Hoe burgers de ouder wordende samenleving vorm kunnen geven

Samen wonen en samen leven in een ouder wordende samenleving, hoe werkt dat? Die vraag stelden kennisinstituten Movisie en Vilans centraal toen zij benaderd werden een bijdrage te leveren in het kader van de kennisagenda van de vaste Kamercommissie VWS van de Tweede Kamer. Marcel Ham en Krijn van Beek constateren dat er arrangeurs nodig zijn om generaties te verbinden.

Als mensen leefruimte delen, verlicht dat de druk op de woningmarkt. Als mensen meer dingen samendoen, verbetert dat de kwaliteit van leven en vermindert dit uiteindelijk de druk op voorzieningen van welzijn en zorg. Dat was het vertrekpunt voor het paper dat Movisie en Vilans schreven op verzoek van een voorbereidingsgroep van de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De commissie heeft op donderdag 24 oktober besloten dit paper openbaar te maken en aan de bewindslieden van VWS er een reactie op te vragen.  

Leefruimte delen kan heel direct door woonruimte te delen. Er zijn tal van initiatieven waarin ouderen proberen dat laatste te doen. Variërend van mantelzorgwoning tot woongroep, van hofje tot groepswoning. Maar de aantallen zijn zeer klein in verhouding tot de behoefte en zeker in verhouding tot de gehele populatie. Samenleven kan ook door netwerken in buurten te bouwen, dus zonder dat er direct stenen bij komen kijken.

Barrières slechten

Om echt meters te maken, zullen we twee barrières moeten zien te slechten. We moeten ten eerste een eind maken aan de talloze prikkels tégen samenwonen, tégen woningdelen. En ten tweede als mensen niet samen wonen, dan kunnen ze nog steeds wel samen dingen doen. Dat gaat niet altijd vanzelf. We hebben daarom ‘arrangeurs’ nodig -  die erbij kunnen helpen dat iedereen zich op een of andere manier deel weet van enige gemeenschap.

'We moeten ten eerste een eind maken aan de talloze prikkels tégen samenwonen, tégen woningdelen'

Het wegnemen van de barrières voor samenwonen en het aanstellen van arrangeurs kan eraan bijdragen dat mensen ‘iets voor elkaar doen’ of ‘naar elkaar omzien’. Dat zijn bewust gekozen ruimere formuleringen dan ‘voor elkaar zorgen’. Waar het om gaat: als het startpunt of het doel is dat mensen elkaar professioneel gaan verzorgen, dan werkt het niet. Op de vraag of je de buurman ‘even elke dag onder de douche wilt zetten’, zeggen de meeste mensen hartstochtelijk ‘nee’. Andersom werkt het wel: als mensen meer van betekenis zijn voor elkaar, dan leidt dat als een soort onbedoeld bijproduct – door verbeterd welbevinden – tot een daling van de zorgvraag.

Uitdagingen

De uitdagingen – het wegnemen van barrières en het aanstellen van arrangeurs - worden in het paper voor de Tweede Kamer uitgewerkt. Het verzoek voor het paper kwam weliswaar tot stand vanuit de kennisagenda van de Kamercommissie van VWS, maar het is voor dit onderwerp belangrijk om breder te kijken dan louter naar wonen en zorgen. Leven is veel meer dan wonen of zorg ontvangen – dat is niet anders wanneer je ouder wordt. En daarmee is het paper niet alleen relevant voor de Kamercommissie VWS, maar zeker ook voor andere commissies die zich bijvoorbeeld bezighouden met wonen of sociale zekerheid. Movisie en Vilans hopen dan ook dat het stuk  de komende tijd eveneens in andere betrokken Kamercommissies behandeld zal worden.

Het paper werd geschreven door Marcel Ham, staflid bij Movisie en hoofdredacteur van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en Krijn van Beek, voorzitter van de Associatie Werkplaatsen Sociaal Domein en oprichter/directeur van de Policy Design Studio. Met bijdragen van Henk Nies, Yvonne Witter, Marcel Canoy en Jan Smelik.