Waarderend cocreëren voor betere mantelzorgondersteuning

Voorbereid op kanteling: mantelzorgers en organisaties samen aan de slag

‘Waarderend cocreëren’ heet de aanpak waarmee Movisie in Delft een betere samenwerking rondom ondersteuning van mantelzorgers van GGZ-cliënten in gang heeft gezet.

De gemeente Delft en Steunpunt Mantelzorg DIVA vroegen  Movisie om hen te helpen  bij het verbeteren van de ondersteuning van mantelzorgers van GGZ-cliënten.  Daarvoor was het nodig de samenwerking tussen cliënten, hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers te versterken. Organisatieadviseur Daan de Bruijn begeleidde  de uitvoering van deze opdracht samen met zijn collega Roos Scherpenzeel, senior adviseur mantelzorg.  'Mantelzorgers vinden vaak dat ze niet of te laat of te beperkt worden betrokken bij het hulpverleningsproces', vertelt hij. 'We kwamen erachter dat er fricties bestonden in de samenwerking tussen allerlei betrokkenen rondom de mantelzorg in de GGZ in Delft.'

Cocreëren en waarderen

Movisie had al ervaring met een aanpak die gebaseerd is op (de uitgangspunten van) cocreatie en waarderend onderzoeken.  'We onderzoeken met alle betrokkenen wat er rond een bepaald vraagstuk al aan werkzame principes in een organisatie of samenwerkingsverband aanwezig is en hoe je dat zou kunnen versterken', vertelt Daan de Bruijn. Het project bestond uit een interviewronde en drie zogeheten ‘werkplaatsen’ waaraan de gemeente, het steunpunt mantelzorg, de GGZ-instelling, thuiszorg, begeleid wonen, verslavingszorg, (ex-)cliënten, vrijwilligers en mantelzorgers deelnamen.

Tijdens de eerste fase interviewde De Bruijn samen met de mantelzorgconsulent twintig betrokkenen. 'We vroegen hen naar hun ervaringen met de ondersteuning van de mantelzorg en de samenwerking met anderen daarbinnen. We keken naar voorbeelden die ze als positief hebben ervaren en onderzochten wat bepalend was voor die positieve ervaring. Ook vroegen we: hoe zou jij willen dat de ondersteuning eruit zou zien?' Uit de verhalen van mantelzorgers kwam onder meer deze wens naar voren: 'Gebruik mij nu eens als een bron van kennis en ervaring naast de professionele kennis die hulpverleners inbrengen. Het roept veel frustratie op omdat ze zich buitenspel gezet voelen en omdat bepaalde hulpverleningsinterventies een averechts effect hebben.'

Gewenst toekomstbeeld

Vervolgens organiseerden Scherpenzeel en De Bruijn in de periode van juni tot en met november drie werkplaatsen om samen met de partijen het vraagstuk rond de mantelzorgondersteuning te verdiepen, te komen tot een gezamenlijk gewenst toekomstbeeld en daar acties aan te verbinden.  De deelnemers kozen ervoor om zich te focussen op drie kernthema’s: duurzame mantelzorg door Ggz-mantelzorgers, de positie van de mantelzorger in het proces van hulpverlening en samenwerking in de keten. 'Bijzonder was dat we de samenwerking op gang konden brengen tussen cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers, behandelaars en managers. Mensen leerden elkaars taal te spreken. Het succes van de aanpak was dat we ondanks de verschillen toch een veilige atmosfeer hebben gecreëerd waarin mensen tot een gelijkwaardige samenwerking konden komen.'

Jannette Bosman-Beenhakker is al zo’n twintig jaar mantelzorger van een gehandicapte jongeman, over wie ze zich als docent begon te ontfermen. Bovendien heeft ze twee pleegkinderen met ernstige psychiatrische problematiek. Ze omschrijft zichzelf als een ‘stand alone mantelzorger’.  'Ik ben dus niet door een verwantschap voor ze gaan zorgen, maar ik kies ervoor. Ik heb heel vaak pogingen gedaan om een constructieve samenwerking met de GGZ op te bouwen. Ik hoop dat er door dit project beweging komt.'

Ze vindt dat het project ‘Waarderend cocreëren’ helder is opgezet. 'Ze waren duidelijk tijdens de voorbereiding van de bijeenkomsten, waardoor je precies wist waarvoor je kwam. De sfeer tijdens de bijeenkomsten was doelmatig, iedereen ging er voldaan vandaan. Ik merkte in gesprekken met een hulpverlener en een manager dat ze met heel veel interesse luisterden. De leidinggevende ging bij wijze van spreken al implementeren op de terreinen waarop hij invloed heeft.'

Triade plus een

Sonja Koelewijn is mantelzorgconsulent bij het Steunpunt Mantelzorg - Diva Delft. Na een netwerkbijeenkomst over een waarderend cocreëren bedacht zij dat die benadering ook goed zou zijn om te praten over de positie van mantelzorgers in de GGZ. 'Cocreëren is voor mij op basis van gelijkwaardigheid ieder een positieve inbreng te laten hebben. Als je op die manier met elkaar in gesprek gaat, voelt iedereen zich betrokken en ontstaat een beweging. We hebben bewust ervoor gekozen uit de sfeer van obstakels weg te blijven, maar juist te kijken wat er wel goed gaat. Hoe kunnen we dat verder ontwikkelen en welke wensen zijn er verder nog? En hoe kunnen we met die positieve energie de beweging op gang houden?'

