‘De sfeer van die week had voorgoed zo mogen blijven’

Gé Joosten was twee jaar lang een van de 3.000 vrijwilligers van Gay Games Amsterdam 1998, een van de mijlpalen van de Roze Revolutie. 'Van de Roze Zaterdagen naar dit was een opwaartse beweging. Een triomf. Door de Gay Games voelde ik een stukje… genoegdoening, ja ik denk dat dat het woord is, voor alle narigheid die ik gehad heb. Nu zijn wij even de baas!'

Ervaringsverhalen over de Roze Revolutie

Vanaf 10 mei zendt de VPRO op NPO2 'De Roze revolutie' uit, een vierdelige documentaireserie waarin regisseur Michiel van Erp vanuit zijn persoonlijke verwondering de historie van de LHBTI-beweging in Nederland onder de loep neemt. Daarin besteedt hij aan Gay Games Amsterdam 1998, wereldwijd nog steeds een van de grootste LHBTI-evenementen ooit met ruim 3.000 vrijwilligers, bijna 16.000 deelnemers, en in totaal zo’n 275.000 bezoekers. Paul van Yperen, destijds woordvoerder van Gay Games, zocht zijn oud-collega’s op om hun verhalen over die mijlpaal vast te leggen en vraagt Movisie-experts wat we nu van hun ervaringen kunnen leren.

Genoegdoening

'De sfeer van die week had van mij voorgoed zo mogen blijven. Ik voelde een stukje… genoegdoening, ja ik denk dat dat het woord is, voor alle narigheid die ik gehad heb. Nu zijn wij even de baas! (Lachend). Fuck you all! Zonder iemand ook maar een kwaad woord toe te voegen. In de Kalverstraat zei iemand tegen me: "Nou, het is wel een en al homo’s in de stad." Ik antwoordde: "Ja, dat werd eens tijd!" Dat was een opmerking die ik in de jaren daarvoor nooit had durven maken, begrijp je. Wat mij vooral hielp was dat de burgemeester zo positief was. Van de openingsceremonie herinner ik me die kledingontwerper, Jean-Paul Gautier. In de Arena zat ik ergens moederziel alleen, zeshoog bovenin, en bij het moment suprême had ik het niet meer. Ik miste mijn vriend Frank want die had hiervan genóten. Hij was gaan roepen of schreeuwen of zoiets. Toen voelde ik weer eens heftig dat hij er niet meer was.'

Ik wist niet hoe het heette

'Mijn eerste kennismaking met homoseksualiteit was toen ik uit de kast kwam. Dat was in 1961. Ik woonde nog in mijn geboortegemeente in Limburg. Ik wist helemaal niet hoe het heette. In die tijd wandelde ik over het Munsterplein in Roermond en ik had lol met iemand, armen over elkaars schouder, en die zei: "We lijken wel twee homo’s." "Oh", dacht ik, "is dat het woord." Toen was ik 22. In het gezin waaruit ik kwam, altijd erg overtuigd van hun eigen morele katholieke gelijk, hield je je mond wel daarover. Die opvoeding heeft me getekend. Ik ben geprogrammeerd door al die katholieke zeden en gewoontes. De kerk was waar je het aan afmat: is homo-zijn iets waar ik me schuldig over moet voelen? Daar ben ik behoorlijk wanhopig over geweest. Pas op mijn 24ste had ik het lef om het mijn vader te vertellen. Dat was wel een schok, maar het was niet zo dat mijn ouders me de deur uit wilden zetten. Wel zeiden ze twee jaar later: "Wordt het niet eens tijd om op jezelf te gaan wonen?" Voor een werkstuk over kleinkunst voor de kweekschool interviewde ik cabaretier Wim Sonneveld. Die zei: "Kom nou naar Amsterdam. We helpen je wel bij het vinden van een kamer." En zo is het gegaan.'

Waarom wilde je naar Amsterdam?

'Kijk, dat hadden Wim en zijn vriend Friso Wiegersma mij wel duidelijk gemaakt: "Amsterdam is veel vrijer." Tussen 1967 en 1971 heb ik twee keer een paar maanden op het huis van Wim en Friso gepast. Een keer stonden jongetjes voor de deur "flikker!" te roepen. Vier, vijf van die snotneuzen. Ik wist niet wat ik hoorde, maar wist wel hoe ik dat aan moest pakken. Ik ben naar buiten gegaan: "Oh, jullie zijn jongens die hier in de buurt op school zitten." Een grote stilte, dus ik had in de roos geschoten. "Als ik jullie hier nog een keer zie, kom ik langs op school om te vertellen wat jullie hier aan het uithalen zijn. En nu donder je op!" Het is nooit meer gebeurd.'

