'Gebruik je energie om ergens voor te vechten'
Terugblik op de jaarbijeenkomst van #DatMeenJeNiet
In het project #DatMeenJeNiet worden jongeren getraind om zich online uit te spreken tegen discriminatie. Tijdens de jaarbijeenkomst kwamen deze jongeren, ook wel upstanders genoemd, oud-deelnemers en sprekers samen. Aan de hand van onderwerpen als religie en seksualiteit, intersectionaliteit en vetfobie gingen we in gesprek over identiteit en discriminatie. Het doel? Van elkaar leren en elkaar inspireren.
Online discriminatie neemt toe, blijkt uit cijfers van Meldpunt Discriminatie Internet (MiND). In 2020 kwamen bij het meldpunt internetdiscriminatie MiND 843 meldingen binnen. Dit is slechts het topje van de ijsberg. De upstanders van #DatMeenJeNiet blijven geen ‘bystander’ van discriminatie, maar grijpen in. Dankzij de trainingen van #DatMeenJeNiet, leren zij (nog effectiever) op te staan tegen discriminatie. Welke strategieën zijn er om anderen aan te spreken? En hoe kan je je veel bezighouden met online discriminatie en toch positief blijven? De upstanders en sprekers delen hun ervaringen en tips.
Coming-in is het nieuwe coming-out
In het kader van Coming-outdag vertelt spreker Dounia Jari van stichting Maruf over coming-out. In haar studententijd zette ze Stichting Maruf op. Een organisatie en platform voor queer jongeren uit de moslimgemeenschap. De stichting zet zich in voor het vergroten van bewustzijn rondom seksualiteit en gender binnen de islam. Een belangrijk aspect van dit bewustzijn is zichtbaarheid. Het is belangrijk voor Stichting Maruf om zichtbaar te zijn voor queer moslim jongeren, zodat zij voorbeeldfiguren vinden en zien dat religie en seksualiteit niet hoeven te botsen. Jari is zich er echter ook bewust van dat niet iedereen zichtbaar kan zijn. ‘Zichtbaarheid is immers niet voor iedereen mogelijk.’ ‘Zo zijn er vrijwilligers bij Stichting Maruf gestopt, omdat ze negatieve reacties kregen op zichtbaar queer zijn. Dat illustreert Jari met haar eigen ervaring: ‘Mijn vader wist tot vorige week niet officieel dat ik queer ben. Hoe, of en wanneer je uit de kast komt is helemaal aan jezelf. Dat kan niemand anders voor jou bepalen.’ In plaats van coming-out, stelt Jari iets nieuws voor: coming-in. 'Coming-in draait enkel om zelfacceptatie en zelfviering.'
Coming out
Coming Out Dag is in tal van landen een nationale dag. Het begon in de Verenigde Staten waar op 11 oktober 1987 in Washington D.C. meer dan een half miljoen mensen de straat opgingen voor gelijkwaardige rechten van LHBTI+-personen. Het trok wereldwijd veel aandacht en heeft ervoor gezorgd dat er tal van belangenorganisaties werden opgericht en er meer publieke aandacht kwam voor dit onderwerp.. LHBTI+-activisten Rob Eichberg en Jean O’Leary hebben er in 2009 voor gezorgd dat ook Nederland jaarlijks een nationale Coming Out Dag viert. Elk jaar staat 11 oktober in het teken van de Coming Out. Deze dag symboliseert dat iedereen mag zijn wie die is en wie die wil zijn, ongeacht de seksuele oriëntatie en of genderidentiteit.
Meer dan tegengeluid
Stichting Maruf maakt zich zichtbaar om een voorbeeldfunctie te zijn. Ook de upstanders vervullen deze rol. Marco Dreijer, ookwel bekend als de Cultuurvlogger, is een oud-upstander. Hij was in de eerste groep upstanders een duidelijk hoorbare en zichtbare stem geweest tegen online discriminatie. Naast zich inzetten in de strijd tegen discriminatie leert en inspireert hij. Dat doet hij door zijn motivatie goed voor ogen te houden terwijl hij gesprekken voert als upstander. 'Voor elk ongeïnteresseerd persoon waar jij je argumenten tegenaan gooit, zijn er nog tweehonderd mensen die hier wel veel van leren.’ Dit geeft upstanders de kans om niet alleen de dader, maar ook andere mensen te inspireren en over te brengen dat online discriminatie onacceptabel is. Deze aanpak blijkt effectief. De nieuwe groep upstanders heeft in een jaar meer dan 2.000 keer de hashtag #DatMeenJeNiet gebruikt. Interviews met volgers van de upstanders beamen wat Dreijer zegt. Door mee te lezen met de berichten van upstanders, leren de volgers zelf ook nieuwe dingen. Hij geeft hiermee het goede voorbeeld en inspireert anderen hetzelfde te doen.
