Omzien naar elkaar: ‘Hé buuf, waar ben je?’

Marie-Jeanne over psychische kwetsbaarheid en eenzaamheid

Wie zich psychisch kwetsbaar en eenzaam voelt, heeft het niet gemakkelijk. Eenzaamheid zie je vaak niet aan iemand en psychische kwetsbaarheid laat zich ook niet altijd gemakkelijk herkennen. Marie-Jeanne van der Ploeg vertelt openhartig over haar ervaringen en inzichten. ‘Wat voor mij belangrijk is, is dat ik gezien word. Dat mensen zien wie ik ben. Echt zien.’

‘Ik ben 55 jaar en heb intussen heel wat meegemaakt. Er kunnen dingen gebeuren die zorgen voor ontwrichting: iemand verliezen, je werk verliezen, je huis verliezen. Ik zeg wel eens gekscherend: als ik mijn leven zelf uitgestippeld heb, ben ik serieus vergeten de bordjes neer te zetten. Uit alles probeer ik een les mee te nemen. Ik ben een rasoptimist, ik weiger ermee te stoppen. Soms is mijn zingeving en levenslust minder dan een waakvlammetje, maar als het ook maar een klein beetje zuurstof krijgt, begint het weer harder te branden. Het is als het zoeken naar een speld in de hooiberg, naar momenten waarop je wel liefde en zingeving ervaart. Wat voor mij belangrijk is, is dat ik gezien word. Dat gezien wordt wie ik ben. Echt gezien.’

‘Op die bordjes zou staan welke kant je op mág gaan. De bestemming is niet zo belangrijk, maar de reis er naartoe wel. Het voelt soms achteraf alsof ik toch nét de verkeerde keuze heb gemaakt. Dus zou het fijn zijn als er af en toe een bordje staat, met bijvoorbeeld: hier links. Ik ben erachter gekomen dat ik nogal eens cadeautjes krijg in het leven, die ik liever niet had willen uitpakken. Toch kan ik er altijd iets van leren.’

‘Weder-heel’

‘Een aantal malen ben ik dicht bij de dood geweest, in de zin van: verlangen naar. Toch weet ik dat er meer moet zijn in het leven. Er zijn absoluut prachtige dingen, zoals mijn kinderen en kleinkinderen. Maar over het geheel genomen domineren helaas toch depressie, suïcidaliteit en eenzaamheid mijn leven. De verhouding is inmiddels volledig zoek, er is geen balans meer tussen rustig leven en leven met en na ontwrichting.’ 

‘Een aantal jaren geleden had ik niks meer. Geen werk, geen inkomen, geen huis, en een slechte gezondheid. Dan is het leven hard. Ik ga gewoon door, want zo ben ik. Een vriendin bood me een slaapkamer aan, maar niets is meer van jezelf: ook het bord dat je krijgt opgediend, is niet van jou.’

‘Mensen verkiezen soms de dood voor minder, en dat is géén oordeel. Want het is vaak een eenzame en vermoeiende strijd. Er zijn mensen om me heen, jazeker. Ik wil niet zielig gevonden worden, maar ik heb wel, net als ieder ander, behoefte aan oprechte verbinding en contact. Wat ik vaak het meest heb gemist in zware tijden is een plek waar ik gewoon kon ‘zijn’, met een paar armen die me vasthielden en iemand die zei; het komt goed. Ik ben inmiddels al een flink aantal jaren alleenstaand en doe alles alleen. Ik heb net Corona gehad en geïsoleerd moeten leven. Pittig als je dan alleen de muren hebt om tegen te praten.’

'Ik wil niet zielig gevonden worden, maar ik heb wel, net als ieder ander, behoefte aan oprechte verbinding en contact'

‘Ik heb een hartsvriendin, ik noem haar ook wel mijn ‘weder-heel’. Als je trouwt heb je een ‘wederhelft’. Deze vriendin helpt mij om te helen. Simpelweg door er te zijn. Naar mij te luisteren, zelfs als ik alleen maar kan huilen. Ze vraagt niks. Zo fijn als iemand je kan laten zijn. En niet zegt: moeten we niet de dokter bellen? Nee! Ik moet er door heen. Gelukkig kan ik er evenwaardig ook voor haar zijn, op dezelfde manier als zij voor mij.’

