Talenten Samen Benutten
Doel van deze methode is dat meer mensen met een beperking vrijwilligerswerk doen, waardoor zij hun talenten kunnen benutten en hun gevoel van eigenwaarde kunnen vergroten. De methode zet ook in op een goede samenwerking tussen zorgorganisaties en vrijwilligersorganisaties. Uit onderzoek blijkt dat de uitvoering veel inzet en motivatie vraagt, maar dat deelnemers wel meer vrijwilligerswerk gaan doen.
Download de volledige methodebeschrijving
Methodebeschrijving-talenten-samen-benutten.pdf
674.79 KB
Doel
De hoofddoelstelling van de methode is dat meer mensen met een beperking vrijwilligerswerk kunnen doen en op deze wijze meer kunnen participeren. Vrijwilligerswerk biedt hen ontwikkelingskansen en vergroot hun gevoel van eigenwaarde. Daarnaast vergroot het de zichtbaarheid van mensen met een beperking in de samenleving.
Doelgroep
De primaire doelgroep voor de methode Talenten Samen Benutten bestaat uit mensen met een beperking van 18 jaar of ouder, waarbij participatie extra aandacht vraagt. Het gaat om mensen met een licht verstandelijke beperking, niet-aangeboren hersenletsel of een fysieke beperking.
De intermediaire doelgroep bestaat uit betrokken partijen in de keten van vrijwilligerswerk: zorgorganisaties, vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties en vrijwilligerscentrales.
Lees ook het artikel over Samen Talenten Benutten
Aanpak
De methode zet in op het trainen van mensen met een beperking én op ketensamenwerking. Door de training ontdekken deelnemers hun talenten en wat vrijwilliger-zijn betekent. Door ketensamenwerking ontwikkelen professionele zorg- en welzijnsorganisaties, vrijwilligerscentrale en vrijwilligersorganisaties samen de werkwijze en zorgen zij voor vrijwilligersplekken en passende begeleiding.
Uitvoerende organisaties
Talenten Samen Benutten wordt door verschillende samenwerkende organisaties uitgevoerd: zorgorganisaties, welzijnsorganisaties, indien aanwezig een vrijwilligerscentrale en organisaties die een vrijwilligersplek hebben of maken.
Ontwikkelaar
Movisie
Contactpersoon: Els Hofman
e.hofman@movisie.nl
030 789 20 25
Onderzoek
In 2016 heeft een onderzoek naar effecten onder deelnemers plaatsgevonden en is er een procesevaluatie uitgevoerd bij drie afdelingen van twee organisaties. Onderzocht is de wijze waarop de methode is ingezet. Hieruit blijkt dat de deelnemers meer inzicht hebben gekregen in mogelijk vrijwilligerswerk, gebaseerd op hun talenten. De betrokken organisaties startten met een andere werkwijze.
De uitvoering vraagt veel inzet en motivatie. Werving van deelnemers en vrijwilligersorganisaties stuit op barrières. Deelname vraagt veel begeleiding van verschillende partijen: trainers, persoonlijk begeleiders en ook in het vrijwilligerswerk. De methode zorgt er wel voor dat de deelnemers meer vrijwilligerswerk doen, al is de doelgroep kwetsbaar. Vrijwilligersorganisaties zien voordelen voor de vrijwilliger, maar niet voor de eigen organisatie.
Samenvatting werkzame elementen
- Het uitgangspunt werkt: focussen op wat de deelnemer/vrijwilliger uit dit traject wel goed kan.
- De opzet van de cursus: het werkt bij individuen en is op maat te maken:
1. de hele werkwijze is aan de lokale situatie aan te passen
2. er is gerichte toeleiding/ondersteuning naar een vrijwilligersplek
3. er is een workshop specifiek gericht op het begeleiden van mensen met een beperking zodat de begeleiders van vrijwilligers leren hoe ze op maat kunnen begeleiden wanneer de vrijwilligers uit dit traject aan de slag gaan.
- De opzet van de cursus: het werkt bij individuen en is op maat te maken:
- Lotgenotencontact: mensen met een beperking wisselen ervaringen met elkaar uit tijdens de training Focus op Talent.
- Aandacht voor het doorbreken van stigma’s rondom mensen met een beperking en inzetten op hun mogelijkheden en talenten.
- Aandacht voor verbetering van de samenwerking tussen organisaties op lokaal niveau: er is expliciet aandacht voor de opzet, continuering en uitbreiding van een (duurzaam) netwerk van verschillende organisaties.
- Aandacht voor het motiveren en enthousiasmeren van zowel de uiteindelijke doelgroep (mensen met een beperking) als de intermediaire doelgroep (organisaties, professionals). Eigen enthousiasme en motivatie van begeleiders helpt én groeit ook door de resultaten.