Al 10 jaar in de databank: Ontmoetingscentra dementie

Door: Wilma Schakenraad

Om aan mensen met dementie en hun mantelzorgers hulp te bieden op één plek in de wijk, gingen in 1993 in Amsterdam de eerste Ontmoetingscentra dementie van start. Bij de lancering van de databank Effectieve sociale interventies in 2010 was dit de eerste interventie die in de databank werd opgenomen. Hoe heeft de interventie zich sindsdien ontwikkeld?

Dementie is een groot en groeiend probleem in Nederland. In 2020 zijn er ruim 280.000 mensen met dementie, naar verwachting is dit aantal in 2050 verdubbeld. Van deze mensen woont 70 procent thuis, bijgestaan door mantelzorgers. Nederland telt meer dan 165 Ontmoetingscentra dementie. Ook vanuit het buitenland is er veel interesse voor deze Nederlandse aanpak: de afgelopen jaren zijn zo'n 25 ontmoetingscentra opgezet in Aruba, Italië, Polen, Engeland, Spanje, Suriname en Australië. Ook in de Verenigde Staten, Japan, Chili en Singapore zijn ontmoetingscentra in ontwikkeling.

Ingebed in bestaande voorzieningen

In de Ontmoetingscentra dementie is er voor mensen met dementie de dagsociëteit, waar ze elkaar kunnen ontmoeten en individueel of in groepsverband kunnen deelnemen aan (re)creatieve activiteiten, zoals schilderen, spelletjes doen, de krant lezen, boodschappen doen, de lunch voorbereiden, zingen en bewegen. Voor hun mantelzorgers zijn er informatieve bijeenkomsten, gespreksgroepen en een spreekuur. Ook bieden de centra advies en praktische hulp bij het regelen van zorg thuis. Ontmoetingscentra dementie zijn meestal ingebed in bestaande voorzieningen als een buurt- of ouderencentrum of een steunpunt mantelzorg. Dit laagdrempelige aanbod voorkomt dat de mantelzorger overbelast raakt én zorgt ervoor dat de persoon met dementie langer thuis kan blijven wonen.

'Opname in de databank betekende een kwaliteitsstempel, een keurmerk'

Effectief

De interventie Ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun verzorgers is in juli 2014 erkend als Effectief volgens goede aanwijzingen. Prof. dr. Rose-Marie Dröes, hoogleraar psychosociale hulpverlening voor mensen met dementie bij het VU medisch centrum (VUmc) en ontwikkelaar van de interventie: 'De opname in de databank gaf een belangrijke impuls aan de ontmoetingscentra. Opname betekende een kwaliteitsstempel, een keurmerk. De ontmoetingscentra hingen het bewijs van opname in de databank aan de muur. Het was een pluim: voor de onderzoekers, voor de deelnemers, de verwijzers en de gemeenten, maar zeker ook voor de ontmoetingscentra zelf. Door opname in de databank is de interventie geborgd en veilig gesteld, zodat ook anderen van de kennis gebruik kunnen maken. Ik zie regelmatig dat de neiging bestaat om 'nieuwe' niet bewezen aanpakken te omarmen, terwijl je volgens mij echt beter gebruik kunt maken van datgene wat zijn waarde al heeft bewezen.'

Positieve effecten

Uit onderzoek blijkt dat deelname aan het gecombineerde programma van de ontmoetingscentra zowel voor mensen met dementie zelf als voor hun mantelzorgers positieve effecten heeft. Zo hebben de centra een positief effect op gedrags- en stemmingsontregelingen van mensen met dementie, vooral op het gebied van inactiviteit, niet-sociaal gedrag, depressie en op de mate van zelfwaardering.
Mantelzorgers voelen zich door de ontvangen ondersteuning in het ontmoetingscentrum bovendien minder belast. Dit alles maakt dat deelname aan het programma van de ontmoetingscentra leidt tot uitstel van opname in een verpleeghuis.

