Hoe buurthulp kan werken

Veel wordt recentelijk verwacht van buurthulp, van buurtbewoners die elkaar helpen. Maar uit veel onderzoeken blijkt twijfel over de buurt als plek waar mensen naar elkaar omkijken. Voor een deel terecht, maar buurtbewoners blijken toch wel bereid om elkaar te helpen.

Allereerst: buurtbewoners zijn bereid om hulp te vragen én om hulp aan te bieden. Het gaat dan wel vooral om het uitlenen van kleine dingen zoals gereedschap en om het verzorgen van planten tijdens de vakantie. Boodschappen bij ziekte, klusjes in het huis of praten over persoonlijke problemen scoren beduidend lager*. Wanneer zorgsituaties complexer worden, langduriger en intensiever, dan lijkt de rol voor buurtbewoners en vrijwilligers kleiner te worden. In elk geval is daar de betrokkenheid van professionals wenselijk*. In de periode 2010 – 2014 hebben we met literatuurstudie, bijeenkomsten, interviews en bezoeken aan buurthulpprojecten ons een beeld gevormd van de verscheidenheid aan initiatieven. Het handboek Bouwen aan Buurthulp vormt de weerslag van dit onderzoeks- en ontwikkelproject.

Eigenaarschap

Uitgaande van deze gegevens: wat mogen we dan verwachten van buurthulp? Het blijkt dat veel succesvolle projecten van buurthulp datgene verbinden wat er al gebeurt: aanschuifmaaltijden, koffieochtenden, wandel- en leesclubjes, sport, noem maar op. Vaak stellen buurtbewoners zich de vraag: wat kunnen we nog meer voor elkaar betekenen? Cruciaal is aansluiten bij wat er leeft in de buurt, bij waar mensen zelf al voor kiezen. Dit heeft alles te maken met 'eigenaarschap': een succesvol buurthulpproject is voor, door en ván de buurtbewoners.

Laagdrempeligheid

Een sleutelbegrip bij deze activiteiten is laagdrempeligheid. Twee mensen uit de buurt houden bijvoorbeeld van wandelen en vertrekken iedere woensdag om half elf vanaf het zwembad. Ze wandelen dan een kleine drie kwartier. Iedereen die zin heeft kan aanhaken. Honden zijn welkom. Zo ontstaat een vaste groep mensen die eens per week samen de honden uitlaten, samen met fitte zestigplussers die willen bewegen. Hier zijn talloze varianten op te verzinnen: dagelijkse wandelingen, wekelijkse wandelingen. Wandelingen met een thema, in de buurt of juist daarbuiten. Een klein rondje of, voor de liefhebbers, zo nu en dan een mooie dagwandeling op een van de LAW-routes die Nederland rijk is.

Verbinden: na het wandelen samen eten

Zo’n wandeling is vervolgens te combineren met een aanschuifmaaltijd. Samen eten na het wandelen. Ook daarin is de variatie eindeloos. Dat kan bij iemand thuis zijn, of in een gemeenschappelijke ruimte in de buurt. Het hoeft allemaal niet groots zijn opgezet. Soms zijn er speciale menu's: een retro-maaltijd met draadjesvlees bijvoorbeeld. In sommige gevallen is er een gespreksthema bij de maaltijd: iemand bereidt een inleiding voor of er wordt een spreker gevraagd. Het is leuk voor een buurthulpproject om op verschillende plekken, op verschillende dagen in de maand een aanschuifmaaltijd te organiseren, zodat bewoners kennis maken met verschillende mensen, straten en gerechten.

Nog een stapje verder gaat de Zorgvrijstaat Rotterdam West, dat zo nu dan 'Lekker oud eten' serveert, eten wat de oud-Hollandse pot schaft. Tien buurtbewoners schuiven aan bij tien bewoners van een verzorgingshuis. De kosten zijn acht euro. De helft daarvan wordt gebruikt om iemand anders uit Rotterdam-West voor een volgende aanschuifmaaltijd uit te nodigen.

Bekende gezichten uit de buurt leren kennen

Voor sommige mensen beantwoordt de activiteit zelf, het samenzijn, al de hulpvraag. De gezelligheid van het ontmoeten van andere mensen is vaak genoeg. Tijdens het samenzijn ontstaat ook uitwisseling: doordat mensen met elkaar in gesprek raken, wisselen ze tips en ervaringen uit. Je kent elkaar misschien persoonlijk nog niet zo goed, maar je hebt wel weet van elkaar. Dat geeft duidelijkheid en vaak ook een veiliger gevoel over de buurt. Dit wordt ook wel publieke familiariteit genoemd. Met het delen van een maaltijd ken je elkaar natuurlijk nog niet persoonlijk. In eerste instantie leer je vooral de 'bekende gezichten uit de buurt' kennen. Na verloop van tijd leer je elkaar misschien beter kennen en bestaat de kans dat mensen deel gaan uitmaken van elkaars persoonlijke netwerk. Met andere woorden: door herhalende activiteiten en ontmoeting groeit de overlap van verschillende persoonlijke netwerken met die van de buurt.

Hoe een buurthulpproject vinden

Hoe weet een buurtbewoner nu het buurthulpproject te vinden? In onze zoektocht naar initiatieven troffen we veel creatieve middelen aan: tassen, kaartjes, banners, posters, bordjes, flessenpost, boekenleggers en t-shirts aan met daarop logo's en slogans. Mensen gingen de straat op om buurtbewoners te bevragen, schoolkinderen gingen het dorp door met vragen als 'wat zou u willen doen?' en 'kunt u wat hulp gebruiken?'. Maar ook digitaal wordt er stevig aan de weg getimmerd: websites, Facebook-pagina's, nieuwsbrieven, noem maar op.

Hierboven gaat het vooral om ontmoeting, om dingen met elkaar doen: de sociale component van een netwerk bouwen. Bij buurthulp is er ook alle mogelijkheid om gebruik te maken van digitale systemen om vraag en aanbod te matchen. Denk aan websites als www.wijkconnect.com, www.wehelpen.nl of www.zorgvoorelkaar.com. Handige systemen die je als middel kunt gebruiken om hulpvraag en -aanbod aan elkaar te verbinden.

Buurthulp is een aanvulling geen vervanging

Passen deze praktijken nu mooi in het plaatje dat de overheid graag ziet van voor elkaar zorgende burgers? Niet als het te instrumenteel wordt benaderd. Wanneer beleidsdoelen top-down aan buurtbewoners opgelegd worden, dan zal een buurthulpproject zeker falen. Wanneer er ruimte is voor buurtbewoners om zelf te bepalen hoe zij hun burenhulp vormgeven, is er flink wat mogelijk in de buurt. En let wel: als aanvulling op andere vormen van informele en formele zorg, niet als vervanging.

Wilco Kruijswijk werkt bij Movisie als projectleider en onderzoeker. Dit artikel is ook gepubliceerd op socialevraagstukken.nl.

*SCP, 2014; Burgermacht op eigen kracht? Pg 74 e.v. auteurs: Pepijn van Houwelingen, Anita Boele en Paul Dekker.
*Runia & Machielse, 2012. Het gaat hier over rolverdeling tussen vrijwillige en professionele inzet bij mensen die in structureel sociaal isolement verkeren.