Movisies 2 - juni 2022

Barbara, hoe heb jij in jouw eigen traject moed en lef vanuit professionals ervaren? Barbara Romijn: ‘Ik herinner mij een mannelijk psychiatrisch verpleegkundige. Hij luisterde echt naar mijn pijn en verdriet. Hij was er voor mij. Hij zag en hoorde mij. Er speelde destijds veel in mijn leven en hij gaf mij moed en lef om die dingen aan te gaan. Maar ik heb mij helaas ook vaak onbegrepen gevoeld door professionals die het gesprek met mij niet aangingen of dat op een destructieve manier voerden.’ Praten over geweld vraagt dus al moed en lef? Maas: ‘Ja, zonder meer. Geweld bespreekbaar maken is buitengewoon complex. Wij spreken dagelijks mensen die advies vragen: hoe praat je over geweld? Mensen zijn onzeker of ze signalen van geweld wel goed herkennen, of ze er iets van mogen vinden en wat ze ermee moeten. Ik probeer mensen mee te geven dat ze het vermoeden kunnen benoemen dat het niet goed gaat met iemand. Je hoeft niet te zeggen: “Ik denk dat je mishandeld wordt”, maar benoem wat je ziet en wat je voelt. Daarmee sla je een brug, zodat de ander voelt dat je oprecht naar iemand luistert. Ik vind het absoluut noodzakelijk dat professionals dat leren. Ieder mens is verantwoordelijk voor het gegeven dat je iets doet als je je zorgen maakt. En iedereen kent wel iemand over wie je je zorgen maakt. Begin daar eens en zeg waarom je je zorgen maakt. Geef de ander de ruimte om een verhaal te doen. Stap over je eigen onzekerheid heen. Dat is professionele moed tonen. Als we dat doen, maakt dat al een wereld van verschil, denk ik.’ Hoe vertalen professionele moed en lef zich bij jouw medewerkers, Debbie? Debbie Maas: ‘Ik zie iedere dag voorbeelden van medewerkers die werken vanuit: wat kan er wél? Vaak zijn dat creatieve oplossingen. Soms zijn medewerkers onzeker omdat ze iets af en toe niet helemaal volgens het protocol doen. Maar ze doen vaak precies waar we voor zijn en wat de bedoeling is van Veilig Thuis. Het vraagt ook bestuurlijke moed en lef: dat je medewerkers de ruimte geeft om te doen wat zij denken dat nodig is en dat je dat steunt.’ Welke moed en lef hebben jullie als nieuw team in Rotterdam laten zien? Romijn: ‘Een nieuwe organisatie binnentreden is altijd spannend. Voor mij met name omdat iedereen weet wat mij is overkomen. Ik weet dat niet van de andere professionals. Op zo’n moment heb ik daar zelf wel even moed en lef voor nodig.’ Wat vinden jullie van de stelling dat grondige kennis over geweld een voorwaarde is voor professionele moed en lef? Maas: ‘In gesprekken over geweld met cliënten kan het zijn dat er veel naar boven komt. Vaak zien we dat mensen trauma’s hebben uit het verleden. Als je je daar niet bewust van bent of niet weet hoe ingewikkeld het is om patronen te doorbreken, dan loop je een risico. Dus er moet wel degelijk kennis en kunde aanwezig zijn als je gesprekken voert met gezinnen waar geweld speelt. Dit gaat dus verder dan zorgen bespreekbaar maken.’ Welke adviezen willen jullie meegeven? Maas: ‘Voer het gesprek over moed en lef met elkaar. Wat verstaan we eronder en hoeveel ruimte ervaar je? Zet het onderwerp op de agenda en ontwikkel met elkaar taal en ruimte om erover te praten. En: voer het gesprek over je eigen ervaringen met geweld. Dan ga je ontdekken dat heel veel mensen daar ervaring mee hebben. Het is belangrijk dat cliënten zich kwetsbaar naar jou op durven te stellen. Maar dat betekent ook dat je zelf een stukje kwetsbaarheid moet laten zien. En je moet het aan kunnen geven als iets te spannend is of te dichtbij komt. In Rotterdam hebben we het gesprek over moed en lef met bestuurders van de gemeente en met netwerkpartners gevoerd. Ik raad elke regio een dergelijk gesprek aan, het is zo mooi om dat met elkaar te doen. Je komt op een ander niveau met elkaar in gesprek over de aanpak van geweld. Vanuit menszijn verbinden op samenwerking gaat veel makkelijker dan dat we op functie met elkaar verbinden.’ Romijn: ‘Ik vind het van moed getuigen dat professionals samen willen werken met ervaringsdeskundigen. Ik kan in een gesprek met een cliënt best indringende vragen stellen. Omdat ik vanuit mijn levenservaring weet dat ik die vraag zelf gesteld had willen krijgen om een opening te creëren. Vaak voel ik het als er ‘iets’ onder of achter een antwoord van een cliënt zit. Als de opening er dan is, kan de professional daar weer verder mee. We hebben elkaar nodig in dat proces van verbinding maken.’ Actieprogramma Verandertraject Huiselijk Geweld Rotterdam Vanuit de Rotterdamse gemeenteraad kwam het verzoek om onderzoek te laten doen naar de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in Rotterdam. Het Verwey-Jonker Instituut voerde dit onderzoek uit en formuleerde een aantal aanbevelingen voor de Rotterdamse aanpak. De gemeente Rotterdam en zogenaamde ‘beschermpartners’, waaronder Veilig Thuis, hebben zich vervolgens gecommitteerd aan een samenwerking om aan de slag te gaan met het Actieprogramma Verandertraject Huiselijk Geweld Rotterdam. Op tal van onderwerpen moet een fundamentele omslag worden gemaakt. Er wordt vanuit het verandertraject bijvoorbeeld gewerkt aan de toegang voor slachtoffers binnen wijkteams, betere organisatie van de hulp en collectief leren. Professionals en ervaringsdeskundigen zijn in het verandertraject expliciet in de lead. Debbie Maas is bestuurder bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond en bij Filomena, het centrum van huiselijk geweld en kindermishandeling in Rotterdam Rijnmond. Stap over je eigen onzekerheid heen. Dat is professionele moed tonen 16 17

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=