Movisies 1 - maart 2022

Door: Noëlle van Wijgerden De tien lokale lerende praktijken van het programma ‘In voor mantelzorg-thuis’ hebben afgelopen jaren volop geëxperimenteerd. De ene praktijk introduceerde een gezamenlijke 10-minutencheck om de samenwerking met mantelzorgers te verbeteren. Een andere praktijk werkte aan samenwerking tussen professionals en bracht met elkaar de route naar respijtzorg in beeld. Weer een ander zette de samenwerking tussen organisaties centraal en maakte gezamenlijk een sociale kaart. Alle experimenten hadden meteen effect op de samenwerking met en voor mantelzorgers. Puzzelstukjes Roos Scherpenzeel, programmaleider: ‘Waarom dit werkt? Allereerst omdat organisaties met élkaar hebben gekeken naar vraagstukken van mantelzorgers en hiervoor de tijd en ruimte hebben genomen. We weten: mantelzorgers ondersteunen moet je samen doen. Elke mantelzorgsituatie is anders. Vaak zijn verschillende professionals en organisaties erbij betrokken. De oplossingen zitten dus ook op meer gebieden. Alle betrokkenen hebben een stukje van de puzzel.’ Scherpenzeel roept op: ‘Investeer daarom in die samenwerking. Maak aandacht, tijd en energie vrij om het echt samen te doen. Bij dit soort netwerksamenwerkingen zijn veel organisaties betrokken. Er is geen baas. Dat maakt het soms lastig. Neem daarom de tijd om alle aspecten van samenwerking met elkaar onder de loep te nemen. Wat is je gezamenlijke doel? Wat is ieders eigen belang? Is de relatie op orde? Heb je goede afspraken over jullie samenwerking? Als dat niet zo is, kan het proces stokken.’ Initiatiefnemer ‘Ook belangrijk: iemand moet het initiatief nemen. Zorg ervoor dat de juiste persoon of organisatie de lead neemt. Iemand die gedreven is en tijd en energie kan investeren. Wie dat is, verschilt per regio. Soms werkt het als een gemeente dat doet. Zo hebben in het Land van Cuijk vijf gemeenten met zo’n 25 organisaties een mantelzorgakkoord gesloten. Dat blijkt een mooie aanjager om samenwerking tot stand te brengen. Maar in andere regio’s werkt het beter als een zorgorganisatie het initiatief neemt of een mantelzorgsteunpunt. En ook binnen organisaties moeten medewerkers de tijd en ruimte krijgen om in samenwerking te investeren.’ Dat vindt ook Ad van Rijen, bestuurder van WijZijn Traverse Groep, een van de deelnemers aan de lerende praktijk Brabantse Wal. Op de vraag wat nodig is voor goede samenwerking zegt hij: ‘Een vooruitstrevende partij, een aantal mensen die er echt voor gaan. Onze eigen mantelzorgondersteuners zijn daarop gebrand. Het is hun missie. Je zou kunnen zeggen dat ik als bestuurder de voorwaarde creëer zodat zij deze positie kunnen innemen. Want het is niet vanzelfsprekend dat een welzijnsorganisatie het initiatief neemt om huisartsen en andere zorgorganisaties met elkaar te verbinden.’ Klein beginnen De tweede succesfactor die Scherpenzeel ziet: ‘Begin klein. Goede zorg en ondersteuning voor mantelzorgers is een groot doel. Misschien zo groot dat het kan verlammen. Knip het daarom op, maak de doelen kleiner. Dat helpt om uiteindelijk grote resultaten te boeken. We kregen terug dat de deelnemers blij verrast waren dat zij met kleine verbeteracties stappen hebben gezet. Gewoon doen dus! Focus bijvoorbeeld eerst op logeerzorg in plaats van focussen op het totale aanbod van respijtzorg. Of test een nieuwe aanpak eerst klein en rol die later pas uit in de regio.’ Met kleine verbeteracties zet je grote stappen Het programma 'In voor mantelzorg-thuis' van Movisie en Vilans is na drie jaar afgerond. In het hele land gingen organisaties uit zorg en welzijn en gemeenten in lerende netwerken aan de slag. De samenwerking kreeg een boost, mantelzorgers en professionals wisten elkaar beter te vinden. De drie succesfactoren? Investeren, klein beginnen en verhalen van mantelzorgers benutten. Ik ben trots op de beweging die op gang is gebracht 12

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=