Taal in het gezin: wat werkt volgens de experts?

Publicatie van Expertisepunt Basisvaardigheden

De rol van ouders is bij het leren van taal aan hun kinderen groot. Jonge kinderen brengen namelijk de meeste tijd thuis door. De basis wordt dan ook vooral gelegd in het gezin. Veel praten, interactie en voorlezen stimuleert de woordenschat van kinderen en helpt hen om op latere leeftijd goed mee te komen op school en in de maatschappij. Maar hoe kinderen taal meekrijgen in het gezin, sluit niet altijd aan bij de taalvaardigheden die nodig zijn om mee te kunnen doen op school. Ervaringsdeskundigen en experts uit de wetenschap en praktijk vertellen in deze publicatie wat werkt in de aanpak bij het versterken van taal in gezinnen.

Eén op de negen ouders met minderjarige kinderen heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen (Stichting Lezen en Schrijven, 2022). En de vaardigheid die ouders hebben beïnvloedt niet alleen de taal van kinderen, maar ook hun schoolprestaties. Kinderen in hoogopgeleide gezinnen hebben betere schoolprestaties dan kinderen met laaggeletterde ouders (Notten & De Wijs, 2017). Bovendien zien we op landelijk niveau dat het taalniveau van Nederlandse leerlingen de afgelopen jaren daalt. Van 2003 tot 2015 fluctueerde de gemiddelde toetsscore leesvaardigheid nog van 503 tot 513, maar in 2018 was die score gedaald tot 485. Daarmee dook Nederland voor het eerst ook onder de gemiddelde EU-score van 492.

Download of bekijk de interactieve PDF hieronder. Gebruik je een screenreader? Scroll dan naar beneden voor de volledige tekst op deze pagina.

Download hier de publicatie (PDF) 
 

Taalontwikkeling binnen het gezin

De basis van taal wordt gelegd in het gezin en de thuisomgeving waarin jonge kinderen opgroeien. Het komt vooral voort uit de informele interacties tussen ouder en kind, vertelt Martine van der Pluijm, pedagoog, onderzoeker en lector Samenwerken aan een Taalrijke Omgeving voor Jonge Kinderen. Praten over dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld tijdens het koken, buiten spelen en naar bed gaan) helpt kinderen om hun woordenschat te vergroten en om de wereld om hen heen te begrijpen. Hoe beter kinderen op jonge leeftijd leren praten en hun woordenschat ontwikkelen, hoe beter zij later kunnen lezen, schrijven en meekomen op school. Taalstimulering is al van belang wanneer het kind nog in de buik zit. Het advies aan ouders (vanuit consultatiebureaus, scholen, bibliotheken et cetera) is daarom ook om de taalontwikkeling van kinderen zo vroeg mogelijk te stimuleren door bijvoorbeeld voor te lezen of via talige spelletjes. Toch zijn deze (rijke) taalactiviteiten om verschillende redenen niet voor alle gezinnen vanzelfsprekend.

Stress en spanning bij het voorlezen

Patricia Swagers en Wendy de Groot, allebei ervaringsdeskundigen en ouders van jonge kinderen, hebben moeite met lezen en schrijven. Bepaalde taalactiviteiten, zoals voorlezen, zijn lastig en kosten veel energie. Swagers geeft aan dat zij hierin weinig zelfvertrouwen heeft. Een dagelijks ritueel als voorlezen wordt hierdoor al snel stressvol en onplezierig. Die beleving deelt De Groot met
haar en daarom liet zij haar kinderen aan elkaar voorlezen.

Meertaligheid

Sylwia Stawarz is geïmmigreerd vanuit Polen en in Nederland werd zij moeder van twee kinderen. Zij vond het lastig om haar kinderen een goede taalbasis mee te geven, in zowel de Poolse als Nederlandse taal. Lange tijd werd onterecht gedacht dat taalontwikkeling van een kind belemmerd wordt door blootstelling aan meerdere talen. Wanneer anderstalige ouders hun moedertaal spreken zou dat de kinderen beperken om het Nederlands als voertaal te leren. Ouders kregen daarom vaak het advies om alleen in het Nederlands te communiceren met hun kinderen. Inmiddels is dit wetenschappelijk ontkracht, maar Van der Pluijm ziet nog vaak dat ouders dit foutieve advies krijgen en volgen. Dit heeft een negatieve impact op de taalontwikkeling van kinderen, maar ook de relatie en band tussen ouders en kinderen. ‘Ouders praten dan gebrekkig Nederlands met hun kinderen. Dat is zonde: de taal blijft hierdoor soms simpel en directief.’

