Passend beschikken door langere indicatieduur of indicaties zonder einddatum

Welke pluspunten levert dit op en hoe kunnen gemeenten dit inregelen?

Voor inwoners die vanwege ziekte of beperking langdurig of blijvend aangewezen zijn op maatschappelijke ondersteuning, vormt de jaarlijkse herindicatie een belasting. Zo ook voor de betrokken professionals. Een langere indicatieduur of een indicatie zonder einddatum is op basis van de Wmo 2015 gewoon mogelijk. In de Tweede kamer is eerder een motie aangenomen die een langere indicatieduur voorstaat, met momenten waarin geëvalueerd wordt of de geleverde ondersteuning nog passend is. Toch is dit nog geen dagelijkse praktijk in veel gemeenten. Maar wel in bijvoorbeeld gemeente Stichtse Vecht en gemeente Veenendaal. Zij vertelden tijdens een webinar over hun praktijk, de gemaakte afspraken en werkwijze, en bieden zo handvatten aan andere gemeenten die hiermee aan de slag willen.

Naomi Vervaart deelt haar ervaringen als inwoner en vertelt waarom een jaarlijkse herindicatie voor haar belastend was. Zij ontvangt voor verschillende vormen van ondersteuning en zorg persoonsgebonden budgetten van haar gemeente en haar zorgverzekeraar. In herindicatiegesprekken en bij huisbezoeken moest zij steeds opnieuw haar verhaal vertellen. Terwijl de situatie al bekend was, al goed was vastgelegd en niet veranderd is of gaat veranderen, werd zij daardoor steeds weer met de neus op de feiten van haar lichamelijke beperking gedrukt.  

Dan kan ik me weer focussen op leuke dingen en hoef ik mijn verlofuren niet in te zetten voor huisbezoeken.

Vervaart vertelt dat ze heeft staan juichen toen haar gemeente besloot om haar indicatie voor huishoudelijke hulp voor onbepaalde tijd af te gaan geven. Ook mag de indicatie voor ondersteunende begeleiding voor drie jaar worden afgegeven en is de termijn van het pgb vanuit de zorgverzekeraar landelijk van twee naar vijf jaar gegaan. ‘Dat kan zomaar betekenen dat ik straks ruim twee jaar lang niét met het aanvragen van herindicaties bezig hoef te zijn. Dan kan ik me weer focussen op leuke dingen en hoef ik mijn verlofuren niet in te zetten voor huisbezoeken.’ Vervaart heeft nog een dringende vraag  aan de beleidsmakers: ‘Kan er niet één administratief systeem komen waarin je als inwoner alle pgb’s kunt regelen, zodat je overzicht hebt over inzet van zorgverleners en declaraties?’ 

Geen belemmeringen in de wet

In de Wmo 2015 zijn er geen regels voor de duur van een beschikking. Gemeenten moeten wel periodiek een herbeoordeling doen om te zien of er aanleiding is een lopende beschikking voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget (pgb) te heroverwegen. Wat ‘periodiek’ betekent is echter niet nader uitgewerkt in de wet. Er is dus ruimte voor maatwerk. Aanleiding kan een gewijzigde situatie van de cliënt zijn, maar ook een beleidswijziging (zie artikel Stimulansz Passende toekenningsduur Wmo-beschikkingen, juli 2023). 

Jaap van Delden, waarnemend directeur-generaal Langdurige Zorg bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vult aan dat ook in de Jeugdwet ruimte is voor een bij de persoon en situatie passende termijn. Hij en zijn collega’s horen dat nog niet overal een bij de situatie passende beschikkingsduur wordt gehanteerd, terwijl dit voor zowel inwoners als gemeenten voordelen heeft. Daarom is VWS in gesprek met partijen als de VNG en Per Saldo, om te bewerkstellingen dat dit wel steeds meer de norm wordt.  

Doelgroep langere indicatieduur

Een passende beschikkingsduur betekent in sommige gevallen een langere indicatieduur of een indicatie voor onbepaalde tijd. In gemeenten Stichtse Vecht en Veenendaal wordt al gewerkt met een langere indicatieduur of indicatie voor onbepaalde tijd. Deze wordt vooral toegepast bij inwoners met: 1. een levenslange beperking of aandoening, 2. een stabiele ondersteunings- of zorgbehoefte (bijv. drie tot vijf jaar) en 3. zonder of met beperkt zicht op verbetering. 

