‘De realiteit is: er zijn nauwelijks geschikte werkplekken voor deze mensen’

Positie mensen met een lvb centraal op bijeenkomst 19 april

Onderzoeker Josien Arts van de Universiteit van Amsterdam onderzocht hoe het komt dat jonge mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) zo weinig duurzaam aan het werk zijn. Ze ontdekte dat drie verschillende muren voor hen de barrières op de arbeidsmarkt vormen.

Wie het onderzoek van Josien Arts leest, kan beter maar een goede nachtrust achter de rug hebben. Want het stemt niet bepaald vrolijk. Gevraagd naar wat wél goed gaat, is ze snel uitgepraat. ‘In alle gesprekken die ik voerde voor dit onderzoek viel me op hoe veel er mis gaat, hoe moeilijk het allemaal is. Ik ben echt geen pessimist, het is gewoon de realiteit: er zijn nauwelijks geschikte werkplekken voor deze mensen.’

Conferentie 19 april 2022 ‘ik wil ook gewoon een normaal leven'

Onderzoeker Josien Arts (UvA) is een van de workshopleiders tijdens een conferentie over het versterken van de ondersteuning aan jongvolwassenen met een lvb. Onderwerp van haar workshop is ‘Normaal werken, dat moet toch kunnen?’ 
De bijeenkomst is op 19 april van 13:30-17:00 uur in het Podium Mozaïek in Amsterdam. De organisatie is in handen van Movisie en het Ben Sajet Centrum. 

Meld je hier aan! 

Twee werkwerelden

Arts sprak uitgebreid met de jonge mensen zelf en met hun begeleiders en jobcoaches. Gaandeweg tekenden zich drie muren af die ze achtereenvolgens bestempelde als de muur tussen twee werkwerelden, de betaalmuur en de institutionele muur. De eerste muur, die twee werkwerelden scheidt, kijkt aan de ene kant uit op speciaal gecreëerde werkplekken met begeleiding en aan de andere kant op reguliere banen bij gewone werkgevers, doorgaans tegen een minimumloon.
‘Bij de eerste soort werkplekken gaat het bijvoorbeeld over dagbesteding vanuit een zorginstelling’, zegt Arts, ‘of om werkplekken waar meer mensen met een beperking werken, zoals in de horeca. Ze sluiten niet aan bij de wensen en behoeften van jonge mensen met een lvb. Omdat zij het zien als “nep-werk” en omdat ze er geen echt geld mee verdienen.’ 

Betaalmuur

Maar de banen aan de andere zijde van de scheidingsmuur zijn vrijwel onbereikbaar, weet Arts op basis van andere, ook meer kwantitatieve studies. Als mensen al een reguliere baan vinden, dan gaat het vanwege de flexibilisering van de arbeidsmarkt doorgaans om tijdelijke banen. Er is onvoldoende begeleiding en als er problemen met collega’s of de leidinggevende ontstaan, is het snel einde verhaal. Bovendien gaat het vaak om laagbetaalde banen. 
En op dat moment stuiten ze op de tweede muur, de betaalmuur: ‘Het idee dat ze voldoende zouden verdienen voor een zelfstandig bestaan komt meestal niet uit. Want daarvoor zouden ze fulltime moeten werken en dat is door alle problemen die ze hebben voor de meesten niet haalbaar. Ze hebben vaak nog een aanvullende uitkering nodig.’

Bedelen om indicatie

Dat salaris zo sterk samenhangt met opleidingsniveau, nekt mensen met een lvb. Want de meesten hebben geen of nauwelijks diploma’s. Dat werkt erg demotiverend. ‘Als ze per maand dertig euro extra krijgen maar daarvoor welke elke ochtend om zes uur op moeten staan, dan bedenken ze zich wel twee keer. Of ze kiezen voor het snelle geld van het criminele circuit.’
De derde muur is de institutionele muur en die is opgebouwd uit wet- en regelgeving die overvloedig en vaak niet helpend is. Arts hoorde schokkende verhalen van begeleiders die veel tijd kwijt waren om de indicaties voor hun cliënten op orde te krijgen. ‘Begeleiders zitten soms met een huilende cliënt naast zich te bellen met instanties. Ze moeten bij de gemeente soms maandenlang bedelen om een half uurtje per week extra begeleidingstijd.’ 

Betekenis op detailniveau

Behalve dat de constateringen van Arts zoals ze zelf beschrijft ‘teleurstellend’ zijn, zijn ze ook niet allemaal nieuw. De onderzoeker is de eerste om dat te erkennen. Het ging haar ook niet zozeer om nieuwe inzichten: ‘Het was een kleinschalig, maar wel diepgravend onderzoek. Om echt bij de mensen zelf te komen. Wat betekent hetgeen we uit eerdere studies al weten op detailniveau voor deze mensen?’

Arts noemt het verhaal van Tess als exemplarisch voor hoe deze groep qua mogelijke werkplekken tussen wal en schip valt: ‘Net als veel anderen werkt Tess liever niet op een plek met andere mensen met een lvb. “Het werkt niet als je in een instelling woont en je moet ook nog eens werken met de mensen die zelf ook in een instelling wonen, dat werkt averechts”, waren haar woorden. Zoals zij het verwoordt, dan komt dat wat je eigenlijk al wel weet, heel direct aan.’

Omzeilen of afbreken

Arts heeft wel ideeën over wat er moet gebeuren om de muren te omzeilen zolang die nog bestaan. Een van de dingen die ze noemt is dat het combineren van inkomen uit werk en inkomen uit een uitkering beter geregeld moet worden. ‘De fluctuaties moeten toch achter de schermen opgevangen kunnen worden. Maar in de huidige situatie is stabiel een laag inkomen nog beter dan af en toe wat meer, met verrekeningen achteraf en een risico op schulden.’ 

Maar de onderzoeker heeft ook gedachten over hoe de muren afgebroken kunnen worden. De kern zit hem erin dat de verhouding tussen betaald en onbetaald werk anders moet. ‘En dan gaat het over geld én over tijd. Veel onbetaald werk, zoals vrijwilligerswerk, moet betaald worden, én er moet meer tijd komen voor het overige onbetaalde werk, bijvoorbeeld door kortere werkdagen en een fulltime werkweek van drie of vier dagen.’

Meer tijd en geld voor waardevol werk

Dan blijft er enerzijds meer tijd over voor al het waardevolle werk waar nu geen betaling tegenover staat, zoals mantelzorg, de zorg voor kinderen en schoonmaken. Anderzijds krijgen meer mensen de kans om mee te doen met betaald werk. ‘Betaald en onbetaald werk worden dan beter verdeeld onder iedereen’, zo redeneert ze verder. En het heeft nog een belangrijk voordeel: ‘Betaald werk wordt dan meer inclusief en tegelijkertijd minder het gedroomde ideaalplaatje.’

Tekst: Tea Keijl