Zonder geïnformeerde en betrokken burgers geen succesvolle decentralisaties

Op 13 februari vindt  het Landelijk congres Burger- en Cliëntenparticipatie Wmo 2015 plaats. Henk Beltman verzorgt hier samen met Pieter Paardekooper, programmacoördinator Zorg gemeente Goes, de sessie ‘Beleidsparticipatie lokaal organiseren: toekomstmodellen’. Beltman is als regio-adviseur en kennismakelaar verbonden aan het programma Aandacht voor Iedereen dat cliëntenorganisaties en Wmo-raden informeert en toerust over de decentralisatie AWBZ/Wmo. Hoe ziet hij de toekomst van cliëntenparticipatie?

2014 is het jaar van de voorbereiding van de decentralisaties die per 1 januari 2015 zullen ingaan. Zijn cliënten en burgers voldoende geïnformeerd en worden ze goed betrokken? Het succes van de decentralisaties veronderstelt immers dat burgers actiever worden: meer zelfredzaam zijn, meedoen in de maatschappij en meepraten over het beleid.

De drie decentralisaties van jeugdzorg, AWSBZ/Wmo en de Participatiewet vragen van alle betrokken partijen een andere rol. Cliënten dienen bijvoorbeeld meer hun eigen kracht en dat van hun netwerk in te schakelen en een bijdrage te leveren aan de samenleving. De veranderingen gaan echter snel, zowel voor de individuele cliënt als voor de cliëntenorganisaties. Ook gemeenten zijn nog niet altijd in staat burgers goed te informeren of te betrekken. Kortom: 2014 wordt het jaar van de zoektocht naar goede manieren om burgers te informeren en te betrekken.

Onwennigheid bij cliënten en hun organisaties

Cliënten zijn nog vaak gewend te denken in termen van rechten op zorg en ondersteuning, in plaats van te kijken naar hoe zij zelf de regie over hun eigen leven kunnen voeren. Hun organisaties zijn gewend aan lobbyen op landelijk niveau over uniforme landelijke regelingen, terwijl die gedecentraliseerd worden naar de gemeenten.

Er zijn echter ook burgers die samen optrekken door gezamenlijk een bibliotheek te beheren of een zorgcoöperatie op te richten, een vorm van maatschappelijke participatie. De aanleiding van een dergelijk initiatief is vaak de slechte kwaliteit van zorg door de aanbieders of het feit dat een gemeente niets doet. Een burgerinitiatief geeft burgers het gevoel van eigenaarschap terug over hun eigen leven, creëert verbindingen tussen mensen en is een oefening in burgerschap.

'Het loslaten van de controle en het stimuleren van initiatieven van burgers en bewoners blijkt niet altijd even gemakkelijk voor politici en ambtenaren.'

Op het niveau van beleidsparticipatie (meedenken over het beleid) staan cliëntenorganisaties voor verschillende vragen. Bijvoorbeeld op welk niveau ze zich willen richten. Willen ze het beleid van hun gemeenten beïnvloeden of concentreren ze zich ook op de regionale samenwerkingsverbanden? Veel beleidsontwikkeling vindt immers in de regionale verbanden plaats, ook gemeenteraden hebben niet de kennis om daar invloed op te kunnen uitoefenen. 

Verder twijfelen Wmo-raden over hun eigen rol. Zijn zij vooral een adviesorgaan voor de gemeente? Of voelen ze zich de vertegenwoordiger van belangen van kwetsbare burgers? Of juist een initiator van participatie van burgers? De rolopvatting waarvoor een raad kiest heeft consequenties voor de samenstelling, de werkwijze, de relatie met de samenleving en de spelregels met de gemeente.

Aarzelingen bij gemeenten

Gemeenten willen cliënten en burgers en informeren en betrekken bij de decentralisaties, maar weten niet altijd hoe. Zij kennen de nieuwe doelgroepen niet goed en aarzelen hen te informeren omdat zij nog niet weten hoe de wet eruit ziet en over welke middelen zij kunnen beschikken. Daarmee ontnemen zij vooral de kwetsbare burgers de mogelijkheid zich de ingewikkelde materie eigen te maken en voor zichzelf een houding te kunnen bepalen. Bijvoorbeeld: waar moet ik als moeder van een ernstig verstandig gehandicapt kind met een bepaalde zorgzwaarte rekening mee houden? Met een verhuizing of duur vervoer, of kan hij blijven wonen in de huidige voorziening?

Verder staan gemeenten soms aarzelend tegenover de burgerinitiatieven, omdat die soms niet passen in het gemeentelijk beleid en niet controleerbaar zijn. Het loslaten van de controle en het stimuleren van initiatieven van burgers en bewoners blijkt niet altijd even gemakkelijk voor politici en ambtenaren.

Ten slotte vragen gemeenten zich af wat de goed een efficiënte vorm van beleidsmatige burgerparticipatie is. Functioneren de huidige Wmo-raden goed of moet er één integrale Participatieraad komen die ook over de jeugdzorg en de Participatiewet adviseert? En dan zijn er de meest kwetsbare burgers die zich niet aan vergaderingen en overleggen wagen en dus in staat moeten worden gesteld hun stem op andere manieren te laten horen.

Drie manieren om cliënten en burgers te informeren en te betrekken

In de eerste plaats dienen gemeenten de cliënten die met de functie begeleiding, de jeugdzorg of de arbeidsintegratie te maken hebben goed te informeren over de komende veranderingen. Die informatie moet tijdig zijn, herhaaldelijk en op diverse manieren. Tijdig opdat cliënten geleidelijk aan de nieuwe situatie kunnen wennen. Herhaaldelijk omdat de materie te ingewikkeld is om in één keer te begrijpen. Op diverse manieren omdat sommige mensen liever schriftelijk geïnformeerd worden, anderen liever via mondelinge toelichting en weer anderen via een website.

In de tweede plaats kan de gemeente burgers betrekken bij hun gemeenschap door hun initiatieven te stimuleren. Bijvoorbeeld door soepel om te gaan met de regelgeving, te kijken wat een initiatief kan aansluiten bij het beleid en een positieve en welwillende houding aan te nemen. Een ambtenaar die verbindingen legt met belangrijke organisaties, de gemeentelijke organisatie kent en de initiatienemers door de procedures heen begeleidt, blijkt een belangrijke succesfactor voor het slagen van burgerinitiatieven.

In de derde plaats kunnen cliëntenorganisaties, Wmo-raden en gemeenten dit jaar gebruiken om een visie te ontwikkelen op beleidsmatige cliënten- en burgerparticipatie. Er is niet één geldige blauwdruk voor alle gemeenten, de vorm en invulling van beleidsparticipatie verschilt per regio en gemeente. Soms is één brede integrale Participatieraad met klankbordgroepen op thema’s of doelgroepen wenselijk. In een andere gemeente kan de veelkleurigheid van kleine belangengroepen beter gehandhaafd blijven en kan een aantal betrokken burgers aanjagers worden van burgerparticipatie.

Voor meer informatie over het Landelijk congres Burger- en Cliëntenparticipatie Wmo 2015, bekijk het agenda-item.