Alle deelnemers voelden zich serieus genomen en hebben een wezenlijke bijdrage geleverd, constateert Koelewijn terugkijkend. De grootste winst vond ze dat het model ‘nieuwe triade plus één’ door alle betrokkenen is omarmd. 'Dat is een uitbreiding van het in de ggz veelgebruikte concept van de driehoek, die bestaat uit de cliënt, hulpverlener en mantelzorger en/of familie. Aan de ‘triade plus één’ is de positie van de vrijwilligers toegevoegd. Bovendien gaat men uit van een heel andere rol van de hulpverlener waarbij deze op zijn handen gaat zitten en het hele systeem ondersteunt. De hulpverlener zegt niet meer: ‘ik ben hulpverlener dus ik weet alles’ maar zegt:  ‘ik kijk met jullie mee’.'

Isabel den Engelsman is beleidsmedewerker en trainer bij Doel Preventie, onderdeel van GGZ Delfland. Ook zij is positief over het traject in Delft. 'Positief is dat het nu ook een vervolg krijgt dat gedragen wordt door een groot deel van het netwerk dat bij het project betrokken is. Winst is ook dat er bij organisaties waar ‘het wiel is uitgevonden’, die kennis ook beschikbaar komt voor anderen. Ook mooi is dat er vanuit het perspectief van de mantelzorger wordt gekeken. Maar niet alles ligt binnen mijn invloedssfeer. Bijvoorbeeld de wens tot mantelzorgondersteuning buiten kantooruren, daar heb ik geen invloed op.'

Den Engelsman vindt dat ook de mantelzorgondersteuning in de Wmo nog wel aandacht vraagt. 'Mijn stuk gaat vooral over het Wmo- gedeelte. Ook als mensen niet meer in behandeling zijn, zie ik dat de familie nog altijd in beeld is. Voor hen gaat het nog verder ook al is de cliënt niet meer in behandeling. Vanuit de Wmo-ondersteuning is daarvoor nog niet veel geregeld.' Dat was in het verleden anders, toen zorgverzekeraars trainingen vergoeden voor mantelzorgers.

Opbrengsten

De opbrengsten van het traject gaan verder dan de doelen en de acties die al cocreërend zijn ontstaan en die moeten leiden tot een betere mantelzorgondersteuning, aldus Daan de Bruijn. 'De relaties tussen de partijen zijn versterkt en er zijn nieuwe verbindingen tot stand gebracht waardoor er ook in de toekomst een stevige basis voor samenwerking is ontstaan. Daarnaast is het thema mantelzorgondersteuning geagendeerd binnen een aantal deelnemende instellingen.’

Helma Steketee, beleidsadviseur bij de gemeente Delft, vertelt dat dankzij dit traject ondersteuning van GGZ-mantelzorgers in de gemeente onderdeel is geworden van de Innovatieagenda Sociaal Domein. 'Dat betekent dat het onderdeel uitmaakt en bijdraagt aan ‘de kanteling’ die we maken om ons voor te bereiden op alle taken die vanuit het rijk naar de gemeente komen.' 
Steketee schetst ook dat deelnemers van verschillende achtergronden elkaar hebben leren kennen en hebben leren begrijpen waarom dingen lopen zoals ze lopen. 'Mantelzorgers zien daardoor hoe lastig het is om behandelplannen af te stemmen en andersom zien organisaties ook duidelijker waar de mantelzorgers tegen aan lopen. Wat ik ook goed en in interessant vind is dat het onderwerp mantelzorg ook op de agenda van de cliëntenraden terecht is gekomen naast dat het bij managers en beleidsmakers op de agenda komt.' Sonja Koelewijn (Steunpunt Mantelzorg – Diva Delft) ziet als groot winstpunt dat de cliëntenraad het onderwerp ook op eigen agenda heeft gezet. 'Dat is het grote voordeel van de waarderende benadering: het is minder bedreigend, want gericht op wat er goed gaat. Het is optimistisch want het gaat uit van de wensen, dromen en verlangens van de betrokkenen. Er is nu een koers uitgezet die heel oplossingsgericht is.'

Tijd voor actie

De ambitie was om in november al het actieplan voor 2014 klaar te hebben, maar daarvoor bleek meer tijd nodig. Die volgende stap gaan de betrokken partijen nu samen maken, zonder de begeleiding van Movisie.  Jannette Bosman-Beenhakker: 'De mensen die leiding gaven aan het project, gaven mij voldoende vertrouwen dat ook de gemeente en het Steunpunt Mantelzorg ermee doorgaan.' Isabel den Engelsman (Doel Preventie): 'In de vierde bijeenkomst, gisteren was ook de inbreng van de cliëntenraad. Die zeiden: ’Hé hallo, het gaat hier over mantelzorg, maar vergeet vooral ook de cliënt niet.’ Het is goed om naar de hele ‘triade plus één’ te kijken. De hulpverlener staat er niet alleen voor, er is ook een cliënt en die heeft ook familie eromheen en daar is in de triade ook de vrijwilliger bijgevoegd. Er zijn dus hele mooie uitgangspunten besproken, maar er is nu actie nodig. We moeten het nu gaan doen.'