Movisies 2023

PARTICIPATIELEZING 2023 helemaal geen klap, boeit me niks, dat gaat niet over mij. Ik ben met hele andere dingen bezig.’ Hij bleek hiphopmuziek te maken, en toen hij wat van zijn teksten liet zien, bleken die allemaal over maatschappelijke thema’s te gaan: de wooncrisis, racisme, waarom Mandela een voorbeeld is… Maar die jongere zei: ’Dit is toch geen politiek, dit is wat ik vind.’’ Jongeren hebben behoefte aan ruimte om de samenleving écht mee vorm te geven Geen participatie, maar wel ruimte voor eigenwijze jongeren, betoog je. Wat bedoel je daarmee? ’Ik denk dat veel jongeren geen behoefte hebben aan meer participatie van de soort waaraan we nu gewend zijn, waarbij volwassenen de spelregels bepalen en jongeren op hun voorwaarden mee mogen doen. Dan denk ik aan jongerenraden die vaak volgens een heel formeel format vergaderen en vooral worden gevraagd om te reageren op plannen van beleidsmakers die al af zijn, en waar enkel nog wat kanttekeningen bij te plaatsen zijn. Of aan projecten waarbij jongeren hun eigen verhaal mogen delen ter inspiratie van professionals en beleidsmakers, terwijl ze niet als gelijkwaardige partner worden beschouwd als er beslissingen moeten worden genomen die impact hebben op hun leefwereld. Ik liep daar zelf ook even tegenaan toen we samen met Movisie bedacht hadden dat er tijdens mijn Participatielezing ook jongeren met hun eigen ervaringsverhalen aan het woord zouden komen. Mijn collega’s zeiden toen: ’Dan doe je precies wat je nu juist zo bekritiseert aan al die formele participatietrajecten. Dan zet je jongeren in ter illustratie om je eigen punt te maken, en ook nog in een setting – een lezing met publiek en een panel – die volwassenen goed past, maar die niet door jongeren zelf is bedacht.’ Jongeren hebben behoefte aan een heel ander soort participatie. Aan ruimte om de samenleving écht mee vorm te geven. Dat vraagt dat je als professional uit je rol van expert stapt die voorschrijft hoe het moet, dat je experimenteerruimte creëert. Dat vergt moed, want je weet niet waar het op uit gaat draaien. Het is onverwacht en spannend. Dus ik wil zeker wel met jongeren in gesprek, maar dan als zij ook als expert worden beschouwd.’ Maar wat als de inzet of uitkomst strijdig is met je doelen als professional? ’Dat is soms ongemakkelijk. Laatst annuleerde Pakhuis de Zwijger een klimaatdebat omdat activisten het wilden hebben over de vraag of geweld is toegestaan bij klimaatacties. Ze riepen niet op tot geweld en publiceerden een verklaring waarin ze stelden zelf geweld af te keuren, maar ze wilden wel het ongeduld en onbehagen van met name jongeren bespreken over de traagheid waarmee de klimaatcrisis wordt aangepakt. Dat soort moeilijke gesprekken moet je juist aangaan met jongeren.’ Pakhuis de Zwijger wil elke vorm van geweld uitsluiten en dus ook de mogelijkheid daarvan niet bespreken. ’Maar ik denk dan: het hoort ook bij die experimenteerruimte dat je het gesprek aangaat over schurende thema’s, zoals over activisten die zich aan schilderijen in musea vastlijmen, of andere sabotageacties ondernemen. En dat je het met elkaar gaat hebben over wat je wel en niet geoorloofd vindt, en waaróm, over je morele principes. Wat je meemaakt in je leven maakt jou expert van je eigen bestaan Ik denk wel dat je in dat gesprek als professional altijd zelf stelling moet nemen. En dat je je eigen democratische waarden naar voren moet brengen. Dus als er uitsluiting optreedt – met geweld of zonder geweld – dan zou ik daar wel een grens trekken. Maar je kan het niet voor jongeren bepalen, je moet er wel het gesprek met ze over aangaan. Vergelijk het met drugsgebruik. Je kan wel zeggen ’geen drugs’, maar dan zeggen ze: ’Ja goed’ en doen ze het stiekem. Juist met jongeren werkt dat niet, experimenteren en grenzen opzoeken hoort bij ze. Je kan wél zeggen: ’Ik wil dat je geen drugs gebruikt om deze redenen; wat vind jij daarvan?’ Experimenteren met extreme opvattingen hoort bij de ontwikkeling van jongeren, door grenzen op te zoeken leer je jezelf kennen en denk je na over je positie in de samenleving. De pedagoog moet dat proces begeleiden, kritische vragen stellen en jongeren een spiegel voor houden. Zodat ze zelf ook kritisch gaan denken.’ De pedagoog moet mensen bewust maken van de expertise die ze al hebben Hoe past Paulo Freire hierin? Wat ontleen je aan hem? ’Ik vind interessant aan zijn werk dat hij in de context van leerprocessen niet uitgaat van experts die onwetende mensen kennis moeten meegeven. Hij heeft een heel democratisch idee over expertise: iedereen heeft expertise, namelijk de expertise van je ervaring. Wat je meemaakt in je leven maakt jou expert van je eigen bestaan. Het is de taak van de pedagoog om mensen bewust te maken van de expertise die ze eigenlijk al in huis hebben. En hoe ze die in kunnen zetten om hun eigen maatschappelijke positie te versterken. Dat vind ik mooi. En ook zijn machtsanalyse spreekt me aan. Die kunnen we goed gebruiken in tijden van polarisatie en kansenongelijkheid, waarin veel machtsongelijkheid zit. Met je expertise en kritisch denkvermogen kun je je volgens Freire inzetten voor emancipatie. Daarmee kun je in opstand komen tegen machtsongelijkheid, dat mogen we wel wat meer op de voorgrond gaan zetten.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=