Cliëntondersteuning in Zoetermeer: ‘We gaan uit van wat de inwoner wél kan’ 

Gemeenten zijn wettelijk verplicht onafhankelijke cliëntondersteuning aan te bieden. Met deelname aan het Koploperproject Cliëntondersteuning heeft gemeente Zoetermeer hier een impuls aangegeven. Aanleiding voor verandering was het onderzoek van de Zoetermeerse Rekenkamercommissie uit 2019. Het doel van de nieuwe inrichting? Een groter bereik en meer bekendheid van onafhankelijke cliëntondersteuning, naast Wmo ook focus op de Jeugd- en Participatiewet en overlap tussen de taken van onafhankelijke cliëntondersteuning en andere diensten binnen het sociaal domein minimaliseren. Bertine Spijkers, directeur van inZet, en Conny Pouw, cliëntondersteuner in Zoetermeer, nemen ons mee in deze veranderingen. 

Geschreven door gemeente Zoetermeer 

Met in elke wijk een centraal inlooppunt probeert de gemeente Zoetermeer de zoektocht naar hulp en ondersteuning voor haar inwoners zo laagdrempelig mogelijk te maken. Inwoners kunnen hier terecht met vragen die raken aan de Wmo, Jeugd- en Participatiewet. Dit is gebiedsgericht opgezet. Voor specifieke vragen of situaties waarbij onafhankelijkheid gewenst is, kunnen inwoners terecht bij Adviespunt Zorgbelang. De onafhankelijke cliëntondersteuning die inwoners hier ontvangen heeft een ombudsfunctie binnen de gemeente. Per 1 mei 2021 gingen zowel Adviespunt Zorgbelang als de centrale inlooppunten, onderdeel van het nieuwe samenwerkingsverband inZet, van start.  

‘We kijken naar wat nodig is en leveren ondersteuning op maat.'

InZet, hét centrale zorg en welzijn loket voor Zoetermeerse inwoners  

Bertine Spijkers: ‘Ik geloof enorm in de visie achter deze nieuwe organisatie. Door het koppelen van welzijn en zorg leveren we betaalbare ondersteuning waar mensen blij van worden. Bovendien werken we binnen inZet zonder indicaties, dat is nieuw. Dat geeft ons flexibiliteit en het scheelt aan administratie en wachttijden. Een dubbele winst. InZet vormt in Zoetermeer de toegang tot Wmo-ondersteuning en preventieve jeugdhulp, en voert een groot deel van die ondersteuning ook uit. Tevens kunnen inwoners ook terecht bij inZet met andere vragen die vallen binnen het sociaal domein, bijvoorbeeld over participatie, inkomen en schulden. Wanneer nodig helpt inZet inwoners de juiste hulp te krijgen bij een andere organisatie als inZet die hulp zelf niet kan leveren.’ 

Voor die tijd waren zo’n 130 partijen betrokken bij het Sociaal Domein. De gemeente vond die situatie te complex en wilde een andere inrichting van het sociaal domein. InZet kreeg de aanbesteding. Het is een coöperatie van negen leden en vijf onderaannemers.  

Gebiedsgericht 

InZet werkt gebiedsgericht: in zes wijken zijn inlooplocaties en gebiedsteams met zorg- en welzijnsprofessionals actief die ook gewend zijn om met vrijwilligers te werken. De ondersteuning varieert van GGZ-begeleiding tot toeleiding naar een wandelgroep. De behoefte van de inwoner staan daarin centraal. Het uitgangspunt is positieve gezondheid, waarbij de focus ligt op dat wat iemand wél kan. De ondersteuning is gericht op preventie en participatie in de samenleving. 

‘We kijken naar wat nodig is en leveren ondersteuning op maat. Bij een terugval van de cliënt hebben we de vrijheid om zelf te kijken naar wat er nodig is zonder dat daar een uitgebreid administratief proces bijkomt. Hiervoor ontvangen we een totaalbedrag.’  

Transitie 

Terugkijkend noemt Bertine Spijkers dat eerste jaar ‘pittig’. De medewerkers van de verschillende onderdelen moesten elkaar leren kennen en wennen aan de nieuwe structuur. Een aantal cliënten kreeg begeleiding van een organisatie die geen contract meer had met de gemeente en moest dus overstappen. Daar zat niet iedereen op te wachten. Voor sommige mensen is de overstap daarom – in overleg met de gemeente – uitgesteld.  

‘Zorgvuldigheid staat voorop. Dat is voor de cliënten beter dan dat we binnen een bepaalde periode iedereen naar inZet zouden overplaatsen’, aldus Bertine Spijkers. ‘Een transitiejaar is per definitie moeilijk, voor iedereen. Tijdens de aanbesteding speelde corona nog niet; achteraf zou ik voor een langzamer proces hebben gekozen. Ook hebben we last van de krappe arbeidsmarkt, zoals iedereen, waardoor de werkdruk bij het personeel hoog is. We zijn net een jaar bezig en hebben nog wel even nodig tot alle processen functioneren zoals we willen, maar we hebben al heel wat bereikt.’ 