Met moeite volgde Stawarz - zo goed en zo kwaad als het ging - het advies op. Tot haar spijt ziet ze nu dat het contact tussen haar kinderen en hun Poolse neefjes en nichtjes moeizaam is, omdat haar kinderen geen Pools spreken.

Taal als onderdeel van de opvoeding

Taal is niet altijd een bewust onderdeel van de opvoeding van ouders aan hun kinderen. Zo vertelt onderzoeker Van der Pluijm dat lang niet alle ouders zich bewust zijn van de invloedrijke rol die zij als ouder in het stimuleren van taal hebben. Of ze weten niet goed hoe ze hun kinderen kunnen ondersteunen. Zo hebben ouders ook verschillende inschattingen over wat kinderen al kunnen.

Verschillende communicatiestijlen

Ook de communicatiestijl die ouders gebruiken in interactie met hun kinderen is van invloed, vertelt Lotte Henrichs,  onderwijswetenschapper met focus op cultureel sensitief lesgeven aan de Universiteit Utrecht. Rijke taal, met bijvoorbeeld veel verschillende woorden en gebruik van bijzinnen, is de taal die op school van kinderen verwacht wordt. Kinderen die daar van huis uit al mee oefenen zijn daarmee in het voordeel. Hoe binnen gezinnen gecommuniceerd wordt en hoe communicatie tussen ouders en kinderen van verschillende leeftijden eruitziet, verschilt per gezin. Het hangt onder andere samen met de culturele achtergrond van
het gezin en de sociaal-economische status.

Samenhang met andere uitdagingen

Ook de context waarin mensen leven heeft invloed op gezinnen met beperkte geletterdheid. Denk bijvoorbeeld aan opgroeien in armoede. Antje Dijk was beleidsmedewerker bij de gemeente Amsterdam waar zij zich bezighield met het versterken van gelijke kansen voor gezinnen. Zij en andere experts vertellen dat er meer bewustzijn moet komen rondom de impact van andere stressoren die spelen bij deze gezinnen. Naast armoede heb je stressoren als opvoedproblemen en krappe huisvesting. ‘Je kunt van een kind in een hectische situatie niet verwachten dat het de lesstof netjes oppikt zodra het de school binnenloopt’, aldus Dijk.

Ondanks deze overbevraging van ouders, benadrukt Dijk ook de weerbaarheid, kracht en veerkracht van deze gezinnen, zeker wanneer de juiste ondersteuning geregeld is of wanneer er om andere redenen meer rust in huis keert.

Schaamte en taboe

Het taboe op niet kunnen lezen en schrijven is nog te groot, zeker in een maatschappij waarin geletterdheid sterk gewaardeerd wordt. Swagers vertelt dat het lastig is om hulp te vragen en erkenning te krijgen vanwege schaamte en angst. Zij ziet dat ouders door de schaamte niet verder komen in hun eigen taalontwikkeling en het daardoor ook lastiger blijven vinden om hun kinderen goed te helpen. Lezen en schrijven wordt als vanzelfsprekend gezien, zeker bij ouders met een Nederlandse achtergrond zoals zijzelf. ‘Mensen verwachten het niet bij me’, vertelt Swagers. ‘Ze zijn echt verbaasd als ik het ze vertel.’

Wie zijn de experts?

