Verkenning Discriminatie en racisme in de zorg

Een onderzoek in opdracht van de staatscommissie tegen discriminatie en racisme

Hoe staat het ervoor met discriminatie en in het bijzonder racisme in de zorg? Die vraag stond centraal in een onderzoek dat Movisie en het Verwey-Jonker Instituut hebben gedaan in opdracht van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. In dit rapport is ingezoomd op twee deelthema’s: discriminatie in de jeugdzorg en de discriminatie die hulpverleners ervaren vanuit hun cliënten en patiënten.

Download het rapport Discriminatie en racisme in de zorg (pdf)

In het allereerste artikel van de Nederlandse grondwet staat dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ‘ras’, geslacht of welke andere grond dan ook, niet is toegestaan. Het verbod op discriminatie is daarom een belangrijk principe in de Nederlandse samenleving. Toch komt discriminatie nog veel voor. Dit komt naar voren uit het rapport Gelijk recht doen: een parlementair onderzoek naar de mogelijkheden van de wetgever om discriminatie tegen te gaan (2022) van De parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (POC) van de Eerste Kamer. Vier sectoren zijn hierin onderzocht: de arbeidsmarkt, het onderwijs, de sociale zekerheid en de politie. Over deze vier sectoren zijn vier deelrapporten gepubliceerd. Zorg was hierin nog niet meegenomen. Daarom heeft de staatscommissie de opdracht gegeven tot onderzoek hiernaar die in lijn zijn met de methodiek van de onderzoeken van de POC. Het doel van de staatscommissie is om een evenwichtige kennisbasis te creëren en een breder en beter vergelijkbaar beeld te krijgen van de stand van discriminatie en racisme in verschillende maatschappelijke sectoren. 

Lees het persbericht: Staatscommissie: ‘Discriminatie en racisme zijn overal en raken ons allemaal’

Aanpak van het onderzoek 

Het onderzoek is begin 2023 uitgevoerd en gebaseerd op literatuur- en documentanalyse en interviews met respondenten. Eerst is er geïnventariseerd welke discriminatieproblemen binnen het zorgdomein bekend zijn. Aan de hand van vooraf bepaalde criteria zijn uit de geïnventariseerde discriminatieproblemen twee problemen geselecteerd voor nader onderzoek. Deze twee geïnventariseerde discriminatieproblemen voor zorg zijn: discriminatie in de jeugdzorg op basis van etniciteit/’ras’ en discriminatie van zorgpersoneel door patiënten/cliënten.

Op verschillende niveaus

Er zijn onderzoeken die aantonen dat er discriminatie speelt in de zorg op verschillende gronden: zowel op grond van afkomst (etniciteit), beperking, geslacht (zowel ten aanzien van vrouwen en/of mensen met een intersekse conditie en/of transgender personen) en seksuele gerichtheid. We zien ook dat er aanwijzingen zijn dat discriminatie voorkomt op verschillende niveaus:

  • Van patiënt naar zorgprofessional;
  • Van zorgprofessional naar patiënt;
  • Tussen zorgprofessionals onderling;
  • Tussen patiënten onderling;
  • Op institutioneel niveau, zoals in de manier waarop onderzoek wordt gedaan of onderwijs wordt gegeven of richtlijnen zijn vormgegeven.

Het blijkt dat er in Nederland nog veel niet onderzoek is gedaan naar dit thema, wat in het buitenland wel onderzocht is. Zo is er een gebrek aan onderzoek op het institutionele niveau, bijvoorbeeld over hoe oude ideeën over ‘ras’ nog een rol spelen in medische richtlijnen. Ook is er geen grootschalig (kwantitatief) onderzoek gevonden naar de mate waarin verschillende patiënten te maken krijgen met discriminatie en de mate waarin zorgverleners (onbewuste) vooroordelen en stereotypen hebben en hoe dit de zorg beïnvloedt. Inmiddels heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hier wel onderzoek naar uitgezet.

Racisme in de jeugdzorg 

Op basis van het uitgevoerde literatuuronderzoek en de interviews met respondenten wordt geconcludeerd dat discriminatie op basis van etniciteit/’ras’ op verschillende manieren voorkomt in de jeugdzorg. Het gaat om discriminatie in de interpersoonlijke communicatie (van de professionals naar de cliënt, van de cliënt naar de professional, tussen cliënten onderling en tussen professionals onderling) en op institutioneel niveau. Bij institutioneel niveau gaat het om de over- en ondervertegenwoordiging van etnische groepen jeugdigen in bepaalde segmenten van de jeugdzorg en het hanteren van een ‘witte norm’ in de jeugdzorg, zoals in de diagnose-instrumenten. Van bovenstaande vormen van discriminatie zijn duidelijke signalen, maar vrijwel geen duidelijke cijfers. Lees ook het uitgebreidere artikel over racisme in de jeugdzorg.

Onderzoek naar discriminatie ten aanzien van hulpverleners 

Uit het flitsonderzoek blijkt dat er weinig onderzoek is gedaan naar discriminatie van hulpverleners door patiënten en cliënten in Nederland, vooral in relatie tot etniciteit en religie. Eén kwantitatieve studie toont aan dat 19% van de respondenten geconfronteerd wordt met discriminatie, maar het is onduidelijk hoe representatief deze studie is. Buitenlands onderzoek wijst wel op vergelijkbare bevindingen. En aangezien de zorgsector niet losstaat van de samenleving, kan worden aangenomen dat discriminatie van hulpverleners door patiënten en cliënten een belangrijk probleem is.

Weinig inzicht in registratie

Er is weinig inzicht in de mate waarin discriminatie op basis van achtergrond en/of religie geregistreerd wordt, zowel binnen instellingen als breder. Discriminatie van hulpverleners wordt beïnvloed door algemene mechanismen en mechanismen die specifiek zijn voor de zorgsector, zoals de zorgplicht en het recht op vrije artsenkeuze. Daarnaast kunnen patiënten met aandoeningen zoals dementie onbedoeld discriminerend gedrag vertonen. Een gebrek aan steun en bewustwording over het probleem kan belemmeren dat discriminatie gesignaleerd en aangepakt wordt. Het kan de negatieve impact ervan versterken.

Aanbevelingen

Het wordt aanbevolen om onder andere beleid op te stellen en steun te bieden van leidinggevenden en collega’s. Daarnaast is het belangrijk om te investeren in opleiding en scholing, zodat hulpverleners discriminatie kunnen herkennen, grenzen kunnen stellen en op situaties kunnen reageren. Ook is het cruciaal om duidelijk beleid en heldere normstelling op het gebied van discriminatie te ontwikkelen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de Rijksoverheid, brancheorganisaties, beroepsverenigingen en instellingen. Een integrale aanpak waarbij alle betrokken partijen samenwerken, is essentieel om discriminatie in de zorg effectief te bestrijden en te voorkomen.

Meer aanbevelingen lees je in het rapport.