Betaalbare zorg 

De focus ligt komend jaar op het doorontwikkelen van de methodiek positieve gezondheid en het integrale werken. Bertine Spijkers licht toe: ‘Laatst kwam er een cliënt uit de GGZ-doelgroep bij ons binnen voor ondersteuning. Het bleek dat hij horeca-ervaring had en hij is vrijwilliger geworden bij een van onze locaties waar hij prima functioneert. Hij heeft nu geen individuele ondersteuning meer nodig. Dit voorbeeld laat zien dat we bij cliënten kijken naar waar ze gelukkig van worden. In zo'n situatie is er minder begeleiding nodig en maak je mensen blij. Je lost niet alles op met deze werkwijze, maar  uiteindelijk kan dit koppelen van zorg aan welzijn en het afschaffen van de indicaties helpen bij het beter betaalbaar maken van de zorg.’  

'We ervaren de korte lijnen als prettig en betrokken. Dat versterkt de gezamenlijke dienstverlening.’ 

Onafhankelijke cliëntondersteuning 

Naast gebiedsgerichte ondersteuning werkt Zoetermeer sinds mei 2021 ook met onafhankelijke cliëntondersteuning. Uitvoerder is Adviespunt Zorgbelang. Conny Pouw en haar collega Karin Both zijn cliëntondersteuners voor Zoetermeer. Wanneer iemand moeite heeft met het vinden van passende hulp of aanvullende informatie wil, kunnen zij helpen. Ook kunnen mensen bij hen terecht als zij zich niet goed bejegend voelen door de gemeente of een zorgaanbieder, of wanneer ze het niet eens zijn met de uitkomst van hun hulpvraag.  

‘Onze start in Zoetermeer viel samen met de start van het nieuwe samenwerkingsverband. Dat betekende dat ook wij onze weg daarin zochten en de focus vooral lag op kennismaking en het leggen van contacten. In de praktijk kunnen wij elkaar inmiddels steeds beter vinden. We ervaren de korte lijnen als prettig en betrokken. Dat versterkt uiteindelijk de gezamenlijke dienstverlening.’ 

‘Inwoners kunnen altijd kiezen voor onze onafhankelijke ondersteuning. We staan los van de andere partijen en organisaties en kunnen breder inzetten. En we kunnen goed helpen bij het doorgronden van een ingewikkelde structuur bij de gemeente of bij het stellen van vragen aan een organisatie’, aldus Conny Pouw. ‘Ook als mensen ervaren dat een organisatie slecht communiceert.’ Inwoners komen bij cliëntondersteuning terecht via de website of een doorverwijzing van de toegang naar Adviespunt Zorgbelang. Daarnaast worden alle inwoners die Wmo-ondersteuning aanvragen hier direct op gewezen.  

'We gaan uit van wat de inwoner wél kan.’ 

Complex 

Mensen weten Conny Pouw te vinden met redelijk simpele vragen, maar ze constateert ook een groei van complexere of meerdere vragen van bewoners, waarbij soms het aanbod van hulp of ondersteuning niet altijd de passende oplossing biedt. ‘Ons doel is om breed te kijken naar wat er wel mogelijk is, binnen het aanbod vanuit de gemeente. Als het nodig is doen wij ook een beroep op de gemeente om hierin mee te denken’, aldus Conny Pouw.  

Wat levert het op? 

Jessica Koppenol, beleidsadviseur Wmo bij gemeente Zoetermeer: ‘Sinds de komst van inZet is de toegang tot ondersteuning duidelijker geworden voor inwoners. Het vormt een centrale toegang in de wijk. Ook is er nu een duidelijkere scheiding tussen ondersteuning van inZet en onafhankelijke cliëntondersteuning van Adviespunt Zorgbelang. Zo kunnen beide partijen zich richten op hun rol, waardoor de inwoner betere dienstverlening krijgt. Dit is een belangrijke stap vooruit. We zien dat inwoners zowel inZet als Adviespunt Zorgbelang goed weten te vinden. Beide partners zijn voortdurend bezig met het uitbreiden van hun bereik. In de nabije toekomst gaat Adviespunt Zorgbelang zich meer richten op het vergroten van haar naamsbekendheid onder inwoners die te maken hebben met de Participatiewet. InZet blijft zich de komende periode inspannen om de methodiek van positieve gezondheid verder te implementeren, waardoor inwoners preventief of in een zo vroeg mogelijk stadium hulp krijgen. We gaan uit van wat de inwoner wél kan.’