  • Patricia Swagers heeft ervaringskennis in taal in het gezin en is taalambassadeur van Taalhuis Arnhem.
  • Wendy de Groot heeft ervaringskennis in taal in het gezin en is taalambassadeur van Taalhuis Arnhem.
  • Sylwia Stawarz heeft als ouder ervaringskennis in meertalige opvoeding.
  • Lisa van Tongeren werkte bij De Bieb voor de Zaanstreek aan verschillende projecten op het gebied van basisvaardigheden en is daar nu communicatieadviseur.
  • Martine van der Pluijm is pedagoog, onderzoeker en lector Samenwerken aan een Taalrijke Omgeving voor Jonge Kinderen.
  • Antje Dijk hield zich bezig met volwasseneducatie aan laaggeletterden en was beleidsmedewerker bij de gemeente Amsterdam,  waar zij zich specifiek richtte op ouderbetrokkenheid en taal.
  • Lotte Henrichs is onderwijswetenschapper met focus op cultureel sensitief lesgeven aan de Universiteit Utrecht.
  • Anne Matting is projectleider bij Taal Doet Meer. Zij doet intakegesprekken met de gezinnen en begeleidt de medewerkers die het gezin ondersteunen.
  • Cynthia Groff is onderzoeker aan het Kohnstam Instituut, gespecialiseerd in meertaligheid en diversiteit in educatie.
  • Frederike Groothoff is onderwijsadviseur in het basisonderwijs rondom meertaligheid en voormalig universitair onderzoeker meertaligheid in het onderwijs aan de Universiteit Utrecht.

Taalontwikkeling op school

De experts zien dat de thuisomgevingen van kinderen van elkaar verschillen. Hoe kinderen de taal thuis leren, is in elk gezin anders. Daarmee zijn er ook verschillen in hoe goed zij kunnen aansluiten bij de lesstof van school. Voor scholen is het lastig om ervoor te zorgen dat alle kinderen op hetzelfde niveau de taal leren. Welke factoren spelen hierin mee?

Minder kansen op school

Van Tongeren legt uit dat alle vakken op school erg talig zijn. Als je een achterstand in woordenschat hebt, is het moeilijker om echt mee te kunnen doen in alle vakken. Taalvaardigheid is nodig om de uitleg, instructies, opdrachten en toetsen goed te kunnen begrijpen en maken.

De achterstand in basisvaardigheden is volgens Van Tongeren lastig in te halen. Zij vertelt dat het voor leerkrachten moeilijk is om individueel extra aandacht te geven in volle klassen van soms wel 28 kinderen. Van der Pluijm ziet bovendien ook een groeiend probleem ontstaan in de grote ongelijkheid waarmee kinderen vervolgens naar het voortgezet onderwijs gaan. Voor kinderen met een achterstand in taal komt het advies in groep 8 voor de middelbare school vaak te vroeg: zij hebben langer de tijd nodig om tot een volwaardig middelbaar schooladvies te komen dat past bij hun ontwikkelmogelijkheden.

De kloof tussen thuiswereld en school

Experts kaarten aan dat er nog een te grote afstand is tussen de gezinsomgeving en de schoolomgeving, waardoor kinderen met beperkte taalvaardigheid en hun ouders meer moeite hebben om goed aan te sluiten op school.

Verschillende leefwerelden

Dat school voor bepaalde kinderen beter aansluit dan bij anderen komt ook voort uit het verschil in leefwerelden tussen kinderen. Anne Matting, projectleider bij Taal Doet Meer, komt geregeld over de vloer bij kinderen die moeite hebben met taal. Matting begeleidt vrijwilligers en medewerkers en heeft het eerste contact met gezinnen. Het valt haar op dat de lesstof op school minder aanspreekt of minder goed begrepen wordt omdat het niet aansluit bij de leefwereld van het kind. ‘Bij de lesmethode Nieuwsbegrip gaat de school in op onderwerpen als de verkiezingen’, vertelt Matting. Er is echter een groot verschil in de voorkennis onder kinderen over de gekozen onderwerpen. Dat is vaak in het nadeel van kinderen met een lage taalvaardigheid die daardoor niet goed kunnen meedoen. ‘Maar zodra het WK de actualiteit was, merkte je dat het bij die groepen leerlingen veel meer resoneerde: daar hoorden ze juist wel de hele tijd hun ouders, hun buren en de kinderen op straat over praten. Daar konden deze kinderen veel meer mee’, aldus Matting.

