‘De lijntjes zijn korter en je bent gauw op de juiste plaats’

De meerwaarde van samenwerking

In de gemeente Maasgouw wordt door alle zorgorganisaties gewerkt aan het vroeger signaleren van mantelzorgers, zodat hulp in beeld is voordat de emmer overloopt. Wat is de invloed hiervan geweest op de samenwerking tussen de verschillende soorten professionals? Daarover vertellen projectleider Carl Lahaije (Proteion Welzijn) en cliëntondersteuner en individueel begeleider Bianca Beulen (MEE).

Wat was het doel van project waar jullie aan werken?

Carl: ‘Wij hebben het idee dat niet alle mantelzorgers ons weten te vinden en dat wij hen niet weten te bereiken. Netwerkpartners moeten scherper zijn op het signaleren. Dat was ons eerste doel. Daarom zijn we binnen het sociaal wijkteam begonnen met meer bekendheid geven aan mantelzorg en medewerkers ‘mantelzorgminded’ krijgen. In een Maasgouws wijkteam zitten verschillende disciplines bij elkaar: van mantelzorgondersteuners tot Wmo-consulenten, en van verzorgingsondersteuners tot mensen van de schuldhulpverlening. Bij elkaar zo’n 25 à 30 man. We hebben mantelzorgondersteuning op de agenda gezet bij diverse overleggen. Om toe te lichten dat het systeem om de hulpvrager heen ook heel belangrijk is. En dat een mantelzorger moet weten dat er ondersteuning voor hem of haar is.’

Hoe hebben jullie dit concreet vormgegeven?

Carl: ‘We hebben een korte notitie gemaakt waarin we de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning beschreven hebben. Die hebben we gedeeld in het wijkteam en blijven we herhalen tijdens overleggen. Daarnaast zijn we samen met de gemeentelijke communicatieafdeling bezig met het de verspreiding van een flyer om mantelzorgondersteuning onder de aandacht te brengen.’

Bianca: ‘Bij de inloopspreekuren die ik houd, krijg ik allerlei vragen over mantelzorg. En ik merk dat ik er zelf sneller aandacht aan besteed. Als er een mantelzorger bij mij aanklopt, vertel ik hem al voordat hij aankaart het pittig te vinden dat er een mogelijkheid is om hulp te krijgen.’

Carl vult aan: ‘We hebben ook gevraagd om bij teamoverleggen van andere organisaties aan te mogen schuiven. Zo hebben we mantelzorgondersteuning onder de aandacht kunnen brengen bij de thuiszorgorganisatie. Dat heeft ook echt resultaat gehad. De wijkverpleegkundige heeft in die gevallen aan de mantelzorger gevraagd of ze het telefoonnummer van deze mantelzorger mocht doorgeven, of dat de mantelzorger liever zelf contact wilde leggen. Ik ben toen gebeld en ben bij die mantelzorger thuis geweest. Dat is een heel concreet resultaat.’

Hoe is de samenwerking verbeterd tussen de organisaties die zich bezighouden met mantelzorg?

Bianca: ‘Binnen het sociaal wijkteam was de samenwerking al goed, maar nu kun je nog concreter met collega’s in gesprek. Een man was bijvoorbeeld al heel lang mantelzorger van zijn buurvrouw. Deze mevrouw wil geen extra zorg, maar wat heeft deze man nodig om zijn mantelzorg te blijven verlenen? Daar zijn we nu alerter op.’

Hoe kijken jullie terug op het project nu in de afrondende fase?

Carl: ‘Ons doel is bereikt: we wilden alle professionals aanspreken. En we zien dat niet als een project, maar als een continuüm. De mantelzorger moet goed op het netvlies van de netwerkpartner blijven staan. We moeten vanuit alle instanties, van gzz-medewerkers tot praktijkondersteuners, blijven attenderen op mantelzorgondersteuning. De flyer verspreiden we bij huisartsen en gebruiken we als aanleiding voor een goed gesprek.’

En hoe nu verder in de toekomst?

Bianca: ‘We rijden rond met een bouwkeet, waarin twee medewerkers zitten die vragen van de wijkbewoners ophalen. Alle onderwerpen zijn welkom: van stoeptegels tot mantelzorg. We kondigen aan wie er die dag klaar zit voor de bewoners en wat diens aandachtspunt is. Daar zijn al hele leuke ideeën en reacties opgehaald.’

Carl: ‘Wat wij doen in de gemeente Maasgouw, daar ben ik echt trots op. Hoe wij samenwerken als sociaal wijkteam, hoe goed we met elkaar kunnen sparren. Om de week lunchen we met elkaar, maandelijks komen we bijeen voor een overleg. Eens per kwartaal hebben we een themabijeenkomst. We hebben daarnaast afgebakende mogelijkheden om samen echt casuïstiek te bespreken. Daar blijven we zeker mee doorgaan! Voor hulpvragers en bewoners is dat heel prettig: de lijntjes zijn korter en je bent gauw op de juiste plaats. En dat de mantelzorger nu eerder in beeld gaat komen, daar heb ik alle vertrouwen in!’