Minder vaak wordt een langere indicatieduur ingezet als een inwoner leerbaar is of zelfredzamer kan worden. Veenendaal kiest dan regelmatig toch voor een langere indicatieduur en laat die afhangen van de gestelde doelen en leerbaarheid (o.a. persoonskenmerken). Iemand die leerbaar is, kan dus ook een indicatie krijgen van drie tot vijf jaar. 

Ook zijn gemeenten minder geneigd langere indicatietermijnen te hanteren als de situatie op afzienbare termijn zal veranderen, bijvoorbeeld de samenstelling van het huishouden of de woonsituatie. Maar in Veenendaal kan ook voor mensen waar de situatie instabiel is een langere indicatie worden afgegeven. De gemeente zorgt er dan voor dat er vaker tussenevaluaties zijn.  

Gemeente Stichtse Vecht

De gemeenteraad in Stichtse Vecht, zo vertelt beleidsadviseur Wmo en ouderen Elly Kramer, onderkende dat het indicatieproces voor inwoners en hun netwerk stressvol was. Zij wilde meer rust en zekerheid bieden, laagdrempeliger en klantvriendelijker zijn, maar wel de vinger aan de pols kunnen houden. Daarbij hoopte de gemeente de wachtlijsten en interne administratieve lasten te kunnen verkleinen.  

Voor materiële Wmo-voorzieningen (hulpmiddelen, woonvoorzieningen en vervoer) werden in Stichtse Vecht al beschikkingen voor een langere periode dan één jaar afgegeven. Nu kan dat ook voor huishoudelijke hulp. Er is tussentijds contact met de inwoner. Dit is maatwerk: in elk geval één keer in de drie jaar en vaker wanneer dat gewenst is. Deze afstemming kan leiden tot andere, of meer of minder ondersteuning of zorg. Kramer: ‘Bij de afgifte van een indicatie wordt al aangekondigd dat we contact opnemen. Wij zien het ook als een soort servicecheck. We checken bijvoorbeeld of het zo lukt of dat de situatie veranderd is en is iets anders nodig?’ Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een hulpmiddel weer terugkomt naar de gemeente, zoals een scootmobiel die ongebruikt in de schuur staat. Of dat een indicatie verlaagd wordt wanneer iemand is gaan samenwonen. 

Een aantal voorbeelden van hoe Stichtse Vecht de indicatiestelling en beschikking heeft geregeld:

  • Type ondersteuning of zorg: een beschikking zonder einddatum wordt in Stichtse Vecht gegeven voor huishoudelijke hulp en Wmo-hulpmiddelen, mits permanente ondersteuning nodig is. Dat gebeurt niet voor Wmo-begeleiding, omdat die veel meer kan fluctueren en bovendien belegd is bij uitvoeringsorganisatie TIM via een lumpsum-financiering. 

  • Bij persoonsgebonden budget: een PGB heeft in deze gemeente altijd een einddatum, maar wel langere indicatieduur bijvoorbeeld vijf of tien jaar. Elly licht de redenen hiervoor toe. Op de eerste plaats moet een inwoner of vertegenwoordiger in staat blijven om het werkgeverschap te dragen. Bij het ouder worden kan dit een probleem worden; het is goed dan regelmatig samen een afweging te maken. Er zijn ook gevallen geweest waarin fraude werd gepleegd; eerder contact kan voorkomen dat mensen hier lang alleen mee blijven worstelen. Tot slot wil de gemeente niet een tijdloos PGB verstrekken, want de tarieven kunnen meer variëren dan binnen de contractafspraken van Zorg in natura-indicaties.

  • Verordening en (nadere) beleidsregels: gemeente Stichtse Vecht bekijkt of er nog aanpassingen nodig zijn in de verordening en/of beleidsregels, maar verwacht dat er niets of weinig aangepast hoeft te worden. De gemeente blijft immers gewoon maatwerk vanuit de Wmo bieden, de werkwijze wordt wel klantvriendelijker. 

