Hoe komen gemeenten van LHBT-beleid een stap dichter bij LHBTI-beleid?

Regelmatig krijgt Movisie van Regenbooggemeenten de vraag hoe zij hun intersekse inwoners beter kunnen ondersteunen. Hoe kunnen gemeenten van LHBT-beleid nu LHBTI-beleid maken, terwijl er nog weinig kennis is over de maatschappelijke behoeften en wensen van intersekse personen? We spraken erover met Bente Keulen, beleidsadviseur bij de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit, NNID.

26 oktober was het Intersex awareness day, 8 november de Intersex Day of Remembrance – twee internationale dagen waarop aandacht wordt gevraagd voor de (mensenrechten)issues waarmee veel intersekse personen te maken krijgen. Intersex Awareness Day vindt plaats op de dag dat in 1996 de eerste demonstratie van intersekse personen wed geroganiseerd in Boston in de Verenigde Staten, nadat hen hardhandig de toegang werd ontzegd tot de jaarlijkse conferentie van de American Academy of Pediatrics, een medische organisatie.

Geen ‘afwijking’

Tot op de dag van vandaag is demedicalisering en depathologisering van intersekse een van de grootste prioriteiten van de internationale interseksebeweging. Kernboodschap van die beweging is dat intersekse  geen ‘afwijking’ is die medisch behandeld moet worden. Hierbij gaat het er niet om intersekse volledig uit het medisch domein te trekken. Ook intersekse mensen hebben immers toegang tot goede zorg nodig, die soms te maken heeft met hun specifieke variatie op het seksespectrum. Waar het wel om gaat, zo is ook te lezen op de website van NNID, is een einde te maken aan ‘normaliserende’, soms zeer ingrijpende medische ingrepen om iemand ‘fysiek’ meer in de maatschappelijke tweedeling man/vrouw te laten vallen.
Eigenlijk vraagt NNID dus iets van de maatschappij als geheel, inclusief de medische gemeenschap, en van beleidsmakers en politici: accepteer de varianten van intersekse als ‘natuurlijke variaties’ op de binaire geslachtsindeling, en zie niet alleen gender, maar ook sekse als een spectrum.

Meer over seksediversiteit
 

Voor meer  informatie over seksediversiteit kun je terecht op de website van NNID. Ook de toegankelijke Movisie-publicatie 'Tien keer vraag en antwoord over intersekse' biedt inzicht in het onderwerp.

In het voorjaar van 2020 verschijnt er een Europees onderzoeksrapport op basis van grootschalig surveyonderzoek naar de ervaringen van LHBTI-personen. Er is goede hoop dat dit het eerste grootschalige onderzoek wordt waaraan veel intersekse personen hebben deelgenomen. Lees er meer over in dit artikel.

Regenboogbeleid: LHBT of LHBTI?

Tot zover een kort geschiedenislesje met wat inhoudelijke achtergrond. Nu is de vraag hoe je deze abstracte en brede wens kan omzetten naar beleid dat werkt voor intersekse personen. Inmiddels hanteren het COC, Movisie, de landelijke overheid waaronder de Directie Emancipatie van het Ministerie van Onderwijs, en de meeste Regenbooggemeenten de afkorting LHBTI wanneer zij het hebben over Regenboogbeleid. In de praktijk gaat het echter meestal om beleid dat homo mannen, lesbische vrouwen, biseksuele mensen, en trans mensen (onder)steunt. Gemeentelijke beleidsmakers hebben vaak geen zicht op de behoeften, ervaringen, en wensen van intersekse personen in het algemeen, laat staan van de intersekse inwoners in hun gemeente.
‘Het is heel belangrijk dat we wel de I blijven toevoegen aan de afkorting’, stelt Keulen. ‘Op die manier blijft intersekse op de politieke agenda staan en is er een blijvende reminder om intersekse personen niet te vergeten bij het maken van Regenboogbeleid’. Maar hoe doe je dat dan als je nog zo weinig weet? ‘Om te beginnen raden wij sterk aan om altijd op te schrijven dat je weinig informatie hebt, in plaats van om de I dan maar uit je onderzoeken of beleidsstukken te schrappen. Overal benoemen dat je nog te weinig weet, voert de druk op de regering en op internationale organisaties op om meer data te verzamelen over intersekse, waar je vervolgens wel voor een deel je beleid op kunt baseren.’

Waar zijn ze?

Net als bij LHBT-beleid, is het raadzaam om ook bij het maken van beleid voor intersekse personen te beginnen bij de mensen voor wie het bedoeld is en voor wie het zou moeten werken. En dat is in het geval van intersekse nog niet zo gemakkelijk. ‘Wij horen regelmatig van ambtenaren dat zij geen intersekse personen kennen in hun eigen gemeente, terwijl ze hen juist graag zouden betrekken bij het beleidsproces’, vervolgt Keulen. ‘Ook daarom is het ontzettend belangrijk om als gemeente zichtbaar te maken dat je aandacht hebt voor intersekse, er meer over wilt weten, en er beleid op wilt ontwikkelen. Op die manier zien intersekse personen eerder dat zij open kunnen zijn in hun woonplaats en tegenover hun gemeente, en dat hun input actief wordt gevraagd en gewaardeerd.’

De Intersekse verklaring

Ondertussen is NNID druk bezig met het opstellen van een verklaring die gemeenten kunnen ondertekenen waarmee zij aan kunnen geven zich actief in te zullen zetten / beleid te maken voor intersekse personen in hun gemeente. ‘De verklaring is gebaseerd op input van een denktank, bestaande uit een aantal intersekse personen. Op die manier proberen ook wij te zorgen dat we zoveel mogelijk de ervaringen van intersekse personen zelf als uitgangspunt nemen’, vertelt Keulen. ‘De concepttekst is inmiddels af, en gemeenten zijn van harte welkom om zich alvast bij ons te melden, zodat we samen kunnen kijken naar de mogelijkheid om de verklaring te ondertekenen.’