‘Bewonersinvloed is ook collectief luiers inkopen’

Ruimte voor invloed inwoners, deel 2

Het groen in de buurt, ontmoetingsmogelijkheden of het gemeentelijke beleid: er zijn veel gebieden waarop bewoners invloed willen uitoefenen. Maar de groep die zijn stem laat horen is meestal weinig divers. Hoe dat anders kans, vraagt Movisie in een vierdelige serie aan mensen die dagelijks werken aan meerstemmigheid. Dit is deel 2, met belangenbehartigers Henk Beltman en Kristel Jeuring.

Wat betekent zeggenschap en invloed van bewoners volgens jullie? 

Jeuring: ‘Om te beginnen ben ik wel blij met het woord ‘bewoners’ uit de vraag. Gebruik je het woord ‘burgers’ dan frame je het direct in relatie tot instituties en de overheid. Maar invloed en zeggenschap gaan wat mij betreft over de veranderkracht die bewoners zelf met elkaar kunnen realiseren. Pas als dat niet lukt, dan komt de relatie met de overheid om de hoek. Community organisers én community builders kunnen de veranderkracht helpen organiseren. De eerste groep richt zich met name op het vergroten van de macht en invloed van de bewoner, de tweede is meer relatiegericht. Hun inzet kan variëren van mensen mobiliseren voor het gemeentehuis tot collectief luiers inkopen. Het gaat dus niet alleen over invloed op beleid, maar ook op de eigen omgeving om de hoek.’

Beltman: ‘Voor mij gaat invloed en zeggenschap ook over de relatie met de overheid. Burgerschap is voor mij juist een waardevol woord. Het drukt de volwaardigheid uit in de verhouding tot de overheid en instanties en tot burgers onderling, zodat ze bij kunnen dragen in het democratische proces en aan de inrichting van de samenleving.’ 

Jeuring: ‘We praten wel veel over de mogelijke verschillende termen. Maar een term die we in de gesprekken over zeggenschap en invloed bijna nooit horen is het woord macht. Dat is een woord dat ongemak op tafel legt. Aan alle kanten. Maar het is wel waar het over gaat.’

Beltman: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Er wordt inderdaad altijd in bedekte termijn over gesproken. Maar laten we gewoon zeggen waar het op staat: invloed en zeggenschap gaan over de vraag wie de macht heeft. Het werkt nu eenmaal zo dat de macht zit bij de overheid en de instituties.’

Over de geïnterviewden: Kristel Jeuring en Henk Beltman

Kristel Jeuring werkt als projectmanager bij de LSA, het landelijk samenwerkingsverband actieve bewoners. Ze werkte enkele jaren in Engeland, waar ze veel leerde over het organiseren van community rights.

Henk Beltman werkt als projectleider bij Zorgbelang inclusief in Gelderland. Hij stimuleert burgerparticipatie in brede zin. Dat doet hij aan de kant van de inwoners en aan de kant van de (lokale) overheid.

Kun je een voorbeeld geven van invloed en zeggenschap uit je eigen praktijk? Wat kunnen jullie als belangenbehartigers doen om de invloed van bewoners te versterken?

Beltman: ‘Vanuit Zorgbelang Inclusief ondersteunen we burgers en burgerinitiatieven op verschillende manieren. Bijvoorbeeld in de zogeheten dorpendeals. Ze krijgen ondersteuning op de manier en in de mate die zij zelf willen. We helpen bijvoorbeeld met het schrijven van projectplannen. Dan delen we onze kennis over bestaande beleidsplannen van de gemeente op de provincie, zodat het plan van de burgers daar inhoudelijk op aansluit. We doen suggesties over het taalgebruik, zodat ze termen kiezen die op dat moment in zwang zijn. En we informeren de mensen bijvoorbeeld ook over welke ambtenaren en bestuurders hun onderwerp in portefeuille hebben.’ 

Jeuring: ‘Voor ons geldt heel sterk: met een brede doorsnee van de buurt proberen we de zaken eerst zelf te organiseren. Ik vind de Engelse traditie van het doorknocking erg interessant. De regering daar heeft de afgelopen tien jaar veel geïnvesteerd in community organisers, daar gaan ze echt van deur tot deur om op te halen wat de mensen bezig houdt en om ze in positie te brengen.’

In hoeverre zien jullie in de praktijk verschillen tussen (groepen) bewoners als het gaat om het uitoefenen van zeggenschap en invloed?

Beltman: ‘Met het beeld van de oude hoogopgeleide grijze mannen trap ik een open deur in. Wat ik hier zie in de provincie Gelderland is dat de actieve inwoners vaak wel wat ouder zijn, maar zeker niet alleen hoogopgeleid. Wel zijn ze over het algemeen ‘slim’ in de zin van gezond verstand. Ze weten heel scherp op welk moment ze welke wethouder kunnen benaderen.’

Jeuring: ‘Formele participatieprocessen zijn vaak zo ingericht dat ze mensen aanspreken die dezelfde taal spreken, tijd hebben en netwerk hebben. Dan kom je vaak uit bij een vaste groep van hoogopgeleid en wit en oud. De inrichting moet dus anders om het inclusiever te maken.’ 

Denken jullie dat er groepen bewoners zijn die meer zeggenschap en invloed zouden willen hebben? welke drempels ervaren zij?

