‘Alleen als het nodig is gaan we er met gestrekt been in’

Leercafé over politiserend werken

‘Een groep mensen een stem geven en de structurele oorzaak van hun probleem aanpakken.’ Veel kernachtiger kun je niet omschrijven wat politiserend werken is. Tijdens een Leercafé van Movisie vertelde Jana Pavlova van de LEV-groep hoe zij aan klimaatrechtvaardigheid werkt. Na nul op het rekest bij de gemeente en haar eigen manager, vond ze bondgenoten in een onverwachte hoek.

Pavlova was op 28 november een van de sprekers tijdens het Leercafé over politiserend werken. Wat is het? En vooral: hoe breng je het in praktijk? Welke dilemma’s kom je daarbij tegen? En ook: valt het aan te leren of is het een karaktertrek? Zo’n vijftig sociaal werkers, onderzoekers/docenten en ambtenaren kregen inspirerende voorbeelden voorgeschoteld. Zoals dat van Pavlova: ‘Toen ik vorig jaar bij de gemeentelijke afdeling sociaal domein aankaartte dat de stijgende energieprijzen veel mensen in de problemen zouden brengen, vonden ze het niet nodig om er iets aan te doen. Ook de woningcorporatie voelde zich niet aangesproken. Toen heb ik contact gezocht met een groep actieve inwoners. Hoogopgeleide, gepensioneerde mannen. Zij gingen bij huiseigenaren langs met verduurzamingstips. Die groep bleek de beste bondgenoot, want zij gaan nu ook op huisbezoek bij huurders.’

Badje vol harmonie 

In het verhaal van Pavlova zitten veel elementen van wat politiserend werken is en ook van de hobbels die daarbij opduiken. De Vlamingen Elke Plovie en Bart Van Bouchaute schreven mee aan het boek Publiek gaan!. Met die titel benoemen ze meteen al één van de kenmerken van politiserend werken: publiekelijk aandacht vragen voor vormen van onrecht binnen bestaande structuren, logica’s en denkbeelden. Van Bouchaute: ‘Dat gaat ook over machtsverhoudingen: over mensen die minder macht hebben en mensen die meer macht hebben. En dan de bereidheid hebben om daarin een stap verder te komen, als het nodig is met actie en protest. Maar het huidige sociaal werk is vooral een badje vol harmonie. We moeten eens goed onder de douche om dat van ons af te spoelen.’

Vanzelfsprekendheden

Hij toont hoe politiserend werken een aantal vanzelfsprekendheden verstoort. ‘Dat we zeggen dat vrouwen vroeger minder rechten hadden en dat het nu toch best goed geregeld is. Of bij seksuele oriëntaties, dat er dan gezegd wordt dat we wel ongeveer zijn waar we moeten zijn. Of over hoe bezorgers en schoonmakers hun werk moeten doen, dat dat wordt afgedaan met: “Dat is nu eenmaal zo”.’ Democratie is van wezenlijk belang bij politiserend werken, stelt hij verder nog. En dan hebben we het niet zozeer over een formeel systeem, maar over een principe: ‘Iedereen is gelijk om een mening of standpunt te hebben over hoe we onze samenleving vormgeven.’

Drie keer is bingo

‘Sociaal werkers zijn de bevoorrechte getuigen van ongelijkheid, onrecht en uitsluiting’, vult Plovie aan. ‘Bij ons op de opleidingen geven we de studenten mee dat ze goed leren luisteren, zodat ze vanuit nabijheid samen met de mensen de boer op kunnen gaan. De verhalen van de mensen zijn de bouwstenen van politiserend werken. Drie keer is bingo, geldt daarbij: als je een verhaal één keer hoort, dan kan het toeval zijn. Hoor je het twee keer, dan dien je je af te vragen of er iets aan de hand is. Bij de derde keer weet je dat er een structureel probleem is.’

Oproep

Wil jij ook (verder) aan de slag met politiserend werken? Wil je samen met Movisie onderzoeken hoe je bondgenootschappen kunt smeden? Of hoe je machtsstructuren kunt kantelen? Meld je aan bij Jolinde Dermaux of Mariël van Pelt.

Ontschuldigen

Plovie legt verder uit dat bij politiserend werken het microniveau de bodem is. ‘Neem een klantmanager bij werk & inkomen die zijn discretionaire ruimte gebruikt om een inwoner een boete te onthouden; dat is wel een vorm van verzet, maar geen politiserend werk, omdat het onder de radar blijft. Ook het “ontschuldigen” is heel waardevol, bijvoorbeeld door een woningzoekende te verzekeren dat niet hijzelf, maar het beleid de veroorzaker is van de problemen. Ook dit kan een opstapje zijn naar het meso- en macroniveau van daadwerkelijk politiserend werken: het publiekelijk bevragen van dat beleid en de heersende logica’s. Waarom noemen we iemand onvoldoende zelfredzaam als hij niet alle formulieren tijdig heeft ingevuld, terwijl de overheid die te laat toestuurt?'

Gestrekt been

De nabijheid die Plovie noemt, is de rode draad door het verhaal van Hans Krikke van stichting Samenwonen-Samenleven. Hij introduceert zichzelf als de directeur die ’s morgens de wc’s poetst en ’s middags onderhandelt met de wethouder. ‘Wij werken niet in opdracht, wij werken aan opgaves. De agenda daarvoor halen we op bij de gemeenschap. Het begint bij de bingo, bij de kledingbazaar en bij het inloopspreekuur. We dompelen ons onder in de belevingswereld van de mensen. Daar verzamelen we en dat deponeren we bij de partij die het voor het zeggen heeft. De gemeente vindt ons een lastige partner, maar ook een betrouwbare. We voeren het liefst een dialoog, maar als het nodig is gaan we er met gestrekt been in.’

