Movisies 3 - november 2021

Onderzoekers van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) interviewden zorgmedewerkers en hun leidinggevenden over discriminatie. Hun verhalen geven een inkijkje in de vooroordelen en uitsluiting in ziekenhuizen, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg en ouderenzorg. Door: Olaf Stomp Uitkomsten onderzoek Amper beleid over tegengaan discriminatie in de zorg Het kostte de KIS-onderzoekers weinig moeite om respondenten te vinden voor het onderzoek over discriminatie, vertelt projectleider en senior-onderzoeker Hanan Nhass. ‘Uit eerder onderzoek is duidelijk dat 1 op de 5 medewerkers in zorg en welzijn discriminatie ondervindt op de werkvloer. Ik kan me voorstellen dat slachtoffers van discriminatie en uitsluiting meedoen met het onderzoek omdat ze vinden dat ze nauwelijks gehoord worden.’ Vormen van discriminatie De onderzoekers onderscheiden 2 vormen van discriminatie: openlijk discriminerende uitlatingen en ‘subtiele’ opmerkingen, zoals: ‘wat spreek je goed Nederlands’ of ‘ik kan je achternaam niet uitspreken’. Nhass en haar mede-onderzoekers constateren dat de geïnterviewde zorgverleners er uiteenlopend op reageren. Nhass: ‘Het hangt af van de ernst of de omstandigheden waarin het gebeurt. De een wordt kwaad, de ander is onaangenaam verrast. En een derde relativeert met een opmerking als ‘In het ziekenhuis is nu eenmaal niemand op zijn best.’ Opvallende patronen Het KIS-onderzoek is een verkennend onderzoek. Nhass: ‘Het geeft geen uitsluitsel over de omvang van discriminatie in zorg en welzijn. Wel geven de interviews een indruk van de patronen die zich voordoen. Zo hebben nagenoeg alle respondenten meermalen te maken gehad met discrimi- natie en vooroordelen in het contact met patiënten en cliënten. Daarnaast lijken patiënten en cliënten uiterlijke kenmerken van de zorgverlener te koppelen aan een vermeend gebrek aan deskundigheid. Nhass: ‘Meerdere artsen met een migratie- achtergrond kregen de vraag: heeft u wel de juiste diploma’s?’ De respondenten ervaren bovendien discriminatie en vooroordelen in het directe patiënt- en cliëntcontact. Ook krijgen ze vaak achteraf van (witte) collega’s te horen dat een patiënt of cliënt zich discriminerend heeft uitgelaten. Een ander patroon: bijna alle geïnterviewde zorgmedewerkers rapporteren incidenten bij hun direct leidinggevenden, maar ze schakelen geen vertrouwenspersoon in.’ Organisatievraagstuk Volgens Nhass is het belangrijk om te onderkennen dat discriminatie in zorg en welzijn geen individueel probleem is maar een organisatievraagstuk. ‘Uit onze interviews met leidinggevenden blijkt dat er binnen organisaties grote onduidelijk- heid is over interne protocollen en over de mogelijkheden tot melding van incidenten. Ook de zorgverleners die zich gediscrimi- neerd voelen, vinden amper de weg naar de vertrouwenspersoon.’ Volgens Nhass kan dit betekenen dat er organisatiebreed geen Heeft u wel de juiste papieren? Wat spreek jij goed Nederlands 26

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=