Antidiscriminatiebureaus met slagkracht: op weg naar een nieuw meldproces bij discriminatie

Gediscrimineerd worden is voor veel mensen een terugkerende en soms een dagelijkse ervaring. Denk aan beledigende opmerkingen vanwege je hoofddoek, niet een gebouw binnen kunnen komen met je rolstoel, starende blikken of uitgescholden worden als je met je partner van hetzelfde geslacht hand in hand loopt. Maar de meeste ervaringen met discriminatie worden niet gemeld. Dit komt onder meer omdat gedupeerden voelen of ervaren dat melden ‘toch geen zin heeft’. In nieuw onderzoek heeft Movisie samen met het Verwey-Jonker Instituut onderzocht hoe het meldproces bij antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) op zo’n manier kan worden ingericht dat melden een duidelijke meerwaarde heeft voor de gedupeerde. Het onderzoek bestond uit een literatuurverkenning, inzichten door experts en gesprekken met gedupeerden van discriminatie. In het bijzonder kwam uit de gesprekken met de gedupeerden een enigszins nieuwe visie naar voren op de antidiscriminatievoorzieningen.

Registeren een bijzaak, verandering een hoofdzaak

Een ADV heeft nu wettelijk de taak om meldingen van discriminatie te registeren en gedupeerden bij te staan. Maar voor gedupeerden is het melden en registreren van discriminatie vaak een bijzaak; dat melden en registreren kost hen vooral energie en stress. Het maken van een melding zorgt ervoor dat gedupeerde van discriminatie de ervaring moeten herbeleven, wat emotioneel zwaar kan zijn. Gedupeerden maken vooral een melding omdat ze de discriminatie die zij ervaren als onrechtvaardig zien. De (alledaagse) discriminatie die zij ervaren vormt een belemmering. Ze willen hier een oplossing voor, dat de discriminatie stopt. Het meldproces zou zo ingericht kunnen worden dat de ADV een daadkrachtige organisatie wordt, met als missie om discriminatie te stoppen. Gedupeerden zouden eerder een melding maken als dat hulp oplevert die zorgt voor een wezenlijke verandering van de situatie. Voor henzelf, maar ook voor anderen in een vergelijkbare situatie. Gedupeerden willen niet alleen verbetering voor zichzelf maar ook vaak voor een volgende generatie. Het zou voor gedupeerden goed zijn als hun melding bijdraagt aan een stevig preventie-aanbod; zodat een ander niet hetzelfde overkomt. Er zijn zeker al ADV-medewerkers en ADV’s die werken vanuit de missie om discriminatie te stoppen, maar ADV’s hebben nu nog niet alle mogelijkheden en middelen om dit ook altijd in de praktijk te kunnen brengen. 

Over het onderzoek

Het onderzoek is gedaan door middel van een literatuurstudie, interviews en focusgroepen met gedupeerden en een Delphi-studie onder experts. Een Delphi-studie houdt in dat aan experts is gevraagd om antwoord te geven op een vragenlijst, gebaseerd op het literatuuronderzoek. We hebben in twee rondes een vragenlijst voorgelegd aan de experts. Na de tweede ronde was er consensus onder de experts.

Dit onderzoek betreft dus geen evaluatieonderzoek naar het functioneren van de ADV’s en het is ook geen reflectie op de huidige werkwijze van de ADV’s. Dit onderzoek kijkt juist voorruit: het is de bedoeling kennis aan te leveren die een bijdrage kan leveren aan een (ver)nieuwe(nde) visie op de ADV’s. 

Niet per se waarheidsvinding maar steun en verandering 

In het huidige meldproces neemt een klachtbehandelaar een onpartijdige positie in. Als de melder dat wil, kan een ADV een onderzoek starten (met ‘hoor en wederhoor’) om vast te stellen of discriminatie echt heeft plaatsgevonden. De klachtbehandelaar vraagt de melder aan het begin van het proces naar bewijs, zo staat beschreven in het huidige protocol voor het meldproces. Maar als je kijkt naar de behoeften van gedupeerden zou dit anders moeten. Gedupeerden vermoeden namelijk dat de meeste discriminatie die hen overkomt niet te bewijzen is. Nu vormt de onpartijdige rol vanuit een ADV vaak een drempel omdat gedupeerden niet zeker weten of het überhaupt discriminatie was; veel discriminatie is namelijk ‘verpakt’ en lastig te herkennen. Gedupeerden zijn meestal niet op zoek naar onpartijdigheid maar naar iemand die juist aan hun kant staat, die hen steunt en voor hen opkomt. In de ADV van de toekomst zou een klachtbehandelaar in de eerste plaats een gedupeerde ondersteunen. Momenteel worden al wel bemiddelingsgesprekken gevoerd. Mogelijk kan dit vaker ingezet worden. 

