Beroepsontwikkeling sociaal werk: in en na de coronacrisis

In een serie online leerbijeenkomsten van Movisie gaan experts en sociaal werkers samen in op actuele vragen en delen de deelnemers hun ervaringen. Op 26 mei 2020 stond de zesde sessie in het teken van beroepsontwikkeling van het sociaal werk; in en na de coronacrisis. Evert van Rest (Movisie), Ines Schell (Saxion hogeschool), Barbara Panhuijzen (Movisie), Marloes Olde Hampsink (Sociaal werker van het jaar) en Mariël van Pelt (Movisie) gingen samen met de deelnemers in op drie onderwerpen: Sociaal werk op afstand (1,5 meter), Sociaal werk als cruciaal beroep, en Werken aan solidariteit.

Evert van Rest, voorzitter van de sessie, vatte de nieuwe onderzoeken naar de impact van de crisis op de samenleving samen. Een toenemende ongelijkheid wordt verwacht. Kwetsbare mensen worden vaak harder worden geraakt door een crisis, en nieuwe kwetsbare groepen ontstaan zoals Zp’ers en flexwerkers. Bestaansonzekerheid neemt toe en heeft sociale gevolgen. Daarnaast komen de kwaliteit van leven en de samenleving in het geding. Participatie staat onder druk bij veel mensen; de afstand die er soms al was wordt mogelijk nog veel groter. Stuk voor stuk zijn dit ontwikkelingen waar sociaal werkers in hun werk mee te maken hebben en krijgen. Zie voor meer informatie onder andere het onderzoek van SCP.

Wat zijn de resultaten van een survey van Saxion?

Ines Schell van Saxion hogeschool, dat deel uitmaakt van de Werkplaatsen Sociaal Domein, onderzoekt samen met collega’s in Duitsland de gevolgen van corona voor social work. Een survey, die inmiddels al door zo’n 600 respondenten is ingevuld, bevraagt professionals over de gevolgen van corona voor het werk. Uit de eerste resultaten komt naar voren dat sociaal werkers in contact blijven met cliënten, en dat 63% van hen zegt dat zij in staat zijn om de 1,5 m aan te houden. Toch zegt ook 39% momenteel wel minder contact te hebben met cliënten dan ‘normaal’.  

Hoe het contact met cliënten verdeeld is qua vorm laat voor de crisis duidelijk een ander beeld zien dan tijdens de crisis. Het veranderde contact (minder face-to-face; meer telefonisch) vinden zij wel problematisch en stelt hen voor lastige situaties. Veiligheid kan bijvoorbeeld in het geding komen. Het geeft het gevoel dat zij daarmee moeten inleveren op hun eigen professionaliteit.

Wat helpt om met de veranderingen om te gaan?

Barbara Panhuijzen (Movisie) vertelt over de uitkomsten van de peiling die Movisie hield in aanloop naar deze sessie. Wat zijn voor de respondenten de meest helpende elementen om met de veranderingen in het werk om te gaan? Met kop en schouders komt daar het contact met collega’s als vaakst genoemde antwoord uit, gevolgd door ondersteuning vanuit de organisatie. Maar het contact en de waardering van inwoners /cliënten spelen ook een grote rol. Ten slotte wordt het opzoeken van informatie of digitaal leren (met anderen) regelmatig genoemd.

Movisie vroeg ook welke veranderingen de respondenten willen behouden:

  • Het combineren van on- en offline aanbod en daar creatief in worden.
  • Het contact tussen mensen: bereidheid elkaar te helpen, wat kunnen zij zelf doen.
  • Efficiëntie van het thuis werken; geeft ruimte voor administratieve zaken, scheelt reistijd.
  • Meer digitaal /online werken; lijntjes lijken korter, vlotter en meer ruimte voor bijvoorbeeld visiegesprekken dan normaal.

Opvallend is dat de leidinggevende hier maar weinig wordt genoemd, geeft een deelnemer aan. De leidinggevende komt dus niet zo vaak in de top 3 van ‘meest helpend’ terug. De reden kan de rol van zelfsturende teams zijn. Maar ook geeft iemand aan collega’s ‘dichterbij’ te voelen dan de leidinggevende als het gaat om praktische steun. Duidelijke kaders over hoe je als organisatie faciliteert, het kantoor inricht etc. zijn wel erg belangrijk.

Sociaal werk op 1,5 meter

Er zijn talloze varianten hoe sociaal werkers inwoners nu bereiken, ondersteunen en verbinden. Sommigen werken sinds kort weer op afspraak, in roosters voor kantoor. Ook wordt de behoefte van inwoners/cliënten aan direct contact genoemd. Dat kun je bieden door te laten merken dat het kanaal open is via een gesprekje of appje of op een andere manier: het ‘microcontact’. Door beeldbellen kun je soms iemands eigen initiatief meer aanspreken. Het kan helpen om mensen dingen zelf te laten doen.

Bij anderen zijn er ruime ruimtes met max. 2 personen, goed geventileerd, of kan men weer bij mensen thuis komen. Het vertrouwen en de ruimte van het management krijgt veel waardering. ‘Er wordt ons het vertrouwen gegeven dat we de richtlijnen zoals wij ze op kantoor aanhouden ook buiten kantoor navolgen’. Het weer ‘meer mogen’ had soms wel gelobby van collega’s nodig. Vaak is wandelen of bij mensen in de tuin praten een goed alternatief. ‘We hebben ook corona-maatjes (met beroepen die stil liggen) die met mensen gaan wandelen. Het was een verzoek van de mensen zelf en de vrijwilligerscentrale faciliteert..’ De contacten die er voor de crisis al waren worden nu meer benut, zoals sleutelfiguren in de wijk. ‘Wij hebben regelmatig contact, zij delen de signalen en dan gaan we kijken hoe we daarmee omgaan. Die verbindingen moet je wel al hebben’.

