Hoe de transitiearena perspectief biedt voor jongvolwassenen
Lichamelijke of psychische klachten, een onrustige thuissituatie, hoogbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking: er is een veelheid aan redenen waarom jongeren niet naar school of werk gaan en vastlopen in hun ontwikkeling. Passende alternatieven zijn moeilijk te vinden. Maar ze zijn er wel, en ze delen hun ervaringen in een transitiearena van Movisie.
Drie pijlers
‘We hebben gekozen voor de vorm van een transitiearena’, vertelt Roos van Schaijk, projectleider bij Movisie, ‘en die zijn gebaseerd op de transitietheorie van Drift. Deze theorie rust op drie pijlers: verandering ontstaat vaak van onderop, werken aan verandering kost tijd, en gedeelde waarden zijn een basisvoorwaarde.’ Tijdens de arena-bijeenkomsten vertellen succesvolle initiatiefnemers hoe dat er in de praktijk uitziet: Hoe is hun initiatief ontstaan? Hoe houden ze vol? Hoe gaan zij om met onzekere financiering? Welke waarden delen zij met hun samenwerkingspartners?
Sterke drive
Gery Lammersen, eveneens projectleider bij Movisie, constateert: ‘Dat initiatieven van onderop ontstaan, komt meestal voort uit een directe betrokkenheid bij de doelgroep, bijvoorbeeld door ouders of professionals van een zorginstelling. Ze zien dat het reguliere aanbod niet past en hebben een sterke drive om iets te organiseren dat wel aansluit bij de ontwikkeling van jongeren.’
'Er is meer aandacht voor wat de jongeren willen en kunnen dan voor hun problemen'
Ondernemend
Van Schaijk ziet onder de initiatiefnemers veel ondernemende (zorg)professionals. En dat draagt zeker bij aan de kans op continuïteit. ‘Een belangrijke waarde die onder de ondernemende insteek ligt, is de sterke focus op participatie in plaats van op zorg. Er is dus meer aandacht voor wat de jongeren willen en kunnen dan voor hun problemen.’
Op hun vak richten
In een vergelijkbare transitiearena over het thema Waardevol Werk, komt de focus op participatie en ondernemerschap ook terug, vertelt Van Schaijk. ‘Daar verteIden initiatieven voor arbeidsmatige dagbesteding hun verhaal. De deelnemers willen daar vaak niet hun hele leven blijven. Een deel wil graag een eigen onderneming waarin ze zich toe kunnen leggen op het vak waar ze goed in zijn. Maar door alle administratie en regelgeving die daar bij komt kijken is dat soms een stap te ver.’ Begeleiders kunnen dan een brug vormen tussen de deelnemers en een sociale coöperatie. Als deelnemers zich daarbij aansluiten, kunnen zij zich op hun vak richten, terwijl de coöperatieleiding de randzaken regelt.
Het hele interview verscheen bij Zorg+Welzijn. Lees hier verder.