‘Zonder wetenschap zou het sociaal domein weinig voorstellen’

Het belang van wetenschap voor het sociaal domein wordt onderschat, zegt Hans Boutellier. De voormalig directeur van het Verwey-Jonker Instituut is één van de sprekers op het congres over ‘doen wat werkt’ in maart 2020. ‘Als professionals maar wat aan rommelen, daar ben ik sterk op tegen.’

In het sociaal domein trekken beleidsmakers en werkers zich weinig aan van wetenschappelijke bevindingen. Dat wordt tenminste vaak beweerd, zegt Hans Boutellier. ‘Terwijl het tegenovergestelde het geval is. Beleid en praktijk zijn volkomen doordrongen van sociaal wetenschappelijke inzichten. Zonder de bevindingen van wetenschappers zou het sociaal domein weinig voorstellen.’

Boutellier is een gelauwerd sociaal-wetenschapper met een brede blik. Hij schetst de huidige samenleving in drie woorden: complexiteit zonder richting. ‘De voorbije vijftig jaar zijn wij almaar minder levensbeschouwelijk geworden en hebben we de grote ideologieën losgelaten. De sociale wetenschappen hebben die levensbeschouwelijke functie overgenomen. We organiseren onze samenleving nu vooral pragmatisch, met effectiviteit en efficiëntie als sleutelbegrippen.’

Concepten

Het zijn twee begrippen die veelbepalend zijn. Evenals een concept als ‘sociaal kapitaal’. ‘Dat mensen niet alleen een achterstand kunnen hebben op het gebied van financiën, wonen of werk maar ook qua netwerk – dat idee is voor veel sociaal werkers van groot belang. Het is een diep wetenschappelijk inzicht, ontwikkeld door de Franse socioloog Pierre Bourdieu.’

Het belang van sociale wetenschap moet niet verengd worden tot concrete tips of uitgeschreven handleidingen, wil Boutellier maar zeggen. ‘Werkers willen vooral gevoed worden met ideeën, inzichten, concepten, verbanden. De receptuur voor de dagelijkse praktijk ontlenen ze vaak aan hun eigen handelen.’

'Je moet ruimte laten voor de discretionaire bevoegdheid van de professional'

Erkende interventies

Evengoed ziet Boutellier het belang van erkende – wetenschappelijk getoetste – interventies. Hij was jarenlang voorzitter van de Erkenningscommissie Justitiële Interventies, die de kwaliteit van interventies in een justitiële context beoordeelt. De kennisbank justitiële interventies is vergelijkbaar met de databank Effectieve sociale interventies van Movisie en de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi. Het zijn verzamelingen van onderbouwde en vaak ook wetenschappelijk getoetste aanpakken voor werkers in het justitiële en sociaal domein. Grondidee is dat men niet overal zelf het wiel moet uitvinden, maar beter gebruik kan maken van aanpakken die zich bewezen hebben.

‘Aan het begin van mijn carrière liep ik langdurig stage in een justitiële heropvoedingsinrichting voor jongens die zware vergrijpen hadden gepleegd. Er zat zelfs een jongen voor moord. De behandeling stelde helemaal niks voor. De mensen die er werkten deden maar wat – zonder enig zicht op effect. Het was een life event voor mij. Als professionals maar wat aan rommelen, daar ben ik sterk op tegen. Dat motiveerde me om voorzitter van de erkenningscommissie te worden.’

Acupunctuur

Het is een klassiek dilemma voor het sociaal domein: het volgen van een nauw omschreven methode enerzijds, volledige vrijheid van handelen voor professionals aan de andere kant. ‘Het is de kunst een balans te vinden’, zegt Boutellier. ‘Ik heb met eigen ogen gezien hoe professionals in de jaren ‘70 en ‘80 alle vrijheid hadden en maar wat aan rommelden. Dat moeten we zien te voorkomen. Maar interventies kunnen evenmin tot in detail ontwikkeld worden om te worden “uitgerold”. Je moet ruimte laten voor de discretionaire bevoegdheid van de professional. Als je dat niet doet, neemt hij die zelf. Mensen willen niet strak geprotocolleerd werken.’

‘Interventies moeten zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis, concepten en principes. Daarmee weet je hoe je ongeveer kunt interveniëren. De kunst is om er ter plaatse precisie in aan te brengen. Een acupunctuur-achtig model, dat is mijn ideaal: heel precies inspelen op de situatie ter plaatse, gebaseerd op kennis, zowel wetenschappelijke inzichten als contextuele kennis van professionals.’

Congres Doen wat werkt in het sociaal domein

Boutellier is een van de plenaire sprekers op het congres ‘Doen wat werkt in het sociaal domein: leren van praktijkvoorbeelden’ dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), ZonMw, Sociaal Werk Nederland, Divosa en Movisie organiseren. Het congres wordt twee keer georganiseerd: op 10 maart in Zwolle en op 24 maart in Eindhoven.

