KIS: Organisaties aan zet voor een stevigere aanpak online discriminatie

Dagelijks verschijnen op socialemediaplatforms enorme hoeveelheden haatvolle of discriminerende berichten. Discriminatie is online, net zoals offline, verboden. Omdat we meer tijd dan ooit online doorbrengen, is de aanpak van online discriminatie van groot belang. In nieuw onderzoek biedt Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) partijen, die een rol (kunnen) spelen bij de preventieve en/of repressieve aanpak van online discriminatie, inzicht en handvatten.

Mensen voelen zich op sociale media vaak beschermd door de anonimiteit en onzichtbaarheid waarmee ze berichten kunnen plaatsen. Ook om discriminerende berichten te plaatsen. Dat maakt sociale media een makkelijk podium voor het uiten van haat en discriminatie. De aanpak van online discriminatie is complex, mede omdat de verantwoordelijkheid bij verschillende instanties en organisaties ligt. In twee nieuwe rapporten brengt KIS de huidige aanpak van online discriminatie in kaart. Ook identificeert KIS wat daarbij verbeterpunten zijn. Op basis van literatuuronderzoek en interviews met experts, geeft projectleider Joline Verloove aan: ‘We zien veel verbeterkansen in zowel de preventieve als repressieve aanpak van online discriminatie.’ 

Nationale agenda

Verloove: ‘De tijd is daar rijp voor. Uit ons onderzoek blijkt dat steeds meer organisaties zich bewust zijn van dit probleem en er iets aan willen doen. Experts signaleren wel dat de aanpak van discriminatie ondergesneeuwd raakt door andere maatschappelijke problemen die ook prioriteit hebben. Of organisaties voelen zich niet verantwoordelijk, want wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor het internet?’

Een belangrijke eerste stap tot verbetering ligt daarom in het regisseren van een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak, bijvoorbeeld door de Rijksoverheid, aldus Verloove. ‘De complexiteit van het vraagstuk én de enorme hoeveelheid haat en discriminatie online, maakt dat geen van de partijen die een rol spelen bij dit vraagstuk de uitdagingen alleen aan kan. De samenwerking en kennisdeling tussen die organisaties zou meer gefaciliteerd kunnen worden. Uit ons onderzoek komt naar voren dat er een nationale agenda ontwikkeld moet worden. In zo’n agenda kan onderscheid gemaakt worden tussen ‘ernstige gevallen’ van online discriminatie die een strafrechtelijke aanpak vragen en schadelijke uitingen waarop alternatieve interventies nodig zijn gericht op educatie, bewustwording en het bieden van counterspeech.’

Verbeterkansen

In het eerste rapport wordt de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving rondom de aanpak van online discriminatie uiteengezet en brengen we in kaart hoe socialemediabedrijven, onderwijs, maatschappelijke organisaties en (groepen) gebruikers online discriminatie aanpakken. Vervolgens benoemen we benoemen welke organisaties aan zet zijn, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en interviews met experts. Denk aan Rijksoverheid, Openbaar Ministerie, politie, Meldpunt internetdiscriminatie MiND, gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen.

Lees het eerste rapport

Verloove: ‘In het tweede rapport hebben we verbeterkansen geformuleerd waar organisaties mee aan de slag kunnen. Haat en discriminatie op het internet komen veel voor. Mede daarom is het problematisch dat er weinig wordt gemeld bij MiND, of aangifte wordt gedaan bij de politie. Uit het onderzoek blijkt dat er moet worden ingezet om MiND, als meldpunt voor online discriminatie, bekender te maken. De betrokken organisaties, zoals MiND, politie, OM en ADV’s, moeten ook beter samenwerken in het meldproces. Ook moet de repressieve aanpak van online discriminatie steviger.’

Lees het tweede rapport

‘Voorkomen is de eerste stap’

Een belangrijke stap in de aanpak van online discriminatie is het voorkomen. Wanneer online discriminatie voorkomen wordt, richt dit logischerwijs de minste schade aan. In het rapport zijn zes aanbevelingen voor preventie opgenomen, waaronder betere afstemming met zelforganisaties voor een betere signalering en aanpak van online discriminatie; meer aandacht ervoor in het primair en voortgezet onderwijs, inzetten op het herkennen van (alle vormen van) online discriminatie door gebruikers en voldoende ondersteuning bieden aan (potentiële) gedupeerden.

Daarnaast benoemen de KIS-onderzoekers nog diverse verbeterkansen bij een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak, zoals eerder benoemd. Maar ook bij het signaleren van online discriminatie en verbeterkansen bij het aanpakken en sanctioneren, waaronder een stevigere strafrechtelijke aanpak en het vergroten van de meldingsbereidheid. In 2023 gaat KIS vervolgonderzoek doen naar de ervaringen en ondersteuningsbehoefte van gedupeerden van online haat en discriminatie omdat er momenteel vanuit wetenschappelijk onderzoek en in de praktijk weinig zicht is op en aandacht voor het effect van het ontvangen van online discriminatie en haatspraak. Hiermee wil KIS bijdragen aan een verbeterde aanpak en beleid door deze beter te laten aansluiten op de ervaringen en ondersteuningsbehoefte van gedupeerden.

Wat doe jij als je online discriminatie tegenkomt? Eerder maakte Movisie deze explainer video voor het project #DatMeenJeNiet