'Voor elk ongeïnteresseerd persoon waar jij je argumenten tegenaan gooit, zijn er nog tweehonderd mensen die hier wel veel van leren'
Lees mee, leer mee
Een zichtbare stem zijn, maakt het ook mogelijk om licht te schijnen op minder bekende vormen van discriminatie. Een veelvoorkomende vorm van (online)discriminatie is gewichtsdiscriminatie, ook wel vetfobie genoemd. Wat minder bekend is, is dat de mate van gewicht ook invloed heeft op de discriminatie die mensen ervaren. De gemeenschap heeft hier zelf termen voor ontwikkeld, zoals mid-size en small fat. Dreijer licht dit toe: ‘Binnen dikke mensen heb je een soort categorieën om je privileges aan te duiden. Daarin ben ik een small fat. Ik kan bijvoorbeeld gewoon kleding kopen in een winkel. Er zijn ook mensen die dikker zijn en dit niet kunnen. Mensen met een grotere maten worden hierdoor verplicht online te winkelen, en worden buitengesloten van de ervaring van het passen van een kledingstuk of een dag shoppen. Ook is intersectionaliteit een belangrijk aspect in gewichtsdiscriminatie. Queer en dik zijn, of gekleurd en dik zijn, heeft enorm veel invloed op hoe je gewichtsdiscriminatie ervaart.'
Dikke Vinger, een organisatie voor en door dikke mensen, krijgt veel online discriminerende berichten rondom gewicht binnen. Anoesjka Minaard, voorzitter van Dikke Vinger, vertelt de upstanders hoe zij als organisatie online (gewichts)discriminatie aanpakken. In besloten groepen heeft Dikke Vinger meer grip op de richtlijnen waar gebruikers zich aan moeten houden. De grote regel hier luidt: 'lees mee, leer mee'. Berichten met een negatieve inhoud mogen niet worden verwijderd in de besloten groepen. Zo is het mogelijk om mensen hier constructief op aan te spreken. 'Het is heel kwetsbaar om aangesproken te worden, maar ervan leren helpt echter', aldus Minnaard. Wanneer het gaat om openbare berichten is de aanpak anders. Op elk discriminerend bericht reageren is onbegonnen werk. ‘Je hoeft niet al je energie te geven aan deze negatieve berichten,’ adviseert ze. ‘Het is belangrijk om focus te houden. Al is het maar één persoon die je helpt. Dat is soms ook genoeg. Het gaat niet altijd om kwantiteit. Probeer te focussen op de mensen die je wel helpt, die er wat van leren of er blij mee zijn. Je moet niet te veel aandacht aan haat besteden.'
'Ik kan gewoon nog kleding kopen in een kledingwinkel. Er zijn ook veel mensen die dikker zijn en dit bijvoorbeeld niet kunnen.'
'Niet strijden tegen, maar vechten vóór'
De upstanders zijn het eens met de uitspraak van Minaard. Focussen op haat is niet het meest effectief. Een constructieve aanpak loont meer. Uit interviews met de deelnemers aan #DatMeenJeNiet en hun volgers blijken posts waarin ervaringen met discriminatie worden gedeeld bijvoorbeeld goed te werken. Juist persoonlijke en ‘authentieke’ berichten spreken jongeren aan. Online discriminatie aanvechten blijft echter zware klus. Daarom benadrukken upstanders en de sprekers dat het belangrijk is om je energie bewust te besteden. 'Er is veel om je over op te winden. Daarom is het belangrijk om jezelf niet te verliezen in haat', aldus Dreijer. 'Focus op wie je helpt, wat je goed doet en op wat je wilt bereiken, Verbruik niet al je energie aan strijden tegen iets, maar gebruik het om te vechten vóór iets.'
Upstanders staan op tegen online discriminatie. Met behulp van trainingen en workshops leren zij hoe ze dit het beste kunnen doen. Memes sturen, vragen stellen of een duidelijk tegengeluid laten horen. Iedere upstander heeft een eigen manier. Één ding hebben ze gemeen: ze vinden dat online discriminatie niet getolereerd moet worden. Samen zetten ze zich in om deze norm duidelijk te maken.
Lees meer over het project