Sociaal werk als cruciaal beroep

Uit het Saxiononderzoek blijkt dat 80% van de sociaal werkers vindt zij een cruciaal beroep hebben. 64% (een stuk lager dus), vindt dat de samenleving dit op waarde schat. De sociale opdracht in het werk blijft hoe dan ook overeind en vervuld. Een deel van de respondenten geeft aan de benoeming tot cruciaal beroep als erkenning te voelen. Maar het belang ervan was voor anderen al zo evident dat het specifieke benoemen er van niet zoveel verandert. 'Het is lastig om een cruciaal beroep te hebben en tegelijk thuis te moeten blijven. Dat gaf wrijving. Ik wil er juist meer dan ooit op uit, en ik kan nu niet’. De benoeming tot cruciaal beroep heeft er (voor anderen) wel aan bijgedragen dat de maatregelen wat soepeler werden binnen een organisatie.  

Bekijk hieronder een gesprek tussen Evert van Rest en twee deelnemers over thuiswerken en sociaal werk als cruciaal beroep.

Marloes Olde Hampsink (kersverse sociaal werker van het jaar) geeft aan dat het volgens haar altijd al een cruciaal beroep is geweest, maar dat het belang van het werk nu veel duidelijker zichtbaar wordt. ‘Wij kunnen preventief een enorme bijdrage leveren, maar in de preventieve sfeer is dat niet altijd zichtbaar. Nu wel….’  Iemand pleit voor blijvende aandacht. ‘De basis waar wij een bijdrage aan leveren blijft nodig. Bouwen aan sterke wijken en sociale relaties moet duurzamer en is een proces dat niet los moet worden gelaten.’ In de video hieronder vertelt Marloes meer:

Werken aan solidariteit

Het beter zichtbaar worden van projecten, en het omzien naar elkaar, zijn ‘voordelen’ van deze periode. Maar het verduurzamen van solidariteit is noodzakelijk. ‘We moeten niet schieten in het regelen en overnemen, maar gaan voor verduurzaming. Faciliteren en vragen blijven stellen en op deze manier nieuwe initiatieven laten ontstaan’. Waar iemand het lastig vond om de impact te laten zien in de verantwoording aan de gemeente, ziet de gemeente nu letterlijk dat initiatieven snel van de grond komen, en het sociaal werk snel ‘eerste’ hulp en ondersteuning geeft. Het leerde deze deelnemer om rapportages op een andere manier in te richten en de impact beter weer te geven. Op een andere plek experimenteren ze om te ontdekken wat iets tot een succes maakt. Wat is leuk, waar lopen we tegenaan? Zo boek je kleine succesjes waarop je straks verder kunt bouwen. Zo blijft het niet tijdelijk. Een voorbeeld: gedichtjes voorlezen aan het raam. Dit 1-op-1 contact doet mensen meer dan een muziekensemble bij een grote flat.

Ontwikkelingen vasthouden

Mariel van Pelt (Movisie) reflecteerde op de leersessie. Bekijk de video hieronder:

Wat betekent de crisis voor de ontwikkeling van je beroep? Ga je je werk anders doen? Je kunt op vier manieren naar beroepsontwikkeling kijken en op alle vier zijn ontwikkelingen zichtbaar in relatie tot de crisis. Het gaat daarbij om individuele ontwikkeling. Hoe houd je contact, hoe leer je werken met online hulpverlening, hoe leer je wat er wel en niet werkt etc. Bij praktijkontwikkeling gaat het om het niveau van afdelingen of organisaties. Zoals het inrichten van ruimtes en regels. Hoe ga je anders handelen? Bijvoorbeeld met blended hulpverlening. Er komen ook nieuwe vragen op hoe dit aan te passen. Terwijl kennisontwikkeling nu plaatsvindt in het leren van nieuwe verbindingen leggen, het bevorderen van solidariteit etc. Daar wordt nu ook volop op ingezet in allerlei onderzoeksprojecten; om meer kennis te ontwikkelen. Beroepsontwikkeling tenslotte gaat om de ontwikkeling van de beroepsgroep.

Het aanmerken van sociaal werk als cruciaal beroep is daar een element van. De erkenning voor de beroepsgroep is daarin toegenomen, mede omdat de problematiek zichtbaarder is geworden. En wat sociaal werkers altijd al deden wordt nu beter zichtbaar. De legitimering is nu dus zichtbaarder. Maar hoe kunnen we dit borgen? Daar is op beroepsniveau extra aandacht voor nodig, met het oog op mogelijke toekomstige bezuinigingen. Marloes Olde Hampsink hoorde prachtige voorbeelden die nu gebeuren en leerzaam zijn voor iedereen. In de huidige situatie en ontwikkelingen blijft het omzien naar elkaar ontzettend belangrijk, voor iedereen maar bovenal voor mensen in een kwetsbare positie. Dit soort sessies kunnen een bijdrage leveren om dit met elkaar te blijven delen en bespreken.

Verslag: Barbara Panhuijzen