Omzien naar elkaar

‘Voor mij is eenzaamheid het gebrek aan verbinding, met iemand die je snapt zonder woorden, die onvoorwaardelijk van je houdt. Iemand waar ik soms op mag leunen in plaats van dat iedereen maar op mij leunt. Ik ben sinds maart niet meer aangeraakt – ja, de kleinkinderen zie en knuffel ik af en toe, maar verder is er niemand. Niemand die mijn hand aanraakt, geen ‘warme’ verbinding met een ander mens. Dat voelt leeg. Het voelt incompleet. Met een telefoontje of beeldbellen kun je veel doen, maar het is en blijft surrogaat. Eenzaamheid zie je niet – aan mij zie je niets. Mensen denken: ze ziet er goed uit, ze is goedlachs, ze redt het wel.’

‘Taal schiet tekort voor begrippen als psychische kwetsbaarheid. Gedoe in het hoofd, zou ik het willen noemen. Dat is iets anders dan kortsluiting. Door een gebrek aan rek in je brein kan er van alles gebeuren: spanning, emoties. Gedoe. Dan ben ik soms weer (even) kwetsbaar. Terwijl ik verder gezond ben. Ik zie mezelf niet als iemand met een altijd aanwezige kwetsbaarheid. Het is iets wat ik héb, niet wat ik ben.’

‘Het zou fijn zijn als de Marie-Jeannes van deze wereld meer zichtbaar worden. Ik heb daar handvatten voor ontwikkeld. Als je je eenzaam voelt, wil je niets liever dan verbinding. Maar je denkt dan juist vaak: ze willen me vast niet, en trekt je terug. Je maakt je onzichtbaar, terwijl je eigenlijk juist zichtbaar wilt zijn. Heel tegenstrijdig. Wat kunnen mensen dan betekenen? Het zou fijn zijn als ieder mens gezien wordt in de naaste omgeving. Mijn buurman bijvoorbeeld. Als hij me een week niet heeft gezien, belt hij aan. ‘Hé buuf, waar ben je?’ Dat gun ik mensen. Omzien naar elkaar.’

‘Bij de huisarts, POH, fysiotherapeut of kassière: als we op een of andere manier een modus kunnen vinden dat deze mensen door hen gezien worden en ze dan de juiste vragen stellen, dat zou geweldig zijn. De vraag is altijd: hoe krijg je iemand in het vizier? In de supermarkt zou de kassière iemand terloops kunnen vragen: wat mist u, wat maakt u gelukkig? Je (weer) aangesloten kunnen voelen bij de rest van de wereld, dat zou zó helpen. Die wekelijkse koffie is briljant, maar als iemand zich dan een buitenstaander voelt, komt hij of zij vaak niet meer terug.’

'Het zou fijn zijn als ieder mens gezien wordt in de naaste omgeving'

Ervaringsdeskundigheid

‘Ik zet mijn ervaringen in om mensen die dit herkennen, te helpen. Dat doe ik door ze zelf te laten ontdekken wat ze wél hebben en wat ze wél kunnen. Mensen erop wijzen dat ze zelf weer (deels) de regie over hun eigen leven kunnen pakken en samen uitvinden hoe. Ik ga dóór mijn ervaringen heen. Ik weet dat ik inmiddels, door het zelf te hebben ervaren, over kennis, deskundigheid en vooral kracht beschik. Ik heb het overdragen van deze kennis, doceren en werken met taal ontdekt als mijn kracht. Ik struikel graag vooruit. Wat ik daarmee bedoel? Onderuit gaan en vervolgens weer opstaan. Achterom kijken en denken: welke les kan ik hieruit halen, wat is het cadeau dat ik niet wilde en nu toch heb uitgepakt? En elke keer constateer ik: ik heb er tóch weer iets van geleerd. Soms zijn het inzichten, soms vind ik nieuwe contacten. Maar er is altijd iets om voor te gaan.’

 

Leerbijeenkomst Buurt voor Iedereen

Marie-Jeanne vertelde over haar levenslessen op de leerbijeenkomst Buurt voor Iedereen op 29 oktober. Lees de terugblik op deze bijeenkomst.