  • Periodieke herbeoordeling / evaluatie: ook een indicatie voor onbepaalde tijd kan worden gewijzigd op basis van een evaluatie; dit wordt nog verder uitgelijnd in afstemming met de gemeenteraad. Het systeem geeft straks zelf een seintje wanneer het tijd is om met de inwoner mee te kijken naar ingezette ondersteuning en zorg. Geautomatiseerd en daardoor betrouwbaarder; niemand wordt vergeten. Sowieso betreft het maatwerk qua frequentie en vorm. Het contact kan telefonisch zijn, het dossier kan ambtelijk verlengd worden of er kan besloten worden toch op huisbezoek te gaan; niet om weer van voor af aan te beginnen, maar verder te gaan waar je samen bent gebleven.

  • Langere indicaties & kosten: in het algemeen geldt dat het indiceren met een langere looptijd een besparing in tijd oplevert en een afname in administratieve lasten. Ook voor organisaties zoals SVB en CAK is er besparing in extra werklast die bij een herindicatie komt kijken. Stichtse Vecht  ziet dat met herbeoordelingen beter grip is te houden op alle uitstaande indicaties. Ook op hulpmiddelen die niet meer gebruikt of passend zijn en dus ingenomen kunnen worden. Tijd-technisch kan het werk van consulenten iets veranderen omdat zij minder op huisbezoek gaan. Maar sowieso is de nieuwe werkwijze klantvriendelijker. 

Gemeente Veenendaal 

In deze gemeente kwam het initiatief voor meer passend beschikken van de Wmo-consulenten. Aan het woord is Erica van Middelkoop, Wmo-consulent en kwaliteitsmedewerker. Zij vertelt dat zij en haar collega’s al langere tijd van doen hadden met wachtlijsten, waarvoor vooral ad hoc oplossingen werden ingezet, zoals tijdelijk inhuur en administratieve verlengingen. Dat bracht geen structurele verbetering. Een nieuwe manager gaf de ruimte aan medewerkers voor het neerzetten van een andere werkwijze voor de immateriële Wmo-voorzieningen: begeleiding, huishoudelijk hulp, respijtzorg en beschermd wonen. Voor de materiële voorzieningen werd al gewerkt met een langere indicatieduur. 

Van Middelkoop: ‘Op de eerste plaats wilden wij als consulenten terug naar volledige, goede keukentafelgesprekken, waarbij de doelen van de inwoner zélf boven tafel komen. De inwoner kan een vertegenwoordiger, familie of vrienden meenemen, maar het moet wel gaan om de doelen van de inwoner zelf. ‘Wat wil ik bereiken met de begeleiding?’. Pas wanneer de te bereiken doelen helder zijn, wordt er een zorgorganisatie bij gezocht.’ Na zes weken vindt een startgesprek plaats met de inwoner, de zorgorganisatie en Wmo-consulent. Dan moet de hulpverlener een vertrouwensband hebben opgebouwd en aan kunnen geven of de doelen herkend worden. Is het passend, is dit waar we naar toewerken, pas dan worden afspraken gemaakt over wat nodig is om de doelen te bereiken. Ook wordt afgesproken dat de gemeentelijke consulent op de hoogte wordt gebracht als er stagnatie optreedt en de gestelde doelen niet in de betreffende periode behaald zullen worden. Dan kunnen deze consulenten interventies doen en hebben zij meer grip op de ondersteuning vanuit de Wmo.  

De Wmo-medewerkers in Veenendaal hebben nog andere aanpassingen in hun werkwijze gedaan. Van Middelkoop: ‘Om te voorkomen dat inwoners steeds weer opnieuw hun verhaal moeten doen, voeren we nu een uitgebreid en heel goed gesprek aan het begin en maken daar een groot verslag van. Een inwoner wordt gekoppeld aan een consulent, van wie hij ook het 06-nummer krijgt. Inwoners kunnen contact opnemen wanneer er iets is. Een deel van de medewerkers vond dat spannend, worden we nu niet steeds gebeld? Maar nu na anderhalf jaar blijkt dat heel erg mee te vallen. Inwoners vinden het heel prettig dat consulenten bekend en bereikbaar zijn.’ De consulenten die regie voeren, organiseren tussenevaluaties om de vinger aan de pols te houden. Vragen die aan bod komen zijn: welke doelen zijn bereikt, hoe lang nog mee bezig, wat is nodig om de doelen te behalen? Inwoners hoeven zich ook niet meer zes weken voor de afloop van een indicatie te melden; de consulent neemt initiatief en neemt contact op.  

