverlater echt niet aan het praten. Maar met de fysieke spelvorm én samen met onze partners in dit traject lukte dat laatst wel.’
‘In Katwijk gaan we werken met het lokaal raadgevend referendum als nieuwe vorm’
Soetendal: ‘We weten uit de Katwijkse praktijk dat bijvoorbeeld laaggeletterden moeite hebben met meedoen. Zeker als dat digitaal moet dan ervaren zij drempels. Daarom zetten wij extra in op toegankelijke applicaties en formulieren. We ondersteunen dat met inloopspreekuren en dat gaan we de komende tijd verder intensiveren.’
‘Ook jongeren zijn lastig te bereiken. Reguliere bijeenkomsten in een zaaltje hebben voor hen een hoge drempel. Uit gesprekken met jongeren weten we dat Instagram en stembussen bij middelbare scholen en jongerencentra goede participatiemiddelen zijn.’
Wat kunnen gemeenten doen om de stemmen van inwoners die we niet of nauwelijks horen meer te laten doorklinken? En hoe ontdek je eigenlijk wie je niet bereikt?
Bondarenko: ´Een participatietraject is altijd een puzzel. Bij stadsbrede trajecten is het eerste stukje altijd dat we op zoek gaan naar de massa. Zo hebben we in Eindhoven een digipanel met ongeveer zevenduizend mensen. Daarmee bereiken we dus veel mensen, maar we weten dat die relatief hoog opgeleid zijn. Afhankelijk van het vraagstuk dat voorligt, gaan we vervolgens de puzzel stukje voor stukje invullen. Bijvoorbeeld met fysieke bijeenkomsten, waarmee we een deel van de oudere mensen goed bereiken. We doen het ook geregeld gewoon op straat, en via de sociale media.’
‘We hebben laatst bij die raadpleging rondom het thema vluchtelingen na loting tienduizend mensen per brief uitgenodigd. Om de puzzel verder in te vullen hebben we na een tijdje een reminder gestuurd naar een selectie van de ingelote mensen, maar dan alleen in de wijken met een lage respons. Dit ging over een vraagstuk waarbij het extra belangrijk was om mensen te spreken die het Nederlands misschien niet zo goed machtig zijn. Dus we hebben voor vertalingen van de informatie gezorgd en we hebben de Nederlandse teksten laten checken op begrijpelijkheid. Bij een bijeenkomst die hierbij hoorde, waren tolken aanwezig. Zelf heb ik Nederlands-Oekraïens getolkt.´
Soetendal: ´Wij kennen de Katwijkse bevolking goed. We weten wat de zwakkere wijken zijn, we weten in welke sectoren de mensen werken en waar de inkomens lager zijn. Dus daar richten we ons op. De bibliotheek is wat dat betreft een belangrijke voorziening. Dat is tegenwoordig vooral een inloopvoorziening waar veel mensen komen. Bijvoorbeeld voor taalles, voor de wijkagent of de wijkregisseur die er spreekuren houden, of voor het werkcafé als ze op zoek zijn naar ander werk.’
‘Om zoveel mogelijk inwoners te betrekken is het verder belangrijk dat de ruimte voor invloed en zeggenschap goed verankerd is in de gemeentelijke organisatie. Met ambtenaren, raadsleden en wethouders die zichtbaar zijn en die ook aangesproken kunnen worden. Wat de zichtbaarheid betreft kunnen we als gemeente nog sterker worden. We hebben als Katwijk een conservatief imago, maar er kan hier al heel lang van alles. We zouden dat alleen wat meer uit mogen dragen, zodat de mensen beter weten wat we allemaal doen. Wat mij betreft hoeft het niet altijd vernieuwend te zijn, als je maar actief laat zien dat je er continu mee bezig bent.’
Studio Anne Ligtenberg ontwikkelde in opdracht van de gemeente Eindhoven een fysieke participatiemethode om het gesprek te voeren met onder andere jongeren, praktisch opgeleiden en vluchtelingen in het traject ‘Samenleven vanaf dag één’.
In hoeverre dragen vernieuwende participatievormen zoals een burgerberaad volgens jullie bij aan het horen van andere 'stemmen'?
Soetendal: ‘Een burgerberaad is op zich een prima instrument, maar je moet wel goed kijken wat het toevoegt bovenop alles wat je al doet. Je wilt niet dat je onderwerpen op meerdere plekken aan de orde hebt. Dan doe je dubbel werk en dat levert alleen maar vertraging op. Ook vraagt een burgerberaad grote inzet van het ambtelijk apparaat. Verder is het kostenaspect een belangrijk aandachtspunt. Hier in Katwijk hebben we het lokaal raadgevend referendum als nieuwe vorm opgenomen in het coalitieakkoord. We kiezen voor deze vorm omdat alle inwoners hiermee directe invloed kunnen uitoefenen. Het vergroot de zeggenschap van inwoners. In het voorstel, waarover de gemeenteraad nog moet oordelen, staat dat we een referendum gaan organiseren als er duizend handtekeningen voor zijn opgehaald. We stellen vervolgens geen eisen aan het opkomstpercentage. Om de opkomst zo hoog mogelijk te laten zijn, combineren we het met andere verkiezingen.’
Bondarenko: ‘Wij hebben in Eindhoven met een kleinschalige selectie van inwoners uit de wijk, in een “buurtberaad” gewerkt aan de herontwikkeling van winkelcentrum WoensXL. Ook bij het project ‘Blik op Eindhoven’ hebben we inwoners geloot. Daar hebben we relevante lessen geleerd voor een burgerberaad. Als je een grootschalig burgerberaad organiseert, moet je je wel aan een aantal spelregels houden. Om te beginnen moet er politieke wil achter zitten om mee te gaan met de uitkomsten. Je moet als gemeente ook een goede vraag hebben, in elk geval een vraag die je als gemeente zelf niet kunt beantwoorden. En het moet gaan over een onderwerp dat de mensen bezig houdt. In Den Bosch hadden ze een goed voorbeeld, daar hebben ze de inwoners via een burgerberaad antwoord laten geven op de vraag: hoe wil je oud worden?’
‘Maar of via een burgerberaad echt andere stemmen te horen zijn, dat kun je je afvragen. Want vaak gaat het toch weer met bijeenkomsten in zaaltjes. En dat spreekt niet iedereen aan, dus in die zin is het oneerlijk om alleen die vorm te gebruiken.’
Tekst: Tea Keijl