Verschillen in leerstijlen tussen school en thuis

De manier van leren thuis en op school sluit niet altijd goed op elkaar aan. Cynthia Groff is onderzoeker aan het Kohnstamm Instituut en gespecialiseerd in meertaligheid en diversiteit in educatie. ‘In de Nederlandse cultuur stellen volwassenen geregeld vragen aan kinderen waar de volwassene zelf het antwoord op weet. Dat kan heel raar overkomen op een kind dat daar minder bekend mee is.’ Groff illustreert dit: ‘Stel dat een leerkracht vraagt welke kleur een object heeft. Zo’n kind denkt dan: waarom zou de juf zo’n rare vraag aan mij stellen? Ze weet toch wat die kleur is? Waarom speelt ze dom?’

Van der Pluijm ziet dat er ook verschillen zijn in leerstijl op school en die van ouders. Op school is er bijvoorbeeld tijdens het voorlezen veel ruimte voor interactie en inbreng van het kind. Thuis is die ruimte er soms niet. Soms is er de opvatting dat kinderen tijdens het voorlezen juist stil moeten zijn en moeten luisteren. Van der Pluijm merkt op dat er voor kinderen vaak geen continuïteit is in de wijze waarop met hen gecommuniceerd wordt. Dat is ook niet vreemd. Ouders krijgen ook niet altijd uitleg vanuit school om thuis de ontwikkeling van hun kind te stimuleren door middel van spel en interactie.

Communicatie op school en met school

Swagers ervaart dat ouders die moeite hebben met taal, belangrijke informatie vanuit school kunnen missen als dat ingewikkeld verwoord is of als roosters of schema’s lastig te begrijpen zijn. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van hun kind, activiteiten waarbij de hulp van ouders nodig is of ouderavonden. Door hun afwezigheid of door hun slechte voorbereiding, kunnen ouders onterecht als niet betrokken worden gezien door de school. En de communicatie met ouders die gebrekkig Nederlands spreken, wordt moeizaam als er op school juist alleen Nederlands gesproken mag worden.

Wat werkt?

Net als bij veel andere vraagstukken geldt: er is niet één enkele oplossing. Verdieping en maatwerk is het belangrijkste. In dit hoofdstuk lees je meer over de elementen die helpend zijn voor professionals of vrijwilligers (leerkrachten, pedagogen, jeugdverpleegkundigen, sociaal werkers) en beleidsmakers bij het ondersteunen en verrijken van taal in gezinnen.

De taalomgeving thuis verrijken

Het versterken van de taalontwikkeling bij kinderen (ook thuis) bereik je vooral door met een positieve blik te kijken naar wat er al gebeurt. Je moet aansluiten bij de dagelijkse gewoonten en activiteiten die werken voor het gezin.

Verdiep en waardeer wat er is

Het is volgens onderzoekers Van der Pluijm en Groff noodzakelijk om samen met de thuisomgeving, ouders en kinderen, rijke taal te versterken. Daarvoor moet je je eerst goed verdiepen in het kind en het gezin en waarderen wat er al is. Hoe heeft taal een rol in het gezin? Hoe communiceren ouders en kinderen met elkaar? In welke taal spreken kind en ouder? Ook (achtergrond) informatie over culturele achtergrond, opleidingsniveau en geletterdheid bij ouders geeft inzicht. En realiseer je dat de ene taal, communicatie- of opvoedingsstijl niet per se beter is dan het ander.

Plezierig en ongedwongen

Volgens de experts zou de focus moeten liggen op meer plezier en interactie tussen kind en ouders. De Groot biedt haar kinderen  allerlei spelletjes en boeken aan, maar dringt het ze niet op. ‘Je moet niet krijgen dat ze het straks helemaal niet leuk vinden als je wat met ze wilt lezen omdat ze het gevoel krijgen dat het weer moet.’

