Aandacht werkt: sociale coöperatie Zoete Kruimels in Zoetermeer

Aandacht werkt en lijkt rendabel. Dat is de uitkomst van het rapport 'Het begint met aandacht' dat in januari 2018 is gepubliceerd door onderzoeker Henk Spies, directeur van Inclusivate. Het rapport beschrijft de uitkomsten van het evaluatieonderzoek naar de Zoetermeerse proeftuinen. Zoetermeer ging bij de ontwikkeling van de proeftuinen nadrukkelijk op zoek naar wat er werkt in de praktijk. De uitgangspunten van de proeftuinen zijn aandacht en maatwerk. Eén van deze proeftuinen is de sociale coöperatie Zoete Kruimels. Deze coöperatie is opgezet als broedplaats voor "scharrelondernemers". Een plek waar deelnemers die niet gemakkelijk aan het werk komen, actief zijn en hun talenten economisch in zetten. Zo ontwikkelen ze zich en verdienen een deel van hun eigen inkomen, mogelijk als opstap naar uitstroom naar betaald werk en/of ondernemerschap. Inmiddels is de coöperatie samengevoegd met een vergelijkbaar initiatief voor deeltijdondernemers, veelal mensen met een parttime baan en een aanvullende uitkering. In de workshop deelden we de lessen uit het onderzoek en de ervaringen uit de praktijk van de Zoete Kruimels.

Achtergrond

Een groot deel van de mensen in de bijstand wordt weinig kansen op de arbeidsmarkt toegedicht. Zij hebben vaak complexe problematiek of medische beperkingen, zijn vaak laag opgeleid en hebben schulden. Eenzaamheid, sociaal isolement, fysieke en psychische klachten zoals angst en depressie liggen op de loer. Tegelijkertijd hebben zij meestal ook onbenutte kwaliteiten waar weinig aandacht aan wordt besteed.
De gemeente Zoetermeer slaagt er goed in om mensen aan het werk te helpen, maar deed op dat vlak nog weinig voor mensen met minder kansen. Daarom is een aantal proeftuinen gestart. Klantmanagers is gevraagd om met ideeën te komen: hoe kun jij verschil maken voor je cliënten? Dat heeft geleid tot een proeftuin "gezondheid en bewegen", "zoveel meer" (intensieve individuele begeleiding) en een stadstuin. Daarnaast is op initiatief van de gemeente een sociale coöperatie gestart. De gemene deler in de proeftuinen is dat er aandacht is voor mensen, plus nog iets. En dat "nog iets" verschilt per proeftuin. In de ene worden mensen bij de hand genomen (gezondheid en bewegen), in een andere worden ze gefaciliteerd (stadstuin), en in weer een andere gaat het om co-creatie en ondernemen (Zoete Kruimels). Al die aanpakken blijken effectief. Deelnemers zetten vaak meerdere stappen op de participatieladder, gaan vrijwilligerswerk doen of een opleiding volgen en sommigen vinden zelfs een baan of verdienen een deel van hun uitkering terug. Het gaat om mensen die al vele jaren een uitkering hebben, en als er niks gebeurt waarschijnlijk ook nog vele jaren in een uitkering blijven. Goed voor de deelnemers, voor de maatschappij, maar als het lukt ook voor de financiën van de gemeente. Een klantmanager verdient zichzelf in feite terug als deze vijf mensen (of "uitkerings-fte's") helpt om duurzaam financieel weer op eigen benen te staan - bovenop beperkte "spontane" uitstroom. Dat lijkt een realistische mogelijkheid, al zal meer tijd en omvang nodig zijn om dat echt helder te krijgen.

De broedplaats

De broedplaats is een samenvoeging van twee projecten: de sociale coöperatie Zoete Kruimels voor mensen met weinig uitstroomperspectief, en Ondernemend uit de bijstand voor mensen die vaak al parttime werken en met aanvullende zelfstandige activiteiten helemaal uit de bijstand kunnen komen. Centraal staat een focus op talenten en mogelijkheden om die talenten te gelde te maken: klein ondernemen (scharrelondernemers). De Broedplaats is sinds begin dit jaar gevestigd bij het Werkbedrijf. Er is ruimte voor dagelijkse bezigheden van deelnemers en er zijn gezamenlijke activiteiten: een maandelijkse ledenvergadering en een wekelijkse borrel. Daarnaast is er een empowerment training en zijn er workshops over ondernemen (o.a. website maken, ondernemingsplan). Activiteiten van deelnemers zijn o.a. geweest upcycling van meubels, catering, maken van portretten, digitale kunst, kostuums en accessoires, lampen, knuffels en gebak. Maar activiteiten wijzigen regelmatig door in- en uitstroom van deelnemers.

Resultaten

Het eerste jaar hebben 18 deelnemers in totaal 10.000 euro omgezet. Van de verdiensten gaat 15% naar de coöperatie om gezamenlijke kosten uit te betalen. Hierbij valt te denken aan belastingaangifte, accountantskosten en gemeenschappelijke boodschappen. De overige omzet gaat naar een persoonlijk spaarpotje. Daaruit worden bedrijfsaannemelijke kosten betaald, naar richtlijnen van de Belastingdienst maximaal 40%. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om machines, gereedschappen en materialen, maar ook om de eigen ontwikkeling via re-integratietrajecten. Het overige deel (45%) wordt verrekend met de uitkering.
Van de 32 deelnemers waar de coöperatie mee begon waren er na een jaar nog 18 actief. Eén van hen is uitgestroomd uit de uitkering, één is een opleiding gaan volgen, en twee zijn doorgestroomd naar het project Ondernemend uit de bijstand. 10 deelnemers zijn om gezondheidsredenen gestopt. 4 deelnemers zijn uit de coöperatie gezet. Zij hebben een maatwerkvervolgtraject en hulpverlening gekregen.
Sinds dit jaar wordt er 30% afgedragen aan de coöperatie, opleidingskosten worden vergoed door de gemeente, zoals deze ook vergoed worden voor cliënten uit andere trajecten. 40% mag gebruikt worden en 60% gaat terug naar de gemeente.
Sinds begin dit jaar zijn inmiddels twee deelnemers aan Zoete Kruimels volledig uitgestroomd (één als ondernemer en één in parttime loondienst en parttime ondernemer), bestuurslid (van afdeling zorg) was geen ondernemer, maar is wel uitgestroomd naar ft loondienst.

Lessen

Het eerste jaar was turbulent. Meedraaien in een coöperatie vereist in eerste instantie dat je wilt en kunt samenwerken. Ondernemen en persoonlijke ontwikkeling kunnen ook zonder een focus op samenwerken, maar een coöperatie kan dat niet. Er zijn vanuit de bijstand mensen in de coöperatie gekomen van wie achteraf geconstateerd kan worden dat die er niet goed in pasten. Het oorspronkelijke bestuur van zes mensen is na drie maanden gedwongen ontbonden en er is tijdelijk een externe voorzitter geweest.
De ingewikkelde opstartfase lijkt achter de rug te zijn, er is inmiddels vanuit de deelnemers een nieuwe voorzitter. De functie van penningmeester is tijdelijk door een klantmanager van de gemeente vervuld, daarna weer door een deelnemer. Sinds deze is uitgestroomd, wordt het penningmeesterschap op dit moment vervuld door iemand die geen ondernemer is. In deze meer stabiele situatie kunnen nieuwe deelnemers op een meer organische manier bij de coöperatie betrokken worden. Nieuwe mensen moeten erin passen (co-optatie). Leden zijn nu 6 maanden proeflid, als zij niet passen dan stopt het na die periode. Eventueel kan de deelnemer wel individueel verder met parttime ondernemen.
De opstartkosten van de coöperatie waren hoog. De reden daarvoor is vooral de ingewikkelde regelgeving van de bijstand: het systeem heeft veel geld aan zichzelf uit moeten geven. Nu de coöperatie eenmaal loopt kan beter gekeken worden naar het rendement. Deelnemers zijn enthousiast, hun activiteiten hebben een maatschappelijke waarde. De vraag is nu of de coöperatie ook een op zichzelf rendabel re-integratie instrument kan zijn. Dat lijkt mogelijk.

Door: Henk Spies, Inclusivate