‘Het gaat erom dat het gesprek gevoerd wordt’

Hoe voorkomen we dat mantelzorgers overbelast raken? Die vraag staat centraal in Leiden, een van de lokale lerende praktijken van In voor mantelzorg-thuis. De gemeente, lokale zorg- en welzijnsorganisaties en vrijwilligers werken samen om de ondersteuning van mantelzorgers te versterken. Ludwien Wassink, directeur van Stichting Eva vertelt hoe ze dat doen met drie experimenten.

Zoals alle lokale lerende praktijken, werkt ook Leiden met de methode van waarderend onderzoeken. Centraal staat wat goed gaat en waarvan je meer zou willen. Hierbij worden kleine experimenten gedaan. Wassink: ‘Het zijn kleine concrete experimenten. En een experiment mag ook mislukken. Je haalt daardoor de goede dingen naar voren en er is ruimte voor aanpassingen.’ In Leiden zijn het er drie:

  • Mantelzorgers vinden op de juiste plek, zoals het werk. Door mantelzorg bespreekbaar te maken met leidinggevenden.
  • Mantelzorgers op de gedeelde eerste plaats. Vaak gaat alle aandacht naar de zorgbehoevende, maar hoe gaat het met mantelzorger? Een 3-minuten-check kan een helpend gespreksinstrument zijn.
  • Het verbinden van de formele en informele zorg. Om de samenwerking te versterken.

Mantelzorgers vinden op het werk

Wassink: ’We weten dat 1 op de 4 werkenden in Nederland werk combineert met mantelzorgtaken. Het kan dus haast niet anders dan dat we mantelzorgers bereiken op de werkvloer bij bedrijven in Leiden. Onze droom is eigenlijk dat een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid de norm wordt. Er is wat dat betreft nog veel winst te behalen. Werkgevers zijn bang dat mensen meer zorgverlof vragen. Medewerkers denken dat wanneer ze mantelzorg bespreekbaar maken, ze een vast contract wel kunnen vergeten. Terwijl blijkt dat het gesprek aangaan om samen te zoeken naar oplossingen de loyaliteit versterkt. Ook zien mantelzorgvriendelijke organisaties helemaal niet dat er bergen aan zorgverlof opgenomen wordt.’

'We willen bewustwording creëren bij de medewerkers van de eventuele eigen mantelzorgsituatie en hoe dit te combineren met werk'

Bewustwording met ansichtkaart

‘Met een kaartje willen we mantelzorg bij werkgevers bespreekbaar maken. Het kaartje helpt leidinggevenden om het gesprek aan te gaan met zijn/haar team of medewerker. We willen bewustwording creëren bij de medewerkers van de eventuele eigen mantelzorgsituatie en hoe dit te combineren met werk. Oorspronkelijk was het een ansichtkaart met vragen op de achterkant als: Zorg jij voor iemand in je naaste omgeving? Of: Hoe is je werk/privé balans? Het gaat er niet om dat iemand alle vragen beantwoordt het gaat erom dat er het gesprek gevoerd wordt.’ 

Tastbare gespreksstarter

‘We hebben het kaartje eerst getest onder werknemers van Stichting EVA. Dat leidde tot positieve reacties. Het wordt gezien als een mooi en tastbaar product dat je ook nog kunt toepassen in een bilateraal met een werknemer.’ Wel geeft Wassink toe: ‘Representatief is het niet, want mantelzorg is natuurlijk erg bekend bij de medewerkers van EVA. Dus we hebben de kaartjes ook bij de gemeente uitgedeeld net voor de coronacrisis. Bij GGZ Rivierduinen is het vanwege de coronacrisis nog niet gelukt het kaartje te testen, al hebben we wel een digitale versie gemaakt. Wat we merkten in die eerste resultaten is dat het toch altijd een persoonlijke keuze blijft om aan te geven dat je mantelzorger bent. Met dit experiment wilden we vooral het proces op gang brengen en het taboe doorbreken om mantelzorg op het werk te bespreken. Daar lijkt het aan bij te dragen. We gaan daarom uitbreiden naar de 7 sociale teams die actief zijn in Leiden en naar meerdere teams van de gemeente Leiden.’

