‘Ingrijpen als omstander bij discriminatie heeft echt zin’
Wat doe je als je zelf niet het slachtoffer bent van discriminatie maar wel de omstander? ‘Holy shit, ik ga er nú wat van zeggen!’ riep Eloise, gravin van Oranje en gaf op een Amsterdams terras voor verborgen camera’s het goede voorbeeld. Twee Movisie-deskundigen kwamen hierover in de media aan het woord: Joline Verloove bij Hart van Nederland en Hanneke Felten bij de NOS. In dit artikel geven we meer achtergrondinformatie: waarom is het nuttig om in te grijpen, waarom doen mensen dat niet altijd en hoe grijp je wel in?
‘In scène gezet of niet, racisme komt vaak voor in allerlei soorten en maten’, zegt Hanneke Felten, Movisie-onderzoeker naar het effectief bestrijden van discriminatie. ‘Het is cruciaal dat mensen ingrijpen. Als je ziet dat andere mensen ingrijpen, dan doe je dat zelf ook sneller. Mensen zijn toch kuddedieren’, stelt Felten.
Schuldgevoelens
De eigen veiligheid gaat voor, maar ingrijpen blijft altijd belangrijk, zegt Joline Verloove. Ingrijpen als omstander zorgt er namelijk ook voor dat degene die heeft gediscrimineerd, daarvan kan leren. Mogelijk zelfs met een langeretermijneffect. In het ideale geval voelt de dader zich schuldig of op een andere manier vervelend over wat hij of zij gedaan heeft. Die gevoelens vormen een motivatie om er in de toekomst op te letten dat het niet meer voorkomt.
Als niemand iets doet, dan lijkt het oké
Sociale norm
Maar niet alle daders ervaren deze schuldgevoelens en lang niet bij alle daders treedt er dus bewustwording op. Desalniettemin kan ingrijpen toch ook bij die mensen effect hebben, en ook op de omstanders die er bij staan. Het stelt ook aan hen een sociale norm: het laat zien, ‘dit accepteren wij hier niet.’ Het optreden van de gravin op het terras in Amsterdam is juist daarom zo belangrijk. ‘Het stelt een nieuwe sociale norm. Als niemand iets doet, dan lijkt het oké. Ook in kleine situaties is dit belangrijk; als op je werk iemand een racistische of discriminerende opmerking maakt en niemand zegt er wat van dan gaat diegene daarmee door of gaan anderen het ook doen. Ingrijpen heeft echt zin’, aldus Felten.
Waarom grijpen mensen niet altijd in?
‘Uit onderzoek blijkt dat mensen het vaak moeilijk vinden om in te grijpen, uit angst voor de reactie van een ander’, zegt Felten. Dat het zo moeilijk is om in te grijpen komt ook doordat mensen:
- soms niet goed weten wat discriminatie is. Veel mensen weten niet goed waar de grens ligt en wanneer een grap geen grap is, maar discriminatie.
- racisme proberen te ontkennen. In het bijzonder onder ‘witte’ mensen kan er de neiging zijn om te doen alsof verschillen in huidskleur en afkomst ‘er niet toe doen’, waardoor er ook geen oog is voor discriminatie en verschillen in macht. Dit noemen we ‘kleurenblindheidideologie’.
- zich willen afsluiten van negatieve uitingen. Veel mensen hebben wel eens geen zin in ‘negatief gedoe’, juist omdat het ze heel erg raakt. Maar dat kan betekenen dat mensen zich afsluiten voor discriminatie voor anderen en ervoor kiezen om er niets van te zeggen.
- denken dat ze het niet kunnen of dat het geen effect heeft. Als je denkt dat het ingrijpen bij discriminatie toch geen zin heeft of dat jij er niet de juiste vaardigheden voor hebt, is de kans erg klein dat je ingrijpt.
- zich niet verantwoordelijk voelen. Online geldt dat mensen het niet direct ervaren als hun eigen verantwoordelijkheid om in te grijpen. Ook de anonimiteit die online soms wordt gevoeld, maakt dat mensen zich niet verantwoordelijk voelen.
- het niet ernstig genoeg vinden. Niet iedereen weet dat discriminatie schadelijk is en onder meer de gezondheid van mensen ernstig kan aantasten. Mensen beschouwen racisme vaak als grap en grijpen daarom niet in. Of ze vinden de vrijheid van meningsuiting belangrijker.
- geen sterke sociale norm ervaren tegen discriminatie. Wanneer mensen niet sterk het idee hebben dat discriminatie wordt afgekeurd in hun omgeving, is de kans kleiner dat ze ingrijpen bij het zien van discriