Movisies 2023

De schuldhulpverlening moet beter. Maar hoe dan? We vroegen het een ervaringsdeskundige, een gemeenteambtenaar en een wetenschapper die vanuit hun eigen perspectief ernaar kijken. Ze zijn het eens over de noodzaak van meer discretionaire ruimte om naar eigen inzicht besluiten te kunnen nemen. De Tweede Kamer stemde op dinsdag 24 januari 2023 voor een halvering van de doorlooptijd van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), ofwel het wettelijke traject. Dat was een eerste stap om de schuldhulpverlening fundamenteel te verbeteren. Maar er moeten vervolgstappen worden gezet, vindt Taco Schaafsma. De ontwikkelmanager bij de gemeente Groningen en voormalig bewindvoerder pleit voor een herschikking van de werkende onderdelen van het bestaande stelsel. Maar ook de koudwatervrees voor de bundeling van wetenschappelijke kennis, professionele expertise en ervaringskennis moet worden overwonnen, vindt hij.1 De focus van gemeenteambtenaar Schaafsma ligt nu vooral op herschikking van het stelsel. Hij legt uit dat de schuldhulpverlening op drie wettelijke kaders rust: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs, het minnelijke traject), de Wsnp (het wettelijke traject), en de Wet op het consumentenkrediet (Wck). In een minnelijk traject probeert de gemeente vrijwillige regelingen te treffen tussen schuldeisers en schuldenaren. In die regeling lost de schuldenaar drie jaar maximaal af en wordt het restant van de SCHULDEN EN ARMOEDE Tekst: Jan van Dam | Illustratie: Geert Gerard Drie perspectieven voor betere schuldhulp Meer tijd voor opbouwen vertrouwensrelatie met cliënten verbetert schuldhulp achterstallige betalingen daarna kwijtgescholden. Willen schuldeisers niet aan een dergelijke regeling meewerken, dan kan de schuldenaar aan de rechter-commissaris een verzoek om toelating tot een wettelijk traject vragen. Ook hier heeft de schuldenaar na drie jaar aflossen een schone lei. Schaafsma: ’Nu is het zo dat de deal niet doorgaat als ook maar één schuldeiser niet akkoord gaat met de voorgestelde betaalafspraken. De schuldenaar kan dan naar de rechter om via een dwangakkoord alsnog een minnelijk traject af te dwingen. Bij meerdere weigerachtige schuldeisers kan de rechter een wettelijk traject opleggen en krijgt de schuldenaar een Wsnp-bewindvoerder toegewezen. Noodzakelijke kanttekening hierbij is dat de hier toegewezen bewindvoerder geen hulpverlener is.’ Het jaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken uit 2014 concludeerde al dat de bestaande schulpverlening te veel uitgaat van straffen ’waar helpen meer op zijn plaats zou zijn’.2 ’Sindsdien is er van alles geprobeerd om het stelsel te verbeteren, maar veel meer dan pleisters plakken via onder meer schuldenknooppunt3, vroegsignalering4 en Schouders eronder5 is het nooit geworden. Dit terwijl een eenvoudige oplossing voor het grijpen ligt’, zegt Schaafsma. Samenvoeging Die oplossing presenteerde hij samen met Martijn Schut, zelfstandig adviseur sociaal domein, vier jaar geleden aan toenmalig staatssecretaris voor Sociale Zaken, Tamara van Ark. Ons plan biedt zowel de schuldenaar als de schuldeiser duidelijkheid Cruciaal is dat de minnelijke en wettelijke trajecten worden samengevoegd tot één enkel traject, met de gemeente als regisseur. ’Hiermee kan het voortdurende gesteggel over wat beter is - minnelijk of wettelijk traject, of marktpartijen het beter doen dan gemeenten - worden voorkomen. Ook verdwijnen de talloze overdrachtsmomenten tussen soms wel veertien verschillende contactpersonen. Ons plan biedt zowel de schuldenaar als de schuldeiser duidelijkheid. Ook geeft het de gemeentelijke hulpverleners de ruimte om zich concentreren op de crux van hun vak, namelijk mensen begeleiden en werken aan gedragsverandering.’ 16

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=