Wie is Gé Joosten?

Gé Joosten (1941) is geboren in een dorp in Limburg. Na een studie aan de Kweekschool werkte hij jarenlang als onderwijzer en tenslotte als schoolhoofd. In 1967 kwam hij naar Amsterdam. Later werkte hij als documentalist en tentoonstellingsmaker bij het Nederlands Theater Instituut en het Filmmuseum (nu Eye). Voor Gay Games Amsterdam 1998 werkte hij twee jaar lang als een van de 3.000 vrijwilligers. Sindsdien geeft hij als vrijwilliger ondersteuning aan basisschoolleerlingen.

Franklin

'Ik was toen ik naar Amsterdam kwam niet helemaal onbekend met homoseksualiteit maar ik had niet veel meegemaakt. Ik wilde snel een vriend voor het leven vinden. Heel katholiek gedacht: het huwelijk is voor het leven. (Lacht). Maar dat liep heel anders. Ik had een stel moeizame relaties voordat het vriendje van Jos Brink, de voorganger van Frank Sanders, een jongen meebracht van zijn werk. Franklin, een jongen van 22-23 schatte ik, en ik was zelf inmiddels 32. Ik zag hem niet meteen zitten, maar zag wel dat het een aantrekkelijke jongeheer was. Nou, hij kwam geregeld langs voor een kopje koffie en zo groeide dat. In 1979 ging hij Spaans studeren en kreeg een studiebeurs. Opeens stond er een smak geld op zijn rekening en meteen vertrok hij naar New York. Hij kwam grieperig terug. De eerste jaren was niet duidelijk dat dat aids was. Hij heeft er uiteindelijk 13 jaar mee geleefd. Frank had in die 20 jaar dat we samen waren wel eens anderen, want hij keek anders tegen onze vriendschap aan dan ik. Ik zag hem als mijn partner en hij zag zichzelf als iemand die nog dingen aan het uitzoeken was en nog niet precies wist wat hij wilde. Hij zei: "Gé, ik geef je niet op, maar laat me." Ik kan het nu allemaal makkelijk vertellen, maar het is voor iedereen heel heftig geweest.'

Kantelpunt

'De homo-emancipatie kwam gaandeweg in een hogere versnelling. Voor de Gay Games was er al de Canal Parade, maar daarvoor al hebben we gedemonstreerd op het Museumplein, de Roze Zaterdag. Voor mij was dat een kantelpunt: nu gaan we breder kijken, nu gaan we naar de grote wereld toe, en we zien wel hoe het uitpakt. Nu met mijn wetenschap van bijna tachtig jaar zie ik dat er in mijn hele beroepsleven sprake is geweest van discriminatie, waar ik overigens niet altijd weet van had en het was niet altijd even erg. Maar het was wel altijd een vorm van jou apart zetten. Toen ik schoolhoofd was, tegenwoordig heet dat directeur, moest ik een keer een moeder helpen om een pakje achterin haar auto te leggen. Die doet die klep omhoog en zegt tegen me: "Dat ze een man als u hier benoemd hebben!" Ze gooide de klep dicht en reed weg. Het was daar altijd wat. Daarnaast liep mijn relatie niet lekker, toen ging ik meer drinken dan goed voor een mens is. Dat heb ik een paar jaar later opgelost en sinds 35 jaar sta ik droog. Mijn loopbaan is door de geaardheid dus wel degelijk beïnvloed. Zonder al die druk had ik meer kunnen presteren. Ik deed het als schoolhoofd niet slecht, maar ik liep tegen een aantal feitelijkheden op. Het hield nooit op. Dat liep uit op de WAO.'

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Foto van Gé met collega Sylvana tijdens de Gay Games

Foto van Gé Joosten tijdens de Gay Games in 1998, met zijn collega Sylvana die stage liep. Fotograaf onbekend.

Hoe kwam je bij de Gay Games?