Spelenderwijs leren kinderen van taal, waardoor het plezier en vertrouwen in taal wordt vergroot, zowel bij ouders als kinderen. Die
boodschap kan breder gedeeld worden, want het hoeft niet een belerend en verplicht karakter te hebben. Van der Pluim vertelt hoe die boodschap aan ouders overgebracht wordt aan de hand van de reacties van kinderen op bijvoorbeeld LEGO of een memoryspel. ‘Het startpunt is dan wat het kind zelf leuk vindt. En dat werkt, want het gaat om plezier hebben in het spreken van taal, of dat nu tijdens een spel is, tijdens het koken of aan de eettafel.’

De verrijkende kracht van meertaligheid

Tegenwoordig is de opvatting dat je thuis alleen Nederlands moet praten veranderd. Volgens onderzoekers Groff, Van der Pluijm en Henrichs is het juist heel nuttig om ouders aan te moedigen om in hun eigen moedertaal te communiceren met hun kinderen. Wanneer kinderen hun moedertaal thuis goed ontwikkeld hebben, hebben zij een sterke basis in hun taalontwikkeling. ‘De neurale paden die ontstaan bij het leren van de ene taal worden opnieuw gebruikt wanneer een andere taal wordt geleerd’, aldus Henrichs.

De rol van ouders versterken

Door naast ouders te staan en hen tegemoet te komen in hun behoeften, kunnen ouders meer rust en (zelf)vertrouwen krijgen. Die  behoeften kunnen verschillen per ouder en ontwikkelen ook door de tijd heen. Verken samen met ouders, geef ze ruimte en vertrouwen en lever maatwerk.

Investeer in de taalvaardigheid van ouders

Nu Swagers via taallessen haar eigen vaardigheden in lezen en schrijven heeft versterkt, haalt ze meer rust en plezier uit voorlezen. Zij ziet ook dat wanneer je als ouder zelf leert in taal, dat dit een goed voorbeeld is voor de kinderen.

Volgens Swagers is het belangrijk om de drempels voor het versterken van taalvaardigheid weg te nemen, zoals schaamte en taboe. Het helpt hierbij om te benoemen dat zij niet de enige zijn en ze wegwijs te maken in het aanbod voor volwassenen op het gebied van lezen en schrijven. Dat kan via lesaanbod en cursussen in het volwassenonderwijs, maar denk ook aan cursussen die de bibliotheek
aanbiedt, ondersteuning van vrijwilligers thuis of taalondersteuning in buurthuizen.

Bekrachtig ouderbetrokkenheid

Ouders willen graag het beste voor hun kinderen, maar zijn zich niet altijd bewust van de invloedrijke rol in taal en of weten niet hoe ze hun kinderen hierin optimaal kunnen helpen. Interactie met kinderen is onmisbaar en ouders kunnen daarin aangemoedigd worden, vertelt Henrichs. Door uit te leggen waarom het belangrijk is kunnen ouders beter gemotiveerd raken om het toe te passen. En door de vaardigheden en kennis van de ouders te benutten in de interactie, komen ouders ook beter en met meer plezier tot hun recht. Ouders die moeite hebben met voorlezen kunnen misschien wel mooie verhalen vertellen waar ze zelf mee zijn opgegroeid, of gebeurtenissen uit hun familie of cultuur delen of misschien zelfs wel zelf verhaaltjes bedenken.

De rol van school versterken

Ook op scholen zijn er mogelijkheden om beter aan te sluiten bij de behoefte van gezinnen met een lager of een ander taalniveau.

Verbinding tussen school en thuis

Swagers en De Groot hebben (uiteindelijk) goed contact met de school ontwikkeld, maar dat is niet vanzelfsprekend. Het hielp dat ze naar de school toe erkenden zelf moeite met taal te hebben. Het heeft Swagers soms veel moeite gekost om te bereiken wat haar nodig leek, en ze realiseert zich dat lang niet alle ouders hier in slagen. Volgens de experts liggen er dus juist ook kansen voor school om proactief contact te leggen met de gezinnen en samen te onderzoeken of ondersteuning bij het versterken van taal op school en in de thuisomgeving wenselijk is. Dat kan op verschillende manieren vormgegeven worden, zodat er continuïteit ontstaat voor kinderen. Zo noemt Van der Pluijm verschillende voorbeelden uit de Aanpak Thuis in Taal, zoals het aanbieden van ouder- en kindactiviteiten in de klas, maar ook de inzet van een thuisondersteuner. De thuisondersteuner weet wat het kind leuk vindt op school en kijkt samen met het gezin of er gelijksoortige activiteiten zijn die thuis goed aansluiten. Deze thuisondersteuner koppelt ook weer terug aan de leerkracht
wat goed werkt thuis. Er ontstaat hierdoor een verdiepende leercyclus.