Meebewegen met een veranderende doelgroep

De ontmoetingscentra bieden al 27 jaar een bewezen effectief ondersteuningsprogramma bij dementie. De algemene formule van de centra is in die jaren op hoofdlijnen hetzelfde gebleven. Veranderingen hebben plaatsgevonden op drie aspecten: de gebruikers zijn veranderd en daarmee de activiteiten in de ontmoetingscentra. Ook zijn er nieuwe begeleidingsvormen om een bredere doelgroep te bedienen. Dröes: 'Ouderen worden geëmancipeerder, hebben meer een eigen stem. In de eerste jaren was er een vast aanbod voor drie dagen per week, waar mensen volledig aan meededen. Nu is er meer sprake van maatwerk: er is een grotere variatie in gebruik. Bij de eerste centra was het aanbod ook bewust meer standaard, omdat we toen het effect van het ondersteuningsprogramma wilden onderzoeken.' Ook is er een grotere groep jong-dementerenden die gebruik maakt van de ontmoetingscentra. Dröes: 'Daardoor verandert het soort activiteiten, bijvoorbeeld schilderen, meer de wijk in, met een groep naar het museum. Mensen gaan op zoek naar wat bij hen past.' Een zinvolle daginvulling is belangrijk voor mensen met dementie en hun mantelzorgers.

Er is een grotere groep jong-dementerenden die gebruik maakt van de ontmoetingscentra

Aanvullend aanbod op de ontmoetingscentra

Toch maakt in Nederland maar ergens tussen de 10 en 20 procent van de mensen met dementie gebruik van een vorm van dagbesteding, inclusief de Ontmoetingscentra dementie. Dit is een van de redenen om vanaf 2014 in het kader van het project Ontmoetingscentra 3.0 nieuw, aanvullend aanbod aan te bieden bij de ontmoetingscentra: Dementelcoach, STAR e-learning en DemenTalent. Deze methoden bestaan al langer maar zijn nu ook door een aantal ontmoetingscentra geadopteerd om een bredere doelgroep te bereiken. En er zijn steeds meer centra die dit overnemen.

Dementelcoach biedt telefonische coaching aan naasten van mensen met dementie. STAR e-learning voor mantelzorgers is een training om hun kennis en vaardigheden in de omgang met hun naaste met dementie te verbeteren en om ook goed voor zichzelf te blijven zorgen. Bij DemenTalent worden mensen met dementie op basis van hun talenten actief als vrijwilligers in de samenleving. Zij werken bijvoorbeeld in een moestuin of bij een sportvereniging, houden een wekelijkse voorleessessie op een kinderdagverblijf of verzorgen gastlessen over dementie aan studenten van ROC's. Op deze nieuwe vormen komt een ander publiek af dan op de reguliere ontmoetingscentra dementie: vaker mannen, hoger opgeleiden en jongere mensen. Van deze groep zijn de mantelzorgers ook wat meer overbelast.

Uit recent onderzoek blijkt dat mensen met dementie en mantelzorgers zowel (zeer) tevreden zijn over de reguliere ontmoetingscentra dementie als over het aanvullende geïndividualiseerde programma van de ontmoetingscentra 3.0. Ook blijkt uit dit onderzoek dat als mensen gebruikmaken van DemenTalent, dit een positief effect heeft op hun gedrag en stemming en dat de drempel lager wordt om later een ontmoetingscentrum dementie te bezoeken.

Als de essentie maar overeind blijft

Dröes: 'Sommige centra wijken wat af van het stramien. Bijvoorbeeld omdat ze samenwerken met een Alzheimercafé, dat ook informatiebijeenkomsten organiseert, of met een Odensehuis, waar mensen met dementie kunnen binnenlopen voor een kop koffie of sociaal contact. Als de essentie maar overeind blijft: mensen begeleiden in het omgaan met de gevolgen van dementie. Mensen stimuleren om actief te blijven, hun identiteit bevestigen en ze laten doen wat zij zelf als zinvol en leuk ervaren. Het bewaken van deze essentie en het staan voor het belang van gecombineerde, laagdrempelige en sociaal geïntegreerde ondersteuning van zowel de persoon met dementie als de mantelzorger is wel echt het uitgangspunt van de ontmoetingscentra. Een duidelijke omschrijving van deze interventie en opname in de databank Effectieve sociale interventies heeft zeker bijgedragen aan de waardering van dit kwaliteitskenmerk van ontmoetingscentra en mede geleid tot verdere verspreiding ervan in Nederland en daarbuiten.'

Foto: Ontmoetingscentrum de Pijp