Oog voor (over)belaste mantelzorger met vernieuwde toolkit
Mantelzorgers dragen voor een belangrijk deel bij aan de zorg voor ouderen en zieken om langer thuis te kunnen blijven wonen. De druk op de huisartspraktijken en mantelzorgers is groot en een belangrijke oorzaak van overbelasting bij mantelzorgers is dat er onvoldoende vervolgzorg tijdig beschikbaar is. Een nieuwe toolkit helpt de huisartspraktijk mantelzorg te herkennen en overbelasting te voorkomen.
De druk op de huisartspraktijken en mantelzorgers is groot en een belangrijke oorzaak van overbelasting bij mantelzorgers is dat er onvoldoende vervolgzorg tijdig beschikbaar is. Desondanks is het belangrijk alert te zijn op overbelasting bij mantelzorgers, om in de gaten te houden of de situatie nog houdbaar is. Door er naar te vragen kunnen huisartsen het verschil al maken voor een mantelzorger.
Wat de huisartspraktijk kan doen?
Huisartspraktijken hebben vooral een signalerende functie om te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken en zelf patiënt worden. Het is daarom belangrijk om te weten of iemand mantelzorg geeft. Hierdoor kun je bij eventuele gezondheidsklachten van de mantelzorger gericht vragen stellen. Meer aandacht voor de mantelzorger leidt (indirect) tot betere kwaliteit van de zorgverlening. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat één derde van de verpleeghuisopnames veroorzaakt wordt door overbelasting van de mantelzorger. Als het goed gaat met de mantelzorger, heeft de patiënt meer kans dat hij of zij, eventueel met extra ondersteuning, thuis kan blijven wonen.
Toolkit helpt
In de toolkit ‘Mantelzorg en (over)belasting’ die in samenwerking met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Vilans, Movisie en MantelzorgNL is gemaakt, vind je meer informatie over wat onder mantelzorg valt, wie tot de risicogroepen behoort, hoe je overbelasting herkent en waarnaar je kunt doorverwijzen.
In voor Mantelzorg-thuis
In voor mantelzorg-thuis (2019 -2021) wil een betere ondersteuning van mantelzorgers van ouderen in de thuissituatie. Movisie enn Vilans zetten in op goede lokale samenwerking tussen zorg, welzijn en gemeente. En op meer samenwerking tussen beroepskrachten en mantelzorgers en vrijwilligers.