'We doen het samen'

Jan (90) heeft dementie en woont op een gesloten afdeling

Jan Hollanders (90) woont vanwege zijn dementie in het Hof van Bethanië op een gesloten afdeling, maar de sfeer is er meer dan open. Verzorgenden, vrijwilligers en mantelzorgers onder wie zijn zoon Henk en twee dochters: iedereen werkt in goed overleg met elkaar samen.

De verhuizing van Jan Hollanders naar een gesloten afdeling, zo’n twee jaar geleden, was een moeilijke stap voor de familie. Nu zijn ze erg blij. De verzorging is goed, Jan heeft het naar zijn zin. ‘Ik vind het hier geweldig. We lachen veel met elkaar, maken grapjes. De zusters halen streken met me uit, zoals ik met hen. En er wordt nooit op me gemopperd, dat vind ik zo fijn!’

Lees meer verhalen

Boeken over boerderijen

Henk Hollanders, zoon van Jan, is mantelzorger, samen met zijn twee zussen. Hij gaat twee tot drie keer per week naar zijn vader toe. Eén zus komt ook elke week op bezoek, de andere zus ongeveer eens in de twee weken. ‘We kennen elkaar allemaal, het is hier altijd gezellig. We doen het samen; verzorgenden, vrijwilligers, andere mantelzorgers en bewoners. Het is een eenheid, net een familie.’

Evenals zijn vader is ook Henk goed te spreken over de verzorgenden. ‘Ze zien ons, ze maken altijd contact en een praatje, maar moeten ook door met hun werk. Dat is logisch.’ Jan vult aan: ‘Ik vind het een heel fijn idee dat ze elke nacht even bij me komen kijken. Als ik op de bel druk, zijn ze er binnen een paar minuten. Dat is voor mij heel belangrijk. En ze leggen soms boeken voor me neer over boerderijen. Daar weet ik veel van. Prachtig om daarmee bezig te zijn.’


Foto: Jeroen Broekmans

Problemen en plannen

Een belangrijke rol is ook weggelegd voor de vrijwilligers die bewoners verzorgen en veel activiteiten organiseren. Henk: ‘Zij nemen bewoners bijvoorbeeld mee voor een wandeling, maar beleggen ook regelmatig avonden voor en met de mantelzorgers. Alles komt dan op tafel, van problemen tot nieuwe plannen. De vrijwilligers zorgen voor verbinding, gezamenlijkheid en gezelligheid.’

Ook de mantelzorgers zelf dragen een belangrijk steentje bij aan de dagelijkse gang van zaken, licht Henk toe. ‘De coördinator heeft de mantelzorgers op een gegeven moment gevraagd of we vanwege een personeelstekort op zondagochtend mee wilden komen helpen. We zijn met zijn achten, dus om de acht weken is ieder een keer aanwezig. Niets moest, maar omdat het netjes werd gevraagd helpen we graag mee. En we doen het samen, dus is het geen enkel probleem.’

Mannen en mantelzorg: niet te missen
Steeds meer mannen kunnen goed zorgen en mantelzorgen en zij doen dat steeds vaker. Deze publicatie daagt u uit om op nieuwe manieren te denken over arbeid en zorg, over mannen en vrouwen en over mannelijkheid en vrouwelijkheid.

Alles bespreken

Van aparte ondersteuning voor de mantelzorgers is volgens Henk geen sprake. ‘Dat is wat mij betreft ook niet nodig. Voor ons is het normaal om dingen te bespreken, zaken bij elkaar aan te kaarten. Bovendien is er naast de door de vrijwilligers georganiseerde avonden elke twee a drie maanden een multidisciplinair overleg tussen mij als mantelzorger, de arts, een verzorgende en de psycholoog. We bespreken de gezondheid en gesteldheid van vader, hoe ik vind dat het gaat en hoe de professionals erover denken. Het gesprek wordt voorbereid door een verzorgende, die mij en mijn vader vooraf vraagt of er nog bespreekpunten zijn. We bespreken dus alles.’

Samen doen

Henk doet de financiën en administratie van zijn vader, maar zorgt ook voor zijn schoonmoeder en soms voor zijn vrouw. ‘Of het me weleens te veel wordt? Nee, ik heb genoeg tijd, de sfeer is goed en ze kennen me hier. Omdat ze weten dat ik druk ben met zorgen, vragen ze me er soms naar. Dat is prettig. Maar het belangrijkst voor mij is de manier waarop we hier met elkaar omgaan. We doen het samen. Daardoor is het niet zwaar. En we doen het graag, omdat het hier zo goed is. Als ik zo oud ben als mijn vader nu, wil ik hier ook wel wonen. Al denk ik dat de zorg er dan heel anders uit ziet. Wij zullen nog meer voor onszelf moeten zorgen, uiteraard mét de steun van mantelzorgers.’

Persoonlijk contact

Sinds zijn vader ‘beschermd’ woont, leert Henk hem beter kennen. ‘Ik kom meer te weten over zijn persoonlijke geschiedenis, over zijn leven. Vroeger werd er bij ons thuis vooral hard gewerkt. En daar ben ik blij mee, want met hard werken heb ik ook mijn bedrijf op kunnen bouwen. Maar nu we tijd hebben om te praten, hoor ik soms dingen die ik nog niet wist. Het is fijn dat er ruimte is voor dat persoonlijke contact met mijn vader.' De veiligheid van de gesloten afdeling doet zijn vader goed, merkt Henk. ‘Toen mijn vader nog in een zelfstandige flat woonde, had hij vaak paniekaanvallen. De vergeetachtigheid maakte hem angstig en niemand kon hem daarbij helpen behalve ik. Sinds hij hier woont, heeft hij nog 1 of 2 keer zo’n paniekaanval gehad. Vader vertelt dat hij soms niet weet waar hij is. Maar dat leidt niet tot grote angst. Hij voelt zich veilig hier.’