Van concurrent naar bondgenoot

Krikke geeft daarbij het voorbeeld van een gemeentelijke beleidsmedewerker die de subsidie voor een goed lopend senioreninitiatief wilde stopzetten. ‘”Je hebt tot vanmiddag vier uur de tijd om het besluit terug te draaien”, waarschuwde ik. “Anders staan er om vijf uur tachtig tachtigjarigen met potten en pannen bij het stadhuis.”’ Om politiserend te kunnen werken zijn drie waarden nodig, stelt hij: ‘Wederkerigheid, inclusiviteit en solidariteit. Alleen daarmee kun je interveniëren in de ongelijkheid die institutionele organisaties en overheden veroorzaken. En er is nog iets anders nodig: bondgenootschappen. Daarmee deel je je kennis, tijd, netwerk en budget. Bondgenootschappen kweken is alleen wel lastig, na veertig jaar beleid waarin maatschappelijke organisaties vooral elkaars concurrenten werden. Dat is een kwestie van voortdurend uitproberen.’

Mensenrechten

Krikke opent ook de discussie over de vraag of politiserend werken gebaat is bij aan de hogeschool opgeleide professionals. ‘Wij zijn gezegend met medewerkers die geen baan hebben’, zegt hij, ‘maar die wel hard werken. Ze hebben geen opleiding gedaan. In ons werk heb je competenties nodig die je niet leert op school. Luisteren zonder oordeel is wel de belangrijkste. Wij vinden het belangrijk dat je het met je hart doet.’ Zijn uitspraak roept reacties op, bijvoorbeeld van Lilith Smidts-Lefever, opbouwwerker bij DOCK en ervaringsdeskundige bij Sterk uit Armoede. Zij volgde haar bacheloropleiding in Brussel en vertelt hoe haar innerlijke drive daar werd aangevuld met kennis over politiserend werken: ‘Mensenrechten is een van de belangrijkste onderwerpen waarover we leren, en ook activisme krijgen we aangeleerd. Dat is wel een groot verschil met wat ik hoor van mijn collega’s die in Nederland zijn opgeleid.’

Rugdekking

Dit sluit aan bij de vraag van een van de aanwezige sociaal werkers of politiserend werken sowieso bij je professie hoort, ongeacht of je werkgever het als opdracht heeft gekregen. Dit lijkt welhaast een retorische vraag, maar als je organisatie je geen rugdekking biedt, dan is het een stuk moeilijker om het te praktiseren. Ook de beroepscode is wat dit betreft niet erg stellig: het woord politiseren komt er niet in voor, maar ‘beleidsbeïnvloeding’ wel, en dat valt ook op die manier te interpreteren.

‘Je kunt ook politiserend werken binnen de gemeentelijke organisatie’

Pleisters

Voor Wouter Keijzer, gebiedsmanager in Ede, past die interpretatie: ‘Politiserend werken zit in mijn baan, maar ook in wie ik ben als persoon. Ik ben wel ambtenaar, maar ik zit niet op de vijfde verdieping van het stadhuis. We wilden hier in Ede iets organiseren voor een groep Eritrese jongeren, die vonden geen aansluiting bij de jongeren in de voetbalkooi. Maar zij hebben ook het recht om op een positieve manier onderdeel van de Nederlandse samenleving te worden. De verantwoordelijke partijen gaven niet thuis. Toen zei Youth for Christ: dan gaan wij het wel doen.’ Keijzer laat hiermee zien dat je ook politiserend kunt werken binnen de gemeentelijke organisatie. En dat de heersende orde niet alleen bij de overheid zit. Ook Smidts-Lefever zit het politiseren in het bloed: ‘Mijn collega’s zeggen dat armoedebestrijding niet bij opbouwwerk hoort, maar bij de budgetcoaches. Toch blijf ik er aandacht voor vragen binnen mijn organisatie en ondertussen heb ik samenwerking gezocht met de armoedecoalitie. Als ik alleen met pleisters zou rondlopen, zou ik mismoedig worden.'

Wegvallen financiering

Waarom anderen dit niet doen, hangt soms samen met angst voor het wegvallen van de financiering. Volgens Smidts-Lefever is die angst niet altijd terecht: ‘Volgens mij zijn organisaties daar banger voor dan nodig. Ik zie veel wethouders en beleidsmedewerkers die erg geïnteresseerd zijn in politiserend werken.’ Ook een overvolle caseload lijkt geen afdoende verklaring om niet politiserend te werken. ‘Want het is het toch vreemd dat er wel tijd is voor individuele casuïstiekbespreking’, klinkt er uit de zaal. Het kan ook zijn dat het te maken heeft met je persoonlijkheid of het politiserende werken je ligt of niet. Je moet ermee om kunnen gaan dat verandering lang kan duren. En je moet kunnen definiëren wat succes is in het proces.

Parallel 

Bart Van Bouchaute rondt de discussie af door een parallel te trekken tussen de interne en externe wereld van organisaties. ‘Er is een sterk verband tussen hoe de organisatie geleid wordt en de effectiviteit van haar politiserende inzet. In een democratisch geleide organisatie heeft de basiswerker ruimte om, over de hiërarchie heen, vragen over onrecht terug te leggen. Die ruimte is er niet in een managerialistische organisatie met leidinggevenden die zo min mogelijk van sociaal werk weten.’

Tekst: Tea Keijl