Inventarisatie van eenzaamheidsinterventies gericht op ouderen

Het aantal interventies gericht op het verminderen van eenzaamheid onder ouderen in Nederland is groot. Maar hoe verminderen deze interventies eenzaamheid? Op welke doelgroepen en welk type eenzaamheid richten zij zich? Wat kan er gezegd worden over hun kwaliteit en resultaten én wat mist er nog in het aanbod? Om dit inzichtelijk te maken voerde Movisie in opdracht van ZonMw de ‘Inventarisatie van eenzaamheidsinterventies gericht op ouderen’ uit.

Er is veel kennis beschikbaar over het voorkomen en verminderen van eenzaamheid, maar er is nog onvoldoende onderzoek dat aantoont welke aanpak onder welke omstandigheden het meest effectief is. Om interventies die eenzaamheid aanpakken naar een hoger plan te tillen, vroeg het ministerie van VWS aan ZonMw een deelprogramma vorm te geven: ‘Versterking aanpak eenzaamheid’. Vanuit dit deelprogramma heeft ZonMw aan Movisie de opdracht gegeven een inventarisatie uit te voeren naar eenzaamheidsinterventies.

Beloftevolle en interessante interventies

Voor het onderzoek zijn 239 initiatieven geïnventariseerd. Deze zijn samen met 60 gehonoreerde aanvragen binnen de pilotrondes ‘startende en bestaande lokale initiatieven’ van het ZonMw-programma nader geanalyseerd. Bij al deze initiatieven is gekeken of zij voldoen aan drie criteria:

  1. Het initiatief hanteert een systematische manier van handelen om eenzaamheid te voorkomen of verminderen;
  2. Eenzaamheid staat in de probleembeschrijving of is benoemd als hoofd- of subdoel
  3. Ouderen van 60 jaar en ouder zijn specifiek benoemd als de belangrijkste doelgroep.

De analyse resulteerde in een lijst van beloftevolle en interessante interventies. Beloftevol betekent dat de interventie mogelijk binnen maximaal 18 maanden zodanig groeit dat deze toegelaten kan worden tot het erkenningstraject van de databank Effectieve sociale interventies of voorgelegd kan worden voor een hoger erkenningsniveau. Interventies die als interessant zijn aangemerkt kunnen dat om meerdere redenen zijn: zij vullen bijvoorbeeld een gat in het aanbod op, omdat ze zich richten op een specifieke risicogroep of omdat ze een vorm van ondersteuning hanteren die nog weinig wordt toegepast.

Werken aan een kennisbasis

Interventies kunnen doorgroeien naar toelating tot het erkenningstraject van de databank Effectieve sociale interventies. Hierdoor komen meer goede en goed overdraagbare eenzaamheidsinterventies én is de kennis in die interventies voor anderen toegankelijk gemaakt. Naast deze kwaliteitsontwikkeling, kan ook op andere manieren de kennisbasis worden versterkt. Zo wordt in het ZonMw-programma ondersteuning geboden voor de maatschappelijke beweging tegen eenzaamheid. En daarin zien ook de onderzoekers van Movisie verdere mogelijkheden om kennisuitwisseling tussen vergelijkbare initiatieven te stimuleren. Hierbij kunnen kennisinstellingen hun kennis over wat werkt in de aanpak van eenzaamheid inbrengen. Gezamenlijk kunnen zij dan handvatten voor de praktijk uitwerken.   

Lokale behoefte

Bij de inventarisatie is ook gekeken naar de behoefte in het veld. In een groot aantal gemeenten is een vorm van een aanpak van eenzaamheid, maar de meeste staan hierin nog in een beginstadium. Vaak is er nog beperkt inzicht in de lokale eenzaamheidsproblematiek en welke behoeften inwoners hierbij hebben. Ook is er nog niet altijd een volledig overzicht van de beschikbare activiteiten en voorzieningen in de gemeente en over de kwaliteit hiervan. Er blijkt een behoefte aan cursussen en trainingen gericht op deskundigheidsbevordering van professionals en vrijwilligers op het terrein van signaleren en bespreekbaar maken van eenzaamheid.

Van 1 tot 8 oktober 2020 is het de Week tegen Eenzaamheid. Onder het motto ‘Kom erbij’ is er door het hele land aandacht voor het thema eenzaamheid.

Download het rapport op de website van ZonMw

Deze inventarisatie is uitgevoerd in opdracht van ZonMw in het kader van het deelprogramma ‘Versterken aanpak eenzaamheid’ (onderdeel van het programma Langdurig Zorg en Ondersteuning). Dit programma is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VWS binnen het actieprogramma Eén tegen Eenzaamheid.