  • Type ondersteuning of zorg: voor de immateriële Wmo-voorzieningen zoals begeleiding en huishoudelijke hulp worden indicaties voor een langere termijn afgegeven, maar er staat wel altijd een einddatum in de beschikking. Op basis van eerder onderzoek is de termijn op maximaal vijf jaar gezet, omdat de gemeente verwacht dat dan vaak aanpassing van ondersteuning nodig is. Voor de materiële Wmo-voorzieningen zoals hulpmiddelen geeft gemeente Veenendaal bij zorg in natura beschikkingen af voor onbepaalde tijd, dus zonder einddatum.

  • Bij persoonsgebonden budget: bij immateriële Wmo-voorzieningen worden er ook langer lopende PGB’s verstrekt, en deze worden ook voorzien van een einddatum. Bij huishoudelijke hulp gaat het vaak om max. 5 jaar. Bij begeleiding wordt de indicatie afgegeven naar gelang de periode die nodig is om de doelen te bereiken, afhankelijk dus van persoonskenmerken. Veenendaal houdt voor begeleiding, ook bij “behoud-doelen”, een maximum aan van 5 jaar. Reden hiervoor is dat een inwoner of vertegenwoordiger zelf regie op de zorg moet kunnen voeren evenals op het op- en bijstellen van contracten en dat kan wijzigen in de tijd. Dan is het goed om elkaar met regelmaat te spreken.

  • Verordening en (nadere) beleidsregels: in Veenendaal was een aanpassing van de verordening niet nodig, want deze bood al ruimte om regie te voeren over de maatwerkvoorzieningen. Ook in het besluit nadere regels en overeenkomsten met aanbieders stond de werkwijze al min of meer beschreven. Ook in het bedrijfsvoeringsprotocol en de contracten stond al een soort regierol van de consulent; deze stelt doelen op die periodiek worden geëvalueerd.

  • Periodiek heronderzoek / evaluatie: er is een proces mét en een proces zónder ‘regietraject’. Alle Wmo-indicaties respijtzorg, beschermd wonen en begeleiding categorie midden en zwaar worden gevolgd mét een regietraject, dit is niet afhankelijk van de beschikkingsduur. In het bedrijfsvoeringsprotocol is het proces met regietraject in beeld gebracht.

  • Langere indicaties en kosten: de interventies, waaronder langer beschikken, leverden gemeente Veenendaal tussen de 6 en 9% minder Wmo-kosten bij (zorg)aanbieders op. Het was niet het doel, vertelt Van Middelkoop, maar wel het gevolg van meer grip, sneller op- en afschalen en minder slapende trajecten. De wachtlijst is gedaald naar 8. ‘Het is voor ons als consulent heel bijzonder met de inwoner te kunnen bellen die dan verrast aangeeft "bel je nu al?" Dit is een groot verschil met de jaren hiervoor.’ 

Een duidelijke beschikking op papier

Zowel Stichtse Vecht als Veenendaal zetten nog de puntjes op de i om inwoners een duidelijke beschikking op papier te kunnen sturen, met daarin in elk geval info over:

  • de inhoudelijke beschikking; welke ondersteuning of zorg,  doelen, uren, budget bij pgb e.d.

  • de looptijd van de beschikking of dat deze voor onbepaalde tijd/zonder einddatum is.

  • inlichtingenplicht inwoner bij wijzigingen in situatie, met concrete voorbeelden zoals wijziging huishoudenssamenstelling (zoals door samenwonen, overlijden, inwonende kinderen worden 18 jaar) of bij verhuizing

  • periodieke herbeoordeling/evaluatie: wie, wanneer, hoe en waarom met daarbij op welke basis geconcludeerd kan worden dat de ondersteuning aangepast of beëindigd wordt. 

VNG start ambtelijke werkgroep 

Regioadviseur Vincent Vos benoemt mede namens zijn collega Elise Luijcx dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten een ambtelijke werkgroep Toegang start, bedoeld om gemeenten bijeen te brengen die aan de slag willen met toegang in het algemeen en een passende beschikkingsduur in het bijzonder. Er is ook een forum, www.forum.vng.nl waar uitwisseling tussen gemeenten mogelijk is. Bij vragen of suggesties mail toegang@vng.nl of benader een van de zes regioadviseurs.  

Meer lezen?