Beltman: ‘Heel veel mensen willen invloed hebben. Vaak ontbreekt het hen aan kennis, met name wat betreft de ambtelijk en bestuurlijke processen. Burgers ervaren de houding van de overheid en die van professionals ook vaak als een drempel.’ 

Jeuring: ‘Ik denk dat er zeker meer mensen invloed willen hebben. Een van de drempels is dat er comfort zit in het omgaan met mensen die ongeveer hetzelfde zijn als jij. Het is belangrijk dat overheden, maar bewonersinitiatieven net zo goed, zich daar bewust van zijn. Laatst hoorde ik van een iemand van een zeer gemêleerd initiatief dat het toch niet echt inclusief was. Die mevrouw zei: ‘Ik zie mezelf als heel open, maar toch zijn we onvoldoende divers.’ Kennelijk bestonden daar toch drempels. Als het om een participatietraject van de overheid gaat, dan ervaren mensen sowieso drempels. Dat ligt aan het moment en de vraag die gesteld wordt. Mensen vinden de thema’s vaak te abstract. Bij ruimtelijke onderwerpen gaat het makkelijker. Maar een bijeenkomst in een zaaltje is ook dan voor mensen vaak een drempel.’

Beltman: ‘Jullie maken in de Movisiepublicatie Ruimte voor invloed onderscheid tussen verschillende groepen die geen of weinig invloed uitoefenen: de ongeziene burgers, de onbehaagde en de zwijgende burgers. Maar ik hou niet zo van typologieën, omdat mensen zich kunnen ontwikkelen. Er zijn altijd mensen die zeggen dat ze geen interesse hebben en alleen bezig zijn met de volgende rave party. Desondanks heeft de overheid altijd de opgave om iedereen uit te nodigen. Vraag je tante Pien, dan komt ome Kees ook wel mee.’

Wat kunnen gemeenten doen om de stemmen van inwoners die we niet of nauwelijks horen meer te laten doorklinken?

Jeuring: ‘In de basis gaat dat volgens mij om twee dingen: bewoners hebben kleine succeservaringen nodig. Als je als buurtbewoner melding maakt van auto’s die rijden op een pleintje waar dat verboden is, dan moet het geen zeven maanden duren voor er een paaltje neergezet wordt. Dat kun je als gemeente organiseren door degene die het eerste aanspreekpunt is voldoende mandaat te geven. Als dat bijvoorbeeld de wijkregisseur is, dan moet die genoeg geld hebben en toestemming mogen geven voor zo’n paaltje. Of desnoods moet hij een tijdelijke oplossing kunnen regelen: er moet bewijs komen dat het zin heeft om de melden. Het tweede is dat gemeenten moeten investeren in een goede infrastructuur. Dat betekent ook investeren in het collectief, bijvoorbeeld met community builders. Die kunnen bewoners mobiliseren en helpen zich te organiseren.’

‘Als de relatie eenmaal goed is, kun je burgers prima bevragen op actuele thema’s’

Beltman: ‘Helemaal mee eens. Gemeenten willen vaak een ‘participatietraject’ doorlopen, maar het zou beter zijn om te investeren in een goede bodem. Als de relatie eenmaal goed is, dan kan de gemeente de burgers prima bevragen op actuele thema’s. Maar dan nog: doe het niet pas op het moment dat de nota al bijna weg moet. Verder helpt het enorm als politici en ambtenaren enthousiasmeren: dat ze mensen het gevoel geven dat ze een belangrijke bijdrage leveren. En ook erg belangrijk is dat je als gemeente helder bent over de mate van invloed die de burgers hebben.’

In hoeverre dragen vernieuwende participatievormen zoals een burgerberaad volgens jullie bij aan het horen van andere 'stemmen'?

Beltman: ‘Laat duizend bloemen bloeien, hoe meer vormen hoe beter. Het principe van het burgerberaad dat burgers via loting worden uitgenodigd om mee te doen, werkt uitstekend. Het is wel belangrijk om mensen niet alleen in te loten, maar ze vervolgens ook te enthousiasmeren. Bel ze op!

Ik ken een voorbeeld van een mevrouw die was ingeloot voor de coöperatieve wijkraad in de Groningse Oosterparkwijk. Zij had nog nooit gestemd en is op deze manier actief geworden. Loting kan echt de vonk zijn die iets op gang brengt. Maar zaligmakend is het burgerberaad niet. Voor je het weet wordt dat ook een geïnstitutionaliseerd, complex gebeuren.’ 

Jeuring: ‘Ik ken zeker voorbeelden waar het goed werkt. Maar misschien nog wel belangrijker is dat de gemeente zorgt dat de invloedsbasis op orde is. Dus op het niveau van het paaltje voor de veiligheid. Volgens mij moet het echt in die volgorde. Want als die basis niet op orde is en als bewoners niet het gevoel hebben dat ze invloed hebben, waarom zouden ze dan reageren als ze worden ingeloot voor een burgerberaad? En hoezo zou je met de gemeente in gesprek gaan over zoiets groots en abstracts als het gezondheidsbeleid, als diezelfde gemeente niet eens een paaltje kan plaatsen?’

Lees ook deel 1 van het vierluik: Zeggenschap volgens sociaal werkers: ‘Er is een mooie mondigheid ontstaan’.

Tekst: Tea Keijl