Een toegankelijke en inclusieve school

Alle ouders en kinderen, ongeacht hun vaardigheden of achtergrond, moeten zich welkom en gewaardeerd voelen op school. Het versterkt de verbinding en samenwerking met school en een welkome omgeving draagt bij aan een positief en veilig leerklimaat voor alle kinderen. Bovendien is het in het belang van het kind goed om onderlinge verwachtingen en eventuele zorgen of vragen bespreekbaar te kunnen maken tussen ouders en de school. De toegankelijkheid voor ouders versterk je bijvoorbeeld door eenvoudige taal te gebruiken (B1 niveau), visuele hulpmiddelen, audiomateriaal en gebruik van tolkdiensten zodat informatie goed kan worden begrepen.

Voor zowel ouders als kinderen is de waardering voor meertaligheid binnen de school erg belangrijk. De moedertaal is immers onderdeel van de identiteit en door talen ruimte te geven, voelen meertalige ouders en kinderen zich ook welkom op school. Frederieke Groothoff, onderzoeker naar Nederlandse taalontwikkeling van jonge nieuwkomers en meertaligheid in het onderwijs aan de Universiteit Utrecht, legt uit dat er meerdere manieren zijn om ruimte te geven voor meertaligheid in het klaslokaal. Bijvoorbeeld door kinderen de kans te geven in de thuistaal te controleren of ze een ingewikkelde uitleg goed begrepen hebben. Maar ook om, als ze verdrietig zijn, getroost te kunnen worden in de thuistaal door een klasgenootje.

Voor ouders helpt het bijvoorbeeld om hun vragen of opmerkingen te bespreken in hun moedertaal, bijvoorbeeld met meertalige leerkrachten of medewerkers.

Een rijke taalomgeving in school

Ook op school kan de taalomgeving versterkt worden, vertelt Van Tongeren. Het landelijk programma Bibliotheek op School versterkt leesplezier en leesbevordering onder kinderen door (luister)boeken en audiomateriaal uit te lenen. Daarnaast ondersteunen de leesmediaconsulenten onder andere leerkrachten bij vragen omtrent lezen. Volgens Van Tongeren is het relevant dat de school hier achterstaat en dat het echt een onderdeel is van de school. Door vanuit het onderwijs frequent tijd vrij te maken voor klassen om naar de bibliotheek toe te gaan en kinderen boeken te laten uitzoeken. ‘Je ziet bij de Bibliotheek op School dat cijfers heel goed omhoog zijn gegaan.’

Wat is er verder nodig? Bewustwording, gedeelde visie en samenwerking

Volgens Van Tongeren is de samenwerking tussen organisaties zoals de bibliotheek, het onderwijs, jeugd- en wijkteams, kinderopvang en consultatiebureaus, waardevol. Jeugdverpleegkundigen in consultatiebureaus en pedagogisch medewerkers in de
kinderopvang zien kinderen al vroeg na hun geboorte en kunnen ouders al vroeg begeleiden naar ondersteuning bij taalontwikkeling. Sociaal werkers komen ook vaak in een vroeg stadium in contact met gezinnen waarin, naast andere vraagstukken, ouders bijvoorbeeld moeite hebben met lezen en schrijven. Zij hebben hierin een signalerende rol en kunnen ouders en gezinnen in contact brengen met passende hulp.

Het is hiervoor wel van belang dat er bewustwording is van het vraagstuk en signalen kunnen worden herkend. De gemeente kan een sturende rol hebben en helpen bij het maken van een gezamenlijke visie op het versterken van taal en de samenwerking tussen (maatschappelijke) organisaties.

Veelbelovende aanpakken en initiatieven

  • Aanpak Thuis in Taal – Helpt pedagogisch medewerkers en leerkrachten samen met ouders de mondige taalontwikkeling van kinderen te versterken, door middel van zeven geformuleerde stappen.
  • VoorleesExpress – Een interventie waarbij een vrijwilliger thuis ondersteunt met voorlezen en hiermee het plezier met taal en lezen helpt te vergroten.
  • Taal Doet Meer - Stimuleert Utrechters van 0 tot 100 jaar om te leren en maakt onderlinge ontmoeting mogelijk.
  • Boekstart – Gericht op vergroten van leesplezier in gezinnen met kinderen van 0 tot 6 jaar. Zij krijgen bijvoorbeeld het Boekstartkoffertje met leesboekjes voor baby’s en kunnen hun kind gratis lid maken van de bibliotheek.
  • Boekenpret – Een aanvullend programma op Boekstart van de bibliotheek en specifiek gericht op gezinnen waar geen voorleescultuur is. Gezinnen worden ondersteund in het opbouwen van voorleesroutines.
  • Bibliotheek op School – Samenwerking van onderwijs, bibliotheek en gemeente voor meer leesplezier en mediawijsheid op school én thuis.
  • Samen leren – Een programma voor kinderen met achterblijvende schoolprestaties en hun ouders. Met begeleiding krijgen ouders vaardigheden waarmee ze kunnen bijdragen aan de (school) ontwikkeling van hun kinderen.
  • School’s cool – Koppelt scholieren aan mentoren die via individuele coaching de schoolcarrière en leerresultaten stimuleert.
  • Taalhuis – Is de plek in je stad of dorp waar lokale (maatschappelijke) organisaties samenwerken om mensen te helpen met taal,  rekenen of digitale vaardigheden.
  • Taalschatten – Een initiatief van Number 5 foundation met onder andere een toolkit met daarin kennis en handvatten. Hierin staan
  • ook praktische tips die je aan ouders kan meegeven.
  • Voor jou en je kind! – Een cursus voor ouders om taalvaardigheid te leren stimuleren (bijvoorbeeld taalspelletjes of vragen).
  • Prentenboek in alle talen – Met audiovertalingen van prentenboeken in 50 talen kunnen kinderen thuis of op school werken aan verhaalbegrip en talenbewustzijn.

Meer lezen?

  • De Bruijn, I., De Caluwe, M., Harmes, Y., Uijlenbroek, S., Jennekes, M., Niel, P., Thijssen, G. & Pieters, E. (2022). Het gezin als sleutel
  • voor de ontwikkeling van taal. Samen met netwerkpartners op weg naar een gezinsgerichte aanpak taalvaardigheid. Stichting
  • Schunk.
  • Burghardt, L. Linberg, A., Lehr, S. & Konrad-Ristau, K. (2020). The relevance of the early years home and institutional learning environments for early mathematical competencies. Journal for Educational Research Online, 12 (3), 103-125.
  • Cummins, J. (2001). Bilingual Children’s Mother Tongue: Why is it important for Education? Sprogforum, 19, 15-20.
  • Gubbels, J., van Langen, A. M. L., Maassen, N. A. M., & Meelissen, M. R. M. (2019). Resultaten PISA-2018 in vogelvlucht. Enschede:
  • Universiteit Twente.
  • Notten, N., & De Wijs, F. (2017). Een beeld van de laaggeletterde ouder: Een onderzoek naar achtergrondkenmerken, leesopvoeding en taalprestaties in laaggeletterde gezinnen. Amsterdam: Stichting Lezen.
  • Stichting Lezen en Schrijven. (2022). 1 op de 9 ouders met minderjarige kinderen is laaggeletterd.
  • Van der Pluijm, M. (2022). Thuis in Taal. Samenwerken met álle ouders aan de taalontwikkeling van hun jonge kinderen.
  • Van der Pluijm, M. (2020). At Home in Language. Design and evaluation of a partnership program for teachers with lower-educated  parents in support of their children’s language development (doctoral dissertation). Rotterdam University of Applied Sciences.