Sociaal werkers anno 2020

Een zwart-wit foto van de beroepsgroep

Om meer zicht te krijgen op de bijdrage die sociaal werkers kunnen leveren aan de aanpak van sociale vraagstukken en de transformatie in het sociaal domein is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de omvang, samenstelling en ontwikkelingen van de beroepsgroep als geheel. In deze notitie wordt op basis van verschillende bronnen een schets van de beroepsgroep anno 2020 gegeven.

Sociaal werk wordt door een brede groep beroepskrachten uitgevoerd. Te vatten onder de naam sociaal werkers. Daaronder vallen onder meer maatschappelijk werkers, jongerenwerkers, GGZagogen, sociaal-cultureel werkers en opbouwwerkers.

Waar werken sociaal werkers?

Sociaal werkers werken in verschillende branches: sociaal werk, jeugdzorg, wonen, onderwijs, de geestelijke gezondheidszorg enzovoort en onder verschillende functienamen zoals: buurtcoach, sociaal makelaar, kwartiermaker, begeleider statushouder, ambulant begeleide, budgetcoach, begeleider statushouders.

Wat doen sociaal werkers?

Sociaal werkers bevorderen het sociaal functioneren en sociaal welbevinden van mensen en ze werken aan de sociale kwaliteit van de samenleving. Ze worden dan ook gezien als sleutelpersonen bij het voorkomen, verminderen en oplossen van sociale vraagstukken, zoals armoede, eenzaamheid, uitsluiting en maatschappelijke spanningen.

Download notitie

Enkele lessen uit de verkenning:

  •  Sociaal werk is moeilijk af te bakenen. Deze verkenning maakt duidelijk dat het afbakenen van sociaal werk complex is. Er is onder experts verschil van inzicht over wie wel en niet tot het sociaal werk gerekend moeten worden. Daarbij speelt mee dat sociaal werk een open beroep is, diverse varianten kent en dat er een veelheid aan sociaal werk functies is. Daarnaast wordt de beroepsgroep in verschillende publicaties anders afgebakend, waarbij vooral de insteek vanuit de branche dominant is. Dit is voor de dataverzameling niet behulpzaam.
  • Lokale verschillen. Met de transities zijn er regionale en lokale verschillen ontstaan in de manieren waarop sociaal werk georganiseerd is en de positie die die het sociaal werk heeft ten opzichte van andere beroepen. Dit betreft verschillen in de rol, opdracht, aanbesteding, het aantal zzp’ers, verhouding tot zorg, en de manier waarop het sociaal werk (in wijkteams) is georganiseerd. Ook hanteren gemeenten verschillende functienamen en verschilt de mate waarin sociaal werkers in dienst zijn gekomen van de gemeente. Er is nog onvoldoende kennis over de betekenis hiervan voor de beroepsuitoefening en beroepsgroep.
  • Toekomst sociaal werk onder druk. Sociaal werk staat volgens sommige experts onder druk. Een van de risico’s die kleeft aan de precaire positie van de sociaal werker is dat sterke institutionele spelers werkzaamheden overnemen, zoals vanuit de GGZ en de zogenoemde public health professionals. Een zorgelijke trend die in deze verkenning aan de orde komt, is dat mensen geen beroep meer doen op sociaal werk vanuit schaamte en het gevoel dat ze hun problemen zelfstandig moeten oplossen. Dit is versterkt met de nadruk op eigen regie en eigen kracht.
  • Tekort aan arbeidskrachten. Verder is de zorg geuit dat er een tekort is aan arbeidskrachten. Dergelijke tekorten brengen als risico met zich mee dat de kwaliteit van de dienstverlening vermindert. De salarissen in het sociaal werk lopen ver uiteen, en de arbeidsvoorwaarden zijn voor mensen dan ook een belemmering om in het sociaal werk te (blijven) werken. Ingewikkeld hierbij is dat we niet weten hoeveel sociaal werkers we in Nederland nodig hebben, dat we geen eenduidige afbakening van de beroepsgroep hebben en hoeveel er daadwerkelijk werkzaam zijn in de verschillende branches en sectoren.

Download de volledige publicatie