‘Maar de slachtoffers die moeten het gevoel krijgen dat ze gehoord worden en dat er acties zijn ondernomen. En dat moeten dan ook acties zijn die recht doen aan hun gekwetstheid die zij hebben ervaren. En dat hoeft niet per se in strafrechtelijke vorm. Echt niet.’ 
Quote van gedupeerde uit het onderzoek

Samen met ketenpartners op zoek naar een oplossing 

Hoe kan het meldproces volledig ingericht worden naar de behoeften van gedupeerden? De ADV’s hebben de middelen, bevoegdheid en expertise nodig om ketenpartners nauw met elkaar te laten samenwerken en aan te sturen. Dat hebben ADV’s nu nog niet. In die nieuwe situatie zou een ADV samen met ketenpartners ervoor kunnen zorgen dat er voor gedupeerden naar een goede oplossing wordt gezocht. Een oplossing die ervoor zorgt dat hun veiligheid wordt vergroot. Denk bijvoorbeeld aan gesprekken voeren met een werkgever of een buurvrouw die discrimineert. Niet om vast te stellen of er wel of niet sprake is van discriminatie, maar om in te zetten op verandering en verbetering van de situatie. Daarbij moet de veiligheid van de gedupeerde steeds voorop staan. Want een van de belangrijkste redenen om geen melding te maken is de angst voor repercussies: niet geloofd worden en dat het allemaal niets oplevert. Als een ADV zou kunnen helpen met het creëren van een veilige situatie voor de gedupeerde zonder repercussies, zou de drempel om te melden een stuk lager worden. Op die manier zou een ADV meer gaan werken als Veilig Thuis, waarbij onder meer een veiligheidsplan opgesteld wordt om te zorgen dat gedupeerden (in dat geval van huiselijk geweld) veilig zijn. Een ADV zou op vergelijkbare wijze zorg kunnen dragen. Samen met ketenpartners kan een veiligheidsplan gemaakt worden die ervoor zorgt dat de gedupeerde veilig is: dat deze niet wordt ontslagen, niet wordt belaagd door de buren, niet wordt gestraft door de docent etc.  

Ervaringsdeskundigen 

Bekend uit de literatuur is dat je je weerbaarder kunt gaan voelen door contact te hebben met mensen die om dezelfde reden worden gediscrimineerd als jij. De gedupeerden met wie is gesproken in dit onderzoek hebben vaak ook behoeften aan zulk soort contacten. Ze willen bijvoorbeeld hulp van ervaringsdeskundigen en zouden zichzelf ook graag in de klachtbehandelaren willen herkennen. 

Aanpassing van landelijk protocol en wetgeving nodig 

De nieuwe visie die voortkomt uit het Movisie-onderzoek (in samenwerking met prof. Serena Does van het Verwey-Jonker Instituut), kan niet zomaar door de ADV’s worden toegepast in de praktijk. Allereerst is er is aanpassing van de wet nodig voordat er een geheel nieuw meldproces bij discriminatie opgezet kan worden. De bevoegdheid om ketenpartners te wijzen op hun taak en de aanpak van discriminatie te coördineren, ligt nu namelijk niet bij een ADV. Ook preventie is nog niet een onderdeel van het wettelijke takenpakket van een ADV. Naast de wet zal ook het landelijke protocol moeten worden aangepast. Iedere ADV die aangesloten is bij de landelijke vereniging van ADV’s werkt op basis van een dergelijk protocol, gebaseerd op het Landelijk Protocol Klachtbehandeling (Landelijk Protocol Klachtbehandeling, z.d.). Het protocol beschrijft onder andere hoe het proces van klachtenbehandeling eruitziet en hoe contact en communicatie met de melder is geregeld. Om de gedupeerden en hun behoeften voorop te laten staan in het meldproces, moet dit protocol flink aangepast worden. Vanuit de wens van gedupeerden zou er bijvoorbeeld minder nadruk komen te liggen op het aanleveren van bewijsmateriaal. Er zou niet de opdracht worden gegeven aan klachtbehandelaars om ‘onpartijdig’ te luisteren maar juist om een betrokken en empathisch gesprek te voeren. En gedupeerden zouden standaard gewezen worden op de hulp vanuit ervaringsdeskundigen.