De verantwoordelijkheid van de migrant

'Maar papa, jíj bent hier komen wonen.' Ik hoor het mijzelf zeggen als puber, met een klein, onzeker stemmetje, als hij weer eens zo’n lange tirade over ‘dat godvergeten Holland’ afstak. Dat wij hier niet hoorden, al waren we hier geboren. Als dat zo was, waar hoorden we dan wel?

Mijn vader was met grote verwachtingen als student naar Nederland gekomen. Maar toen zijn dromen een voor een in duigen vielen, ontwikkelde hij een diep ressentiment tegen deze samenleving. Niets deugde aan Nederland, alles was racisme. In dat stadium was hij beland toen zijn dochters, geboren en getogen in Amsterdam, in de pubertijd zaten en op zoek waren naar wie wij waren. Nederlanders waren we, maar ook niet. In Suriname waren we nog nooit geweest, maar het was volgens onze vader ons vaderland. Het land van melk en honing, ondanks dat dat in die tijd uiteengereten werd door een militaire dictatuur en later een burgeroorlog. Maar bij Nederland zouden wij nooit horen en dat moesten we niet eens willen. Alsof we eigenlijk niets te zoeken hadden in het land waar we leefden.

Harriet Duurvoort

Hij was als Surinamer nota bene opgegroeid als een soort Nederlander. Surinamers waren in de koloniale tijd waarin hij was opgegroeid wijsgemaakt dat ‘de Rijn bij Lobith hun land binnenvloeide’. Spraken de taal, mijn oma luisterde naar Nederlandse schlagerzangers. Beter geassimileerd dan in een kolonie kon je een latere migrant niet krijgen. 

Maar Surinamers kwamen uiteraard ook uit een lange geschiedenis van Nederlandse overheersing en uitbuiting. Dat mijn vader kritiek had op Nederland was echt niet zo gek. Maar hij had ons evengoed ervan kunnen overtuigen dat uitgerekend wij, met onze eeuwenlang vervlochten geschiedenis, juist in Nederland hoorden. Dat juist wij alle recht hadden een plek op te eisen. 

Het doet iets met je worteling in het land waar je leeft, waar je verleden, heden en je toekomst ligt, met het land dat jouw realiteit is. Iets dat je niet vooruit helpt. Die kloof, in combinatie met alle andere zaken die voor biculturele jongeren een uitdaging zijn, maakt het leven er niet makkelijker op. Het staat op maatschappelijk niveau integratie in de weg, maar dat klinkt afstandelijk. Op persoonlijk niveau betekent het dat het moeilijk is een plek in de samenleving te vinden. Dat het je tegenhoudt je persoonlijk te ontwikkelen, omdat je een wantrouwen hebt meegekregen. En in combinatie met al die andere zaken die het leven in Nederland moeilijk maken.

Ondanks dat er bij mij geen grote cultuurkloof met Nederland speelde, zoals bij mijn Marokkaanse klasgenootje Bouchra, waren we het erover eens dat onze ouders zelf verantwoordelijk waren voor het feit dat ze ons hier geboren hadden laten worden. Konden ze wel eeuwig op Nederlanders schelden, of het een verdorven toestand vinden hier, maar ons viel niet te verwijten dat we toch ook gewoon Nederlands waren.

Bouchra had een vriendje, wat niet mocht. Ze maakte altijd plastisch duidelijk hoe ze haar familie om de tuin zou leiden als ze ooit op haar huwelijkslaken moest bloeden. Daar waren zoveel eeuwenoude trucjes voor, en dat hadden ze aan zichzelf te danken met hun onsmakelijke ritueel. Zij had op haar zestiende een vriendje, net als sommige van haar klasgenootjes, Nederlands of Surinaams, die niet uit zo’n maagdelijkheidscultus kwamen.

Mag je, zoals wij deden, migranten aanspreken op de verantwoordelijkheid die ze hebben, voor hun keuze hun kinderen in Nederland te laten opgroeien? En, moeilijker, als ze uit pure nood, en niet uit keuze, plotseling in dit land terecht zijn gekomen omdat ze gevlucht zijn? Mag je dat vragen aan mensen, ook als ze in een overlevingsstand staan, in de meest marginale sociaaleconomische positie zitten, laagopgeleid zijn, met racisme geconfronteerd worden? Mag je van ze vragen dat ze hun levensovertuiging en geloof zo uitleggen dat het niet op gespannen voet staat met de fundamentele waarden van het vreemde land waar ze nu leven? Ik vind dat je dat mag vragen. In hun eigen belang, dat van hun kinderen, en dat van de samenleving. Dat is geen assimilatie, er blijft cultuur genoeg over. Natuurlijk  geef je je kinderen mee wat jij het beste voor ze acht. Maar als een kind zich daarin niet kan vinden moet daar de ruimte voor zijn. Niet omdat je het ermee eens hoeft te worden, maar omdat het de consequentie is van het feit dat je hier leeft.

En intussen zie je dat het leven soms zijn eigen loop neemt. Ondanks alle conflicten. Ik heb veel conservatieve families zien emanciperen. Het opstandige meisje dat wordt verstoten op haar 20e  vanwege de ontdekking van een vriendje. Die eenmaal als zelfstandige, volwassen vrouw, op haar 30e, niet zonder drama, slag of stoot, in kleine stapjes weer wordt opgenomen in de familie. En op haar 45e mantelzorger is voor de intens dankbare zieke vader, die haar ooit nauwelijks het licht in de ogen gunde vanwege de keuzes die ze maakte, geïnspireerd door dat goddeloze Nederland. Misschien is het goed dat soort verhalen te vertellen.

Tekst: Harriet Duurvoort
Foto van Harriet: Els Zwerink, de Volkskrant