Koude huizen of weinig groen in de wijk: wat doe jij aan ecosociaal werk?

Om een eerste beeld te krijgen van de manier waarop sociaal werkers aankijken tegen ecosociaal werk en de rol die zij in de klimaatcrisis, ecologische crisis en de sociale gevolgen daarvan kunnen en willen innemen, vroegen we in het najaar van 2023 aan sociaal werkers om een enquête in te vullen. In dit artikel delen we de eerste resultaten. Deze resultaten bespreken en verkennen we verder in focusgroepen die in de komende maanden zullen plaatsvinden.

188 respondenten vulden de vragenlijst in. De meesten daarvan zijn actief in het sociaal werk en een klein deel daarvan is betrokken bij het sociaal werk (denk bijvoorbeeld aan docenten Social Work).

Op 13 en 21 februari willen we graag verder in gesprek met sociaal werkers en bestuurders over dit onderwerp. Wat zie jij als jouw rol en die van sociaal werkers ten aanzien van ecosociaal werk? Hoe geef je daar invulling aan en maak je de verbinding naar je werkorganisatie? Heb je iets nodig van of juist iets te brengen aan het vak of het veld? Wil jij meepraten? Meld je dan aan via een van onderstaande knoppen.

Focusgroep 13 februari

Focusgroep 21 februari

Persoonlijke betrokkenheid en inzet in de organisatie

Een grote meerderheid (84,6%) vindt het (heel) belangrijk om in de persoonlijke sfeer actief bij te dragen aan een leefbare aarde met het oog op de klimaat- en ecologische crises. Een groot deel van de respondenten is actief in en om huis en in het eigen consumptiegedrag bezig met het thema. Rond de 20% geeft aan zich persoonlijk ook meer naar buiten toe, in de publieke sfeer, in te zetten. Dit kan zijn in de buurt of wijk (vergroenen van de straat of afval opruimen), maar ook breder: door lid te zijn van een vereniging en/of je vrijwillig of activistisch in te zetten.

‘Het is vaak onderwerp van gesprek bij ons in huis en ik heb het overgedragen aan mijn kinderen. Inmiddels kan ik van hen veel leren op dit gebied.’

3,7% geeft aan niets te doen (dat zijn 7 respondenten van het totaal) en het niet belangrijk te vinden.

Degenen die veel ‘naar buiten gericht’ doen, doen dat veelal ook in en om het huis. Een kleiner aantal zet zich vervolgens ook actief in bij of voor een organisatie. Dit varieert van een lidmaatschap (bijvoorbeeld van Greenpeace of Milieudefensie), tot meedoen aan activiteiten, en voor een klein aantal (zo’n 4 procent) ook het initiëren van acties. Zo zien we dat de inzet gradueel verloopt. Een lidmaatschap komt vaker voor dan het meedoen aan acties, en het meedoen aan acties komt vaker voor dan het initiëren daarvan.

Bij de organisaties waar de respondenten zelf werken wordt sowieso door ruim de helft van de organisaties ingezet op verduurzamingsactiviteiten. Maar respondenten hebben hier niet altijd evenveel zicht op (een kwart weet het niet) of een rol bij. Als het gaat om de inzet voor inwoners, vanuit het ecosociaal werk, dan staan mensen hier positief tegenover en zien zij veelal een rol voor hun organisatie. Maar sociaal werkers ervaren wel (deels) afhankelijkheid van hoe de organisatie hiermee omgaat en de ruimte die ze hiervoor krijgen. Het lijkt in de praktijk nog vaak van de intrinsieke motivatie van de sociaal werkers zelf af te hangen of zij hier meer actief op in willen zetten.

Sociale gevolgen zijn zichtbaar en voelbaar

De meeste respondenten zien de gevolgen van de klimaatcrisis in het directe dagelijks leven. Denk hierbij aan kostenstijging van bijvoorbeeld energie, met gevolgen op financieel, materieel, mentaal en emotioneel niveau. Er wordt verbinding gelegd met hittestress, gebrek aan goede huisvesting en een (groene) leefomgeving. Ook duurzaamheidsmaatregelen en hoe mensen hier goed over geïnformeerd zijn en in staat zijn om andere keuzes te maken worden genoemd. De gevolgen van de klimaatcrisis ziet men dus ook terug in het werk en sociaal werkers zetten zich hier daarom ook graag voor in.

‘De gevolgen van klimaatverandering en ecologische gevolgen die daaraan vasthangen zijn dagelijks zichtbaar in ons werk.’

