Movisies - maart 2019

Erik Dannenberg begon ooit als hulpverlener van daklozen. Nu is hij voorzitter van Divosa, de vereniging voor gemeentelijke leidinggevenden in het sociaal domein. Hij werd zich gedurende zijn loopbaan steeds meer bewust van uitsluitingsmechanismen. Een vraaggesprek over anders kijken en anders handelen en wat daarvoor nodig is. Door: Olaf Stomp Een bewoner tegen een hulpverlener: Werk jij op mijn woonplek of woon ik op jouw werkplek? ‘Dat filmpje blijft me achtervolgen’, zegt hij lachend. Ruim drie jaar geleden is het alweer dat Erik Dannenberg een bijzonder staaltje van anders kijken - en anders bekeken worden - aflevert. Voor de start van het jaarcongres van Divosa staat hij voor de ingang van het congrescentrum geposteerd als straatnieuwsverkoper. Capuchon op, sjaal om, incognito. Verbazing alom bij de congresdeelnemers als hij even later spreker is op de bühne, hun nieuwe voorzitter, dezelfde man die ze net passeerden bij de ingang. Een filmpje op zijn eigen website (zie kader) herinnert nog aan zijn bijzondere entree bij Divosa. Waarom hij dat deed? ‘Om te weten hoe het is. Hoe het voelt dat mensen je anders bejegenen, soms langs je heen kijken. Het is zo goed om dat te ervaren. Omdat het je helpt om vanuit mensen te redeneren.’ Kansarmoede Hij is een bestuurder die in kalme, weldoor- dachte zinnen spreekt. Zijn levensmotto, zo stelt hij op zijn website: iedereen hoort erbij, iedereen doet ertoe, iedereen moet mee kunnen doen. Erik Dannenberg daagt mensen graag uit met oneliners om de werkelijkheid eens van een andere kant te bekijken, met andere woorden dan gebruike- lijk. Want ook in de taal, juist in de taal, loert de uitsluiting, betoogt hij. ‘Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Waarom niet een arbeidsmarkt met afstand tot bepaalde mensen? Nog zoiets: het Nederlandse woord kansarmen legt het probleem bij bepaalde mensen. Het Vlaamse woord kansarmoede legt het probleem bij ons allen.’ Absolute uitvallers Dat het zijn leidend motto is geworden om zich tomeloos in te zetten voor mensen die de dupe zijn van die kansarmoede, ‘is diep gevormd’ door twee dingen. Allereerst het werk dat hij twintig jaar deed in verschillende geledingen: van stagiair tot hulpverlener tot leidinggevende bij het Leger des Heils. ‘Ik werkte daar met de absolute uitvallers van de samenleving. Mensen met drie levensgrote problemen: geen onderdak, geen netwerk en geen geld. En daarnaast hadden ze met tal van andere problemen te kampen, zoals een verslaving en een laag IQ.’ Dadendrang Hij gebruikt een metafoor: ‘Als hulpverlener was ik bezig het zeilbootje waarmee deze mensen aan lager wal waren geraakt, weer het water op te krijgen. Later kreeg ik steeds meer oog voor de uitsluitende mechanismen in de samenleving. Je kunt een slechte zeiler zijn maar het kan ook de harde wind zijn die jou op het strand doet aanspoelen.’ Als tweede reden van zijn dadendrang om zich in te zetten voor inclusie noemt Dannenberg zijn eigen lastige tienerjaren. ‘Mijn vader werd vrijwel blind, kreeg een hartaanval en overleed jong aan longkanker. Ik was zestien. Ik heb heel veel instabiliteit ervaren maar liep gelukkig aan tegen mensen die mij toen erg geholpen hebben. Uitnodigende handen om me heen. Ik heb aan den lijve ervaren wat het belang daarvan is.’ Gelijkwaardig Dannenberg over anders kijken in het sociaal domein: ‘Waar ik scherp op let in de hulpverlening is gelijkwaardigheid. In de zorg hebben we heel veel bekos- tigd op behandelaar-patiëntrelaties en hulpverlener-cliëntrelaties. Daar zit iets onevenwichtigs in: ‘ik behandel jou, ik help jou’. We kunnen leren van de medische wereld waarin shared decision making steeds normaler wordt. ‘Dokter, ik wil eerst weten of er andere mogelijkheden zijn. Zijn er meer ziekenhuizen en doen die andere dingen dan hier?’’ >> Erik Dannenberg als straatnieuwsverkoper voor de start van het Divosacongres. 5

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=