Movisies 1 - maart 2022

Proeftuinen palliatieve zorg Waar hebben mensen thuis behoefte aan als ze ongeneeslijk ziek zijn of kwetsbaar en op leeftijd? En hoe kunnen professionals elkaar beter vinden in de ondersteuning? Met deze vragen gaan Agora en Movisie aan de slag in proeftuinen in de praktijk. Je kunt als huisartsenpraktijk of gemeente meedoen. Meer informatie: agora.nl/proeftuinen Waar draait het om bij leven tot het einde? Rooijmans: ‘Het is belangrijk om van mensen in deze fase te horen hoe zij het zelf willen. Wat is fijn in die laatste fase? Misschien is het een woningaanpassing, maar het kan ook iets anders zijn. Het beleid invullen vanuit mensen, niet vanuit cijfers, daar gaat het om. Dat je de dingen doet die je wilt doen en die belangrijk voor je zijn. Dus niet dat je je druk moet maken over bijzaken. Volgens mij weet je pas wat je wilt in de laatste fase als het je zelf overkomt. Daarom moeten we naar de mensen zelf luisteren. Ik denk dat beter samenwerken hierin gaat helpen.’ Hoe ziet de huisarts dat? Hodes: ‘Artsen denken vanuit een medisch model. Het is belangrijk dat er ook aandacht is voor het sociale aspect. Bij artsen zie ik dat dit nu belangrijker wordt. Waar ik graag aan bijdraag, is dat mensen met een relatief goede kwaliteit van leven kunnen overlijden. Dat mensen aangeven wat ze zelf willen en dat je als professional daar zoveel mogelijk op in kunt spelen. Dat gaat niet alleen over pijn en lichamelijke klachten, maar ook over wat mensen nog willen voor de tijd die rest. Dat gaat inderdaad ook over zingeving. Wie willen ze nog zien? Wat willen ze nog doen?’ Hoe verloopt het samenwerken in Maarssen? Rooijmans: ‘De samenwerking tussen medisch en sociaal domein is niet vanzelfsprekend. Huisartsen zijn druk en het sociaal domein is zo breed en divers dat je niet zomaar één aanspreekpunt hebt. Ik ben blij dat we hier in Maarssen met elkaar willen samenwerken. Als het gaat om palliatieve zorg hebben we elkaar nodig. De samenwerking kan inwoners in de palliatieve fase veel opleveren: dat je niet bezig hoeft te zijn met waar je moet zijn of hoe je de zorg en ondersteuning moet regelen. Er zijn meer mogelijkheden dan alleen de voorzieningen vanuit de Wmo. Ik hoop dat we het zo kunnen organiseren dat er naast deze mensen iemand staat die meedenkt en bijdraagt aan de kwaliteit van leven.’ Hoe bureaucratie de zorg in de weg staat Leven tot het einde in Maarssen In Maarssen werken professionals uit het medisch en sociaal domein samen bij de zorg voor inwoners in de palliatieve fase. Dat lijkt logisch, maar in de praktijk is dit niet vanzelfsprekend. Huisarts Eugenie Hodes en beleidsadviseur Sosja Rooijmans van de gemeente Stichtse Vecht geven een kijkje in hun keuken. Door: Hans Alderliesten Wat is jullie rol in de laatste levensfase? Hodes: ‘Mensen met een ongeneeslijke ziekte komen meestal in de laatste fase bij de huisarts terecht. De meeste van hen willen thuis sterven. Als huisarts dragen wij de zorg, vaak met wijkverpleegkundigen en soms met een specialistisch thuiszorgteam. We gaan regelmatig langs, kijken wat nodig is.’ Rooijmans: ‘Bij de gemeente komen mensen met een ongeneeslijke ziekte in beeld als er een Wmo-voorziening wordt aangevraagd. Denk aan een woningaanpassing, hulpmiddelen of huishoudelijke hulp. We werken samen met partijen die deze zorg en ondersteuning bieden. Daarnaast hebben we in de gemeente veel vrijwilligers en allerlei activiteiten vanuit welzijn.’ Waar liggen kansen? Hodes: ‘Ik zou in het voortraject meer betrokken willen zijn als huisarts. Maar het ontbreekt aan tijd. Mensen gaan in die fase nog naar de specialist. Die is hoofdbehandelaar en bepaalt het beleid. Je belt dan wel eens om de zoveel tijd, maar je bent minder betrokken omdat je het beleid niet bepaalt. We voeren wel het gesprek over wat mensen kunnen verwachten in de toekomst, over wel of niet behandelen, euthanasie, reanimatie. Dat zijn onderwerpen die aan de orde komen. En als mensen er niet zelf mee komen, gaan we als huisarts het gesprek aan, op een rustig moment.’ 8

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=