Movisies - november 2018

Janny Bakker, bestuurder Movisie ‘Professionals in het sociaal domein, of ze nu werken bij gemeenten of bij maatschap- pelijke organisaties, willen allemaal graag doen wat écht voor mensen van betekenis is. En toch lukt dat heel vaak niet. Onze systemen, de cultuur van onze organisaties en het denken vanuit een bestuurlijke logica staan oplossingen die er voor mensen echt toe doen vaak in de weg. Gemeenten en maatschappelijke organisaties weten meestal wel wat ze willen bereiken. Maar ik zie op alle niveaus een enorme worsteling met de ‘hoe-vraag’. De kern van het betoog van Erik Gerritsen is dat het niet werkt om goede praktijken als voorbeeld te stellen en te verwachten dat die dan wel zullen worden overgenomen. Ik onderschrijf dat volledig. Volgens mij is het nodig om ook als kennisinstituut veel meer in de haarvaten van organisaties te zitten, om te begrijpen waar belemmeringen zijn. Ik heb in de afgelopen jaren gezien dat professionals bij gemeenten en in maatschappelijke organisaties heel goed in staat zijn om zelf de oplossingen te bedenken. Er zit veel impliciete kennis, creativiteit en denkkracht bij hen. Daarnaast zijn er moedige bestuur- ders en leidinggevenden, die met vallen en opstaan oplossingen vinden voor complexe vragen van mensen. Ik zie het als de publieke taak van kennisinstituten als Movisie om die kennis op te halen en te verrijken. Dat kan alleen door mee te leren en zo zelf ook weer te leren. In haar boek `How does a policy mean´ stelt Dvora Yanow dat het juist de langdurige interactie is die maakt dat je van binnenuit wordt toegestaan om te begrijpen wat je ziet. Dat meedoen en samen leren kost tijd, maar het is de enige manier om echt duurzame antwoorden te vinden, óók op de ‘hoe-vragen’. Natuurlijk levert dit in de eerste plaats kennis op die in de specifieke context werkt. Maar het levert ook kennis op waarmee andere praktijken sneller kunnen leren. De unieke rol van kennisinstituten als Movisie is dan ook die van katalysator: het versnellen van leerprocessen.’ Meer informatie: Saskia Keuzenkamp, s.keuzenkamp@movisie.nl , 030-7892034 niet door andere gemeenten overgenomen. De context waarin je die beste praktijken ontwikkelt, is overal weer anders.’ Zijn pleidooi betekent niet dat je overal weer helemaal opnieuw moet beginnen, benadrukt Gerritsen. ‘Als je een praktijk die ergens succesvol is geweest op een andere plek koud uitrolt, dan weet je dat het niet gaat lukken. Maar je kunt wel een goede praktijk gebruiken op een slimme manier, om een proces op een andere plek met andere spelers in een andere context te versnellen. Die praktijk mag dan best voor zestig procent gebaseerd zijn op iets wat elders al is bedacht, de kans op effectiviteit en een duurzame verandering is dan toch veel groter. Vertel het me en ik vergeet het, doe het me voor ik en ik begrijp het, laat het me ervaren en ik maak het me eigen (Confucius) En dan is het dus ook gelijk duurzaam. Want iets dat je samen met anderen zelf hebt bedacht, dat is van jou. En dan blijf je je best doen om er een succes van te maken.’ praktijken zijn. En vervolgens wordt op congressen verteld hoe deze best practices als voorbeeld moeten dienen voor andere gemeenten. ‘Kijk, als je het maar zo doet, dan komt het bij jullie ook goed’!’ Gechargeerd onder woorden gebracht of niet, het is de verkeerde werkwijze, stelt Gerritsen. Deze manier van werken gaat volgens hem voorbij aan wat we weten uit leertheorieën. En gaat voorbij aan een essentieel uitgangspunt bij een succesvolle implementatie van onderzoek: het creëren van eigenaarschap. Gerritsen: ‘Confucius verwoordde het zo: ‘vertel het me en ik vergeet het, doe het me voor ik en ik begrijp het, laat het me ervaren en ik maak het me eigen.’ Het gaat er dus om dat je het pas goed begrijpt als je het zelf diepgaand hebt ervaren.’ Gerritsen erkent met zijn ideaal een radicale manier van praktijkonderzoek en actie-on- derzoek te schetsen die we in Nederland nog niet kennen. ‘Je komt het nog weinig tegen in de praktijk.’ Hij vlakt ook de soms belemmerende rol van opdrachtgevers – bijvoorbeeld zijn eigen ministerie - daarbij niet uit. ‘Het is dus geen jij-bak aan kennisinstituten. Ook wij bij VWS zullen scherper moeten worden. Wij vinden het als ministerie soms ook nog comfortabel om de kennisinstituten op een traditionele manier onderzoek te laten verrichten. Wij moeten onze ambtenaren ook opvoeden. We moeten elkaar scherp houden.’ Je zei bij een lezing onlangs dat het goed is dat in het sociaal domein opnieuw het wiel wordt uitgevonden. Is dat niet zonde van tijd en geld? ‘Nee, want dat is een fundamentele ontkenning van hoe mensen, teams en organisaties leren. En hoe ze eigenaarschap krijgen. Dan kun je beweren dat dit niet efficiënt is. Maar de tegenovergestelde werkwijze met beste praktijken die tot voorbeeld dienen van anderen heeft de afgelopen veertig jaar niet gewerkt. Want die manier van werken wordt in de regel Wij moeten onze ambtenaren ook opvoeden 7

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=