Zeven miljoen vrijwilligers: een serieuze en positieve kracht in de samenleving

Interview met Laila Ait Baali, directeur Vereniging NOV

Als directeur van Vereniging NOV ziet Laila Ait Baali dagelijks hoe cruciaal vrijwilligers zijn. Op 15 mei 2025 reageert ze op de Participatielezing van Halleh Ghorashi, die ‘tussenruimtes’ verkent als antwoord op het haatdragende populisme dat inclusiviteit dwarszit. Ait Baali vult haar aan met een pleidooi voor het zien van de positieve krachten in de samenleving: ‘Er zijn zeven miljoen vrijwilligers die voor verbinding zorgen, maar zij hebben geen megafoon.'

Ghorashi stelt dat mensen steeds minder in contact komen met anderen en dat ons inlevingsvermogen kleiner wordt. ‘Normdenken’ en negatieve vijandige beelden over elkaar zouden dit versterken. Zie jij dat ook?

‘Wat ik zie zijn zeven miljoen Nederlanders die vrijwilligerswerk doen. Zij zorgen dagelijks voor verbinding en ontmoeting tussen mensen. Bijvoorbeeld jongeren die in een bejaardentehuis werken of een gepensioneerde manager die nu taallessen geeft. Of laatst nog, met de explosie in Mariahoeve. Nog voordat de formele hulpverlening op gang kwam, hadden bewoners en welzijnsorganisaties al hun deuren geopend. Ze deelden koffie, kleding en eten uit. Vrijwilligers zetten zich niet in om zich te profileren. Ze zien dat er een behoefte is en dat zij iets bij kunnen dragen, dus komen ze in actie.’

Zijn we te pessimistisch over hoe het er in Nederland met de onderlinge verbinding voorstaat?

‘Ons beeld wordt bepaald door welke geluiden een podium krijgen. Schreeuwers die problemen benoemen krijgen de meeste aandacht. Maar de vrijwilligers die in actie komen en problemen oplossen hebben geen megafoon. Het zit niet in hun aard om de barricades op te gaan, maar ze dragen in alle bescheidenheid bij wat ze kunnen en dat is ongemerkt heel veel. Ook dat moet een podium krijgen.’

De lintjes die jaarlijks worden uitgedeeld bieden zo’n podium. Wat is dan het effect van een minister die weigert de voordracht voor vijf vrijwilligers te ondertekenen?

‘Dat een categorie vrijwilligers gepasseerd kan worden omdat hun inspanning ‘niet bijdragend is aan het beleid’, kan voor ons niet door de beugel . Nu zijn het deze vrijwilligers, maar bij welke categorie vrijwilligers wordt straks het maatschappelijk nut ontkent of afgewezen? Maar de lintjesaffaire zorgde ook voor extra aandacht voor vrijwilligers. Vluchtelingenwerk Nederland zag de aanmeldingen van vrijwilligers stijgen en de bezoekersaantallen op het Platform Vrijwillige Inzet en bij bijvoorbeeld NLvoorElkaar stegen. Onze programmaleider Nationale Vrijwilligersprijzen, Chulah Berkowitz, formuleerde het laatst zo: misschien weet deze minister juist heel goed wat de kracht van vrijwilligers is en ziet ze hoe vrijwilligers bijdragen aan verbinding en daarmee haar beleid ondermijnen?

'Vrijwilligers zijn oplossingsgericht, ze willen bijdragen aan de oplossing en niet alleen het probleem benoemen'

Ik ben dat met haar eens, zo kan je er ook naar kijken. Ook, of juist met een feestelijk programma als de Nationale Vrijwilligersprijzen benadrukken wij hoe serieus vrijwilligerswerk is.’

Ghorashi ziet aanknopingspunten in meer samenwerking tussen formele en informele organisaties. Hebben we dit inderdaad nodig?