'Toen de voorbereidingen al een tijd aan de gang waren, in 1997, hoorde ik van jullie. Ik ben nogal laconiek, ben gaan kijken en de sfeer beviel me wel. Het was heel goed voor mijn gevoel van saamhorigheid. Van de Roze Zaterdagen naar dit was een opwaartse beweging. Een triomf. In de binnenstad van Amsterdam kwam je overal de Gay Games tegen. Mijn familie zei: "Waar blijven jullie prestaties?" Maar daar ging het helemaal niet om! Wie goed gepresteerd had: fijn gedaan, maar het ging om de internationale verbroedering. Dan reageerden ze: "Oh, vinden jullie dat nodig?".'

Na de Gay Games ben je basisschoolkinderen gaan ondersteunen

'Als ik met mijn fiets aankom, stormt er altijd wel een kind naar voren dat roept: "Zal ik het hek voor u opendoen?" En als ik naar het fietsenrek loop, zijn er altijd wel drie of vier kinderen die even "hoi" gezegd hebben. Dit is mijn stimulans. Daar doe ik het voor. Binnen het team heb ik geen enkele wanklank gehoord. Jongens die van de speelplaats naar hun klas rennen roepen wel eens "homo" naar elkaar. Een keer hoorde een leerkracht het ook. "Laat maar aan mij", zei hij. Daar bemoei ik me dan verder niet mee. Een keer begon een jongetje me uit te vragen. "Meester, ben je getrouwd?" "Nee." "Heb je een vriendin?" "Nee joh." "Oh." Een week later stootte hij me amicaal aan: "Ik weet het nu wel: dark room, hè?" "Ja, soms, maar het is wel ons geheimpje, hè?", reageerde ik. "Ja natuurlijk!", zei ie.' Lachend: 'Dat is van een jovialiteit die ik heerlijk vind.'

Reacties van Movisie-experts Simon Timmerman en Hanneke Felten

Simon Timmerman

'Het verhaal van Gé schetst een mooi beeld van de ontwikkelingen door de jaren heen. Een aantal dingen vallen daarin op. Gé vertelt dat hij vanuit Limburg naar Amsterdam verhuisde om "vrijer" te zijn. Dat is iets wat we nog steeds veel zien bij LHBTI-personen, een trek naar de grote steden. Het is nog steeds zo dat in grotere steden de LHBTI-gemeenschap vaak actiever en zichtbaarder is. Wel is dat tegenwoordig niet enkel voorbehouden aan Amsterdam. Ook het feit dat het evenement niet per se om de sportpresentaties ging, maar vooral om "empowerment", verbondenheid en community gevoel is vandaag de dag nog herkenbaar. De acceptatiecijfers van LHBTI-personen zijn sinds 1998 en de afgelopen alleen maar hoger worden. Toch is er nog altijd een wereld te winnen, zo bleek ook uit onze laatste editie feiten en cijfers. Wel zien we dat de toenemende zichtbaarheid van de LHBTI-gemeenschap een positieve bijdrage levert en zijn er momenteel veel meer steden naast Amsterdam die jaarlijks een Pride organiseren.'

Hanneke Felten

'Zoals Gé omschrijft kwam de homo-emancipatie in de jaren '80 en '90 in een stroomversnelling: van Roze Zaterdag, via de Gay Games tot de Pride. Allemaal evenementen waarbij homoseksuelen zichtbaar werden voor heteroseksuelen. Helaas is nog weinig onderzoek gedaan naar de vraag of en hoe deze zichtbaarheid werkt. Maar de wetenschap heeft wel aanwijzingen dat zichtbaarheid kan bijdragen aan het verminderen van vooroordelen. Bekend is dat wanneer niet-LHBTI-personen, positieve ontmoetingen hebben met mensen van wie zij weten dat zij LHBTI zijn, dit vooroordelen kan verminderen. Als LHBT-personen dus uit de kast en meer zichtbaar zijn, dan is de kans op zo’n ontmoeting groter. Daarnaast is bekend dat positieve beelden van homoseksuele personen in de media, vooroordelen kunnen verminderen. Dus wanneer deze events positief in de media komen is dit winst. Bekend is ook dat als je burgemeester bij een Pride aanwezig is of een BN'er eraan mee doet en zij positief zijn over LHBTI-personen, dat jouw mening dan ook vaak positiever wordt. Burgemeester Patijn stelde in 1998 als het ware een sociale norm dat acceptatie van LHBTI "gewoon" is. Maar of alle vormen van zichtbaarheid en Pride werken en onder welke omstandigheden precies, verdient nog veel meer onderzoek.'

Bannerfoto: MacSiers Imaging (2021)

Tekst: Paul van Yperen