Op sociaal vlak zien sociaal werkers dat de doelgroep waar zij mee werken vaak niet het geld heeft om mee te doen met de benodigde energietransitie. Ook andere zaken, denk aan zonnepanelen of verantwoorde voedingskeuzes zijn niet voor iedereen toegankelijk. Uit de enquête blijkt verder dat mensen in een kwetsbare positie volgens de sociaal werkers op minstens vier manieren worden geraakt: 1. direct, door prijsstijgingen, 2. door stress vanwege de maatregelen die worden genomen, 3. omdat ze geen toegang hebben tot informatie en middelen om aanpassingen te doen en 4. door hittestress in slechte woningen en een vaak versteende omgeving.

Grafiek die redenen weergeeft om in je werk in te zetten op eco-sociaal werk.

Figuur 1. Redenen om in je werk in te zetten op ecosociaal werk (n=154)

‘Ik probeer te signaleren en agenderen samen met bewoners. Bijvoorbeeld bij een verouderde woning van een woningbouwvereniging, dan kom je er niet met een rolletje radiatorfolie.’

Sociaal werkers houden zich bezig met ecosociaal werk omdat zij het een integraal onderdeel van hun vak vinden en omdat zij dat een goed middel vinden om sociale vraagstukken als armoede of sociale ongelijkheid aan te pakken. Een ruim aantal richt zich juist op ecosociaal werk als doel op zichzelf. Minder, maar ook met regelmaat genoemd, is dat het onderdeel is van hun opdracht, denk hierbij bijvoorbeeld aan energiecoaching.

Waarom niet betrokken?

Respondenten hebben, als zij zich in hun werk juist niet inzetten voor ecosociaal werk, daarvoor redenen op verschillende niveaus. Op macro-niveau (ideologisch/politiek), zeggen sommigen dat zij het onzin vinden. Anderen zeggen dat het vraagstuk wordt afgewenteld op de individuele burger en de grote vervuilers buiten spel blijven. Daarnaast vindt men op meso-niveau (beleid) ecosociaal werk soms niet aan de orde of bestaat er geen draagvlak voor in de organisatie, omdat men het niet relevant vindt voor de doelgroep en/of de organisatie. Tenslotte wordt op micro-niveau (gedrag) als redenen gegeven dat men handelingsverlegenheid heeft of er eenvoudigweg nog niet eerder over heeft nagedacht.

‘Klimaatcrisis zorgt voor polarisatie binnen de samenleving. Ik hou me bezig met die polarisatie, niet met het klimaatvraagstuk zelf.’

Op individuele impact veel erkenning

Het belang voor de doelgroep, bijvoorbeeld doelgroepen in kwetsbare situaties of toekomstige generaties, wordt vaak als leidend gezien: dat is waar een sociaal werker vanuit intrinsieke motivatie voor het vak op aanslaat. Dit past ook bij de missie van het sociaal werk.

Als het gericht is op (de kwetsbare positie van) mensen sluit ecosociaal werk dus direct aan op actiegerichtheid, terwijl de bredere principes van het ecosociaal werk iets verder af lijken te staan van beroepsmatig handelen. Bij specifiekere vragen over bijvoorbeeld biodiversiteit en natuurbehoud is er een minder uitgesproken beeld te zien.

Verantwoordelijkheid lijkt gelaagd

Veel sociaal werkers zetten bijvoorbeeld groen als middel in, informeren inwoners en werken ook aan bewustwording. Vragen die zich richten op collectieve verantwoordelijkheid ten aanzien van systeemverandering geven een meer verdeeld beeld. Mobiliseren voor actie wordt minder als taak voor sociaal werk geduid. Men wil niet overladen worden met verantwoordelijkheden en sociaal werkers willen bovendien ook de persoonlijke keuzes van inwoners respecteren.

Voor de (in)directe gevolgen van de klimaatcrisis voor mensen in een (dreigende) kwetsbare positie ziet men dus het belang en de verantwoordelijkheid van het sociaal werk. Maar respondenten zijn van mening dat betrokkenen in de omgeving (organisatie, gemeente, samenleving) hier dan wel mogelijkheden toe moeten geven: ecosociaal werken moet als legitiem worden erkend.

De vragenlijst van de enquête is tot stand gekomen vanuit een gezamenlijk initiatief van Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), Movisie, Sociaal Werk Nederland, en lectoraten van HAN University of Applied Sciences, Fontys Hogeschool, Zuyd Hogeschool en Hogeschool Inholland.