‘Ik denk dat het niet anders kan. Met de problemen waar we voor staan, zoals de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt en tegelijkertijd de bezuinigingen op het sociaal domein wordt er steeds meer een beroep gedaan op de informele zorg. Vrijwilligers zijn oplossingsgericht, ze willen bijdragen aan de oplossing en niet alleen het probleem benoemen. Vrijwilligers kunnen ook vaak iets wat de overheid niet kan en de markt niet wil oppakken. Zo komen ze bijvoorbeeld veel makkelijker achter de voordeur bij mensen met schulden of probleemgezinnen. Samenwerken met informele organisaties en vrijwilligers kan zelfs kostenbesparend zijn, in praktische zin door de gedane handelingen, maar ook door de preventieve werking. Die samenwerking moet dan wel gelijkwaardig zijn.’

Is die samenwerking nu niet gelijkwaardig? 

‘Vrijwilligers worden vaak instrumenteel ingezet. Vanuit de gedachte: hier komen we zelf niet aan toe, dus de vrijwilliger mag het oppakken. De vrijwilliger dicht de gaten in het systeem en ondertussen houden we het systeem in stand. Gelijkwaardigheid gaat uit van: wat kun jij doen? En hoe kunnen we elkaar versterken? Kijk op basis van de behoeften van de vrijwilliger hoe je bepaalde taken vormgeeft. Wees nieuwsgierig naar elkaar.’

Tekst loopt door onder foto.

Portretfoto

Wat kan een gemeente doen om gelijkwaardige samenwerking te stimuleren?

‘Ga met elkaar in gesprek. Organiseer dialoogtafels waar alle partijen aan tafel zitten. Zorgverzekeraars, lokale overheden, vrijwilligersorganisaties – waaronder bewonersinitiatieven -, welzijnsorganisaties en zeker ook vrijwilligerscentrales. Erken de rol van vrijwilligersorganisaties en maak fatsoenlijk vrijwilligerswerkkbeleid. Zorg vanuit een visie voor structurele financiering van vrijwilligersorganisaties zodat zij ook kunnen investeren, bijvoorbeeld in hun eigen ondersteuning. We werken op dit moment samen met de VNG aan een handreiking voor gemeenten om vanuit hun rol de samenwerking tussen formele en informele organisaties te versterken, maar ook de zelfstandige functie van vrijwilligersorganisaties te versterken. Het moet onderdeel worden van van de grondhouding van iedereen die bij de gemeente werkt en niet afhankelijk zijn van één persoon of een politieke kleur.’

'Ik zou iedereen, ook ambtenaren en wethouders, willen oproepen om de wijk in te gaan'

En wat staat vrijwilligersorganisaties te doen om de kloof te overbruggen?

‘Vrijwilligers moeten ook een drempel over. Samenwerken met een bedrijf of een gemeente vraagt om een andere denkwijze. Dat is vaak overweldigend voor vrijwilligers en de coördinatoren. Ze hebben weinig tijd en krijgen veel vragen. Ze hebben moeite om hun waarde onder woorden te brengen en lopen tegen veel administratieve taken en verantwoordingsplichten op. Gemeenten kunnen wel eens kijken of die verantwoordingslast terecht is. Maar vrijwilligersorganisaties kunnen ook bij de NOV terecht voor hulp. En we faciliteren dat bijvoorbeeld vrijwilligerscentrales van elkaar leren.’

Tot slot: Ghorashi hoopt dat mensen vaker uit hun comfortzone treden en meer zicht krijgen op de wereld buiten zichzelf. Hoe brengen we dit in de praktijk?

‘Ik zou iedereen, ook ambtenaren en wethouders, willen oproepen om de wijk in te gaan. Loop eens een buurthuis in. En dan niet ‘in functie’, maar gewoon als inwoner. Praat vanuit oprechte nieuwsgierigheid met mensen die je normaal niet ziet. Ga bij voorkeur ook iets doen. Het kan niet anders dan dat je daar ziet wat de positieve krachten in onze samenleving zijn, ook al zijn sommige mensen op het eerste gezicht heel anders dan jij. Je verrijkt hiermee ook je eigen wereldbeeld.’