Werelden verbinden

Hoewel beleid en praktijk doordrongen zijn van sociaal wetenschappelijke inzichten, opereren de werelden van wetenschap en beleid en praktijk op concreter niveau nog behoorlijk gescheiden van elkaar. Weinig sociale wetenschappers kennen de taal van de werkvloer. Beleidsmakers bij gemeenten zijn maar beperkt op de hoogte van de laatste onderzoeken naar wat werkt en wat niet. En professionals hebben vaak weinig op met academische betweters die over hun schouder meekijken.

Hoe verbind je die werelden met elkaar? ‘Er is behoefte aan een intermediaire structuur’, zegt Boutellier. Het concept van associate members dat Movisie heeft geïntroduceerd is beloftevol. 'Ik ben er erg enthousiast over: betrokken en kundige professionals, gemeenteambtenaren en ervaringsdeskundigen die als leden worden betrokken bij de vorming van ideeën, oplossingsrichtingen en aanpakken en dergelijke. Bij het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) nemen we dat nu over.’

Verleidende wetenschappers

De opleidingen voor sociaal werkers vervullen daarnaast een belangrijke rol. ‘En wat de wetenschappers betreft: zij moeten weten te verleiden, hun bevindingen toegankelijk en aantrekkelijk maken. Dingen bevragen en problematiseren is de basishouding van wetenschappers. Maar als je relevant wilt zijn moet je complexiteit reduceren. Daar zouden wetenschappers zich sterker op moeten richten.’

Verder blijft het verbinden van wetenschap, beleid en praktijk work in progress. ‘Onze samenleving is zo complex geworden dat je niet kunt verwachten dat de kennis van wetenschappers, beleidsmakers en professionals naadloos op elkaar is aangesloten. Ik zie afstand en lacunes, maar ook veel connecties. Het is op alle fronten een permanent proces van zoeken en doen, van uitwisselen en voortdurend verbeteren.’

'Wetenschappers moeten weten te verleiden, hun bevindingen toegankelijk en aantrekkelijk maken'

Voorveld

Een begrip dat aan populariteit wint in het sociaal domein is ‘voorveld’, het terrein waarop wijkteams, agenten, huisartsen en misschien ook wel scholen actief zijn. Men kan er in een vroeg stadium ingrijpen, voordat problemen uit de hand lopen. ‘Preventie dus’, zegt Boutellier. In het domein van veiligheid en criminaliteit is dat al sinds medio jaren ‘80 een sleutelwoord. 'Er is voortdurend op gehamerd, en ook daadwerkelijk vorm aan gegeven. Denk aan het vandalisme-proof maken van straatmeubilair, stewards in voetbalstadions, hang- en sluitwerk. Ook in de top-600 aanpak zie je een samenkomen van sancties en preventief beleid gericht op de toekomst van criminele jongeren. Die aanpak is zo succesvol geweest dat het aantal slachtoffers sinds het jaar 2000 met 45 procent is teruggelopen.’

Maar achter dat succes komen andere vormen van criminaliteit tevoorschijn. Met name de drugshandel, die een grote aantrekkingskracht uitoefent op jongens in kwetsbare stadswijken en wordt omgeven door grof geweld en afrekeningen. ‘Daarvoor werkt het bestaande preventieve beleid niet. We zullen het over een andere boeg moeten gooien, waarbij de samenleving als geheel in het geding is.’

Buurthuizen

Boutellier voorziet dat in een brede benadering ook jongerenwerk en buurthuizen, de voorbije jaren veelal wegbezuinigd, weer belangrijk gaan worden (Amsterdam besloot eind december al om daarin 12 miljoen euro te investeren, een trendbreuk). Hij beziet die ommezwaai in het licht van de participatiesamenleving die een correctie nodig heeft.

‘De wending naar een participatiesamenleving, waarin burgers het meer zelf moeten doen, is zinvol geweest en nog altijd relevant. Maar we moeten ook concluderen dat een grote groep mensen niet op eigen kracht kan meekomen, of zich laat verleiden tot illegale activiteiten. In sommige wijken kunnen mensen het simpelweg niet zelf. Daar moet je als overheid sterker aanwezig zijn, een perspectief bieden. Hoe precies is nog onduidelijk, maar ik zie de contouren van een nieuw wijkenbeleid.’

Tekst: Marcel van Engelen en Radboud Engbersen

Hans Boutellier

Hans Boutellier (1953) is een bekende sociaal-wetenschapper die zich vooral richt op (lokale) veiligheid en polarisatie. Hij was jarenlang algemeen directeur en tot november 2019 wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut, waaraan hij nu is verbonden als adviseur. Sinds 2006 is hij hoogleraar aan de Vrije Universiteit, binnenkort met een nieuwe bijzondere leerstoel: polarisatie en veerkracht.

Naast vele wetenschappelijke publicaties schreef hij boeken voor een breder publiek, zoals De veiligheidsutopie (2003), De improvisatiemaatschappij (2011) en Het seculiere experiment (herziene versie, 2019). Over nieuw wijkenbeleid schreef hij met collega’s 'Weerbare wijken tegen ondermijning' (Verwey-Jonker Instituut, 2019).