Mantelzorgers op de gedeelde eerste plek

In Leiden hebben organisaties uit het Mantelzorgakkoord gesignaleerd dat er behoefte is om aandacht voor mantelzorgers in het dagelijkse werk structureler in te bedden. Het doel van het tweede experiment is dat er naast zorg en oog voor cliënten en patiënten ook oog is voor mantelzorgers. ‘Daarvoor ontwikkelden we een 3-minuten-check. Een set aan vragen die de zorg- of welzijnsprofessionals, denk dan aan medewerkers van het sociaal team, van de GGZ, thuiszorgmedewerkers of casemanagers dementie, aan de mantelzorger kunnen stellen. Zo kan er op tijd worden gesignaleerd of doorverwijzing voor hulp nodig is en kunnen we proberen te voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt.

'Mantelzorgers geven aan het fijn te vinden dat er specifiek aandacht is voor hen'

Een score gecombineerd met verwijsmogelijkheden

‘Om deze vragenlijst te maken, is er is gekeken naar bestaande meetinstrumenten die de (over)belasting van mantelzorgers meten, zoals de  EDIZ+, Caregivers Strain Index (CSI), en de Mantelzorgcheck van Markant. Deze lijsten zijn naast elkaar gelegd. Vervolgens hebben we gekeken naar wat vinden wij nuttig voor Leiden? Op basis daarvan hebben we 10 vragen gemaakt. Bijvoorbeeld: Heeft u iemand om af en toe de zorg aan over te dragen? Met de antwoordopties: Ja, nee en soms. Elk antwoord heeft een aantal punten. Deze worden bij elkaar opgeteld tot een totaalscore. Vervolgens leggen we uit wat deze totaalscore betekent en waar mensen naar doorverwezen kunnen worden voor hulp en ondersteuning.’

3 minuten is te kort

‘We hebben deze 3-minuten-check bij ongeveer 25 mantelzorgers afgenomen. De ervaringen zijn over het algemeen positief. Mantelzorgers geven aan het fijn te vinden dat er specifiek aandacht is voor hen. Maar we hebben ook al een hoop geleerd voor de doorontwikkeling. Zo lijkt het beter hier een aparte afspraak voor in te plannen, zonder de cliënt erbij. Er is dan ruimte om in te zoomen. Als je het bij de intake doet, doe het aan het begin. Hoewel er 3-minuten nodig zijn voor het invullen van de vragenlijst, is er meer tijd nodig voor het gesprek dat hierdoor loskomt. Dat duurt eerder 30 minuten. Nog niet alle partijen hebben het experiment uitgevoerd. We zijn dus benieuwd naar de resultaten van een grotere groep mantelzorgers en professionals.’

Samenwerking formeel informeel

Het laatste experiment, waarbij gekeken wordt hoe formele zorg beter kan samenwerken met informele zorg, zoals vrijwilligersorganisaties, liep door de coronacrisis vertraging op. Wel zijn al de eerste afspraken gemaakt zoals met een burgerinitiatief en vrijwilligersorganisatie. Wassink ervaart al wel hoe de bestaande samenwerkingsverbanden goed van pas komen in het programma In voor mantelzorg-thuis. ‘In Leiden is er een Mantelzorgakkoord getekend door zorg- welzijnsorganisaties en de gemeente om meer aandacht te hebben voor mantelzorgers. Bij de buren in Oestgeest is er een Mantelzorgoverleg. Het scheelt dat er een gedeelde visie is, maar er mag nog slagkracht achter komen. Wanneer activiteiten in de buurten weer starten, gaan we in gesprek. In de tussentijd onderzoekt zorgorganisatie Libertas wel al of ze de thuiszorgteams kunnen ondersteunen en/of trainen om mantelzorgers te herkennen en meer bewustzijn kunnen krijgen bij de professionals.’

Op naar het volgend niveau

‘De geleerde lessen en de ervaringen en de experimenten nemen we mee in een vervolgplan. We gaan de experimenten verder testen en doorontwikkelen naar een volgend niveau. Zo willen we de 3-minuten-check implementeren in de werkwijze van de samenwerkingspartners. Mogelijk met enkele partners toewerken naar het ontwikkelen van mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid en concrete stappen zetten in de samenwerking tussen formele en informele organisaties. Als we nog verder vooruitkijken staat 2021 in het teken van implementatie, evaluatie en afronding. We willen de opgedane kennis en ervaringen delen met de samenwerkingspartners en de afspraken en projectresultaten borgen in de werkwijze van de eigen organisatie, want ook in de jaren hierna streven we naar: “Met betrokkenheid tijdig samen de goede dingen blijven doen.”