‘Voorlichting geven verkleint sociale afstand tussen mensen’

Beate Völker en Jesper Rözer, sprekers op tweede symposium Levend Lexicon

Met kennis van sociaal-psychologische theorieën kunnen sociaal professionals hun voordeel doen, zeggen Beate Völker en Jesper Rözer. ‘We discrimineren allemaal. Dat is een menselijke eigenschap.’

Een pijnlijk voorbeeld van ‘sociale afstand’ is dat mensen van kleur soms niets te maken willen hebben met witte welzijnswerkers. ‘Daarover heb ik de laatste tijd veel gehoord,’ zegt Jesper Rözer, senior onderzoeker op het gebied van stedelijk sociaal werk aan de Hogeschool van Amsterdam. ‘Mensen van kleur die slechte ervaringen hebben, zich onbegrepen voelen en zich afkeren van witte hulpverleners, mede omdat ze het gevoel hebben dat die hun ervaren racisme bagatelliseren of niet helemaal begrijpen.’

'Uiteindelijk zit er voor de professional niks anders op dan toch contact te zoeken,’ zegt Beate Völker, hoogleraar stadssociologie en directeur van het Nederlandse Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving.

Völker en Rözer zullen spreken op het tweede symposium Levend Lexicon, dat op 20 november wordt georganiseerd. Het draait om waardevolle theoretische begrippen, waar mensen in de praktijk wat aan hebben. 

Sociale afstand

Völker en Rözer zullen op het symposium uitwijden over sociale afstand, een begrip dat een eeuw geleden al werd uitgewerkt door de Amerikaanse socioloog Emory Bogardus. Hij ontwikkelde in de jaren 1920 een sociale afstandsschaal om de houding van Amerikanen tegenover etnische en raciale minderheden te meten. Hij vroeg aan respondenten wat ze ervan zouden vinden als iemand van een bepaalde groep of met een bepaald kenmerk onderdeel zou worden van de familie. En ook of ze diegene als vriend konden zien, als collega, medeburger van het land en bezoeker van het land. In het eerste geval is de sociale afstand heel klein, maar als een respondent iemand niet in het land zou willen, is de sociale afstand groot. Al snel bleek dat mensen een kleinere sociale afstand ervaren met mensen die op hen lijken. 

Sociaal-psychologische theorieën

Daarmee verbonden zijn allerlei sociaal-psychologische theorieën die verklaren hoe sociale afstand ontstaat en kan worden tegengegaan. Zo is er de sociale identiteitstheorie, die stelt dat mensen anderen categoriseren, oftewel in hokjes stoppen. Dat is psychologisch noodzakelijk om de wereld voorspelbaar te maken en te kunnen begrijpen, maar het leidt ook tot stereotypen, vooroordelen en uitsluiting, vooral wanneer het ‘anders zijn’ zichtbaar is, zoals bij huidskleur of vreemd gedrag bij een mentale stoornis – juist dan is de kans op sociale afstand groot.

Ook is er een labelingstheorie, met een groot nadeel: indien individuen labelen en behandelen alsof ze een bepaalde eigenschap hebben, wordt de kans groter dat ze het bijbehorende gedrag ook gaan vertonen.

Verder zijn er de contacttheorie en de conflicttheorie. De eerste stelt dat onderling contact de sociale afstand kan verkleinen, mits er sprake is van een aantal voorwaarden zoals gelijkwaardigheid, gemeenschappelijke doelen en een bepaalde mate van duur en frequentie van het contact. De tweede theorie stelt dat contact juist tot conflict kan leiden, met name wanneer sprake is van competitie om schaarse middelen en goederen of hulpbronnen, zoals woningen en banen. Ook kan blootstelling aan veel verschillende anderen een gevoel van vervreemding oproepen, zoals bij gentrificatie van voorheen (homogene en vaak wat armere) arbeidersbuurten. De oudere bewoners verliezen hun referentiekader.

Moeilijk te veranderen

In het publieke debat gaat het vaak over sociaal-economische achterstanden. Veel minder aandacht krijgen sociaal-psychologische processen, terwijl die ook van groot belang zijn voor de cohesie van een samenleving. ‘Maar je kunt die dingen natuurlijk niet los van elkaar zien,’ zegt Völker. ‘Ze grijpen op elkaar in en versterken elkaar. Verder is het ook begrijpelijk dat de politiek meer bezig is met de sociaal-economische contexten. Die kun je immers veranderen, daarom stemmen we juist op partijen – omdat we dergelijke veranderingen willen zien. Hoe mensen denken, is veel moeilijker te veranderen.’

‘Wat wel helpt, is dat mensen zich bewust zijn van die sociaal-psychologische processen,’ zegt Rözer. ‘We “discrimineren” allemaal. We delen mensen in groepen in. Daarvoor hoef je je niet te schamen. Het is een menselijke eigenschap. Iedereen zou alleen moeten proberen om dat enigszins te corrigeren. Daarvoor is bewustwording nodig. En de bereidheid er energie in te stoppen.'

Turtle effect

Op persoonlijk niveau betekent sociale afstand dat anderen je mijden, dat je er niet (meer) bij hoort, om wat voor reden dan ook. Rözer weet uit eigen ervaring hoe pijnlijk het is wanneer een gezinshoofd te maken heeft met psychische klachten, werkloos wordt en maatschappelijk geïsoleerd raakt. ‘Dat raakt natuurlijk ten eerste de ouder. Je ziet bij hen vaak het zogenaamde turtle effect: mensen trekken zich steeds meer terug waardoor vriendschappen en contacten verloren gaan, ze steeds meer vervreemd raken van de samenleving en wantrouwend worden. Dat raakt hun eigen gezondheid, want erbij horen is zo fundamenteel voor ons, als sociale wezens. Maar het raakt ook de rest van het gezin. Er kan veel spanning heersen. Voor de kinderen kan het betekenen dat ze minder zelfvertrouwen hebben en ook door leraren minder serieus worden genomen.’

'Integratie betekent dat je contact hebt en bekend bent met elkaar'

Losse eilandjes

Op maatschappelijk niveau leidt sociale afstand meestal tot gebrekkige integratie en afbrokkelende cohesie. ‘Dat betekent niet dat wij allemaal van elkaar moeten houden of met elkaar bevriend moeten zijn,’ zegt Völker. ‘Maar integratie betekent wel dat je contact hebt en bekend bent met elkaar. Dat is cruciaal. Anders zal de solidariteit in een samenleving eroderen. Als een samenleving bestaat uit onverbonden eilandjes, waarom zou je dan nog landelijke belasting betalen? Waarom zouden mensen dan nog de rechters of andere autoriteiten accepteren?’

Is er sprake van groeiende sociale afstand in Nederland? Völker en Rözer hebben daar zelf geen onderzoek naar gedaan. Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau is terughoudend om daarover uitspraken te doen. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat onderlinge verschillen in opvattingen niet groeien in Nederland, terwijl veel mensen wel het gevoel hebben dat de samenleving polariseert. Dat gevoel is vooral gebaseerd op wat we zien in de politiek, in de media en op sociale media, minder op ervaringen in onze eigen directe omgeving.    

Dalend politiek vertrouwen

‘Het vertrouwen in de politiek neemt af en dat moet ons zorgen baren,’ zegt Rözer. ‘Op termijn zal dat het onderlinge vertrouwen waarschijnlijk aantasten en de sociale afstand tussen mensen doen groeien. De publieke opinie over migranten is duidelijk aan het verschuiven. En de afstand tussen mensen op het platteland en stedelingen groeit ook.’ 

'Bij contacten waarin sociaal werkers zelf sociale afstand ervaren, is frequent en langdurig contact van belang'

‘Ook de verhouding tussen oud en jong staat onder druk, door verschillen in vermogen, de woonsituatie en het klimaatprobleem,’ zegt Völker. ‘Hetzelfde zie ik bij hoogopgeleiden versus praktisch-geschoolden. De corona-pandemie heeft ons geen goed gedaan. Het was bij uitstek een periode waarin mensen zich terugtrokken in hun eigen bubbel. Gelegenheden waar je anderen tegenkomt, zoals sportverenigingen of bibliotheken, waren dicht. Ook al heb je daar maar terloopse contacten met anderen, die helpen wel bij het breed houden van je horizon.’

Kennis helpt

Een van de dingen die sociaal werkers kunnen doen om de sociale afstand tussen mensen te verkleinen is het geven van voorlichting. Zo blijkt uit verschillende onderzoeken dat kennis over psychische aandoeningen bepaalt hoe groot de ervaren afstand tot mensen met een psychische aandoening is. Naarmate men meer kennis heeft, is de ervaren afstand kleiner. Ook zouden sociale professionals moeten oppassen met labels en positief contact tussen groepen moeten stimuleren en competitie juist proberen te verminderen. Dit laatste kan door te wijzen op gemeenschappelijkheden en gedeelde belangen.
                    
Bij contacten waarin sociaal werkers zelf sociale afstand ervaren, is frequent en langdurig contact van belang. ‘In dit licht is de geringe continuïteit van hulpverleners en de grote uitval van personeel echt een probleem,’ zegt Völker. 

‘Veel hulpverleners zijn nu eenmaal jong en wit,’ zegt Rözer. ‘Als ze nieuw zijn in een buurt worden ze snel met argusogen bekeken. Wat kan helpen, is iemand van kleur meenemen bij het eerste contact. Of iemand die al langdurig in de wijk actief is. Neem het in elk geval niet persoonlijk. Het ligt vaak niet aan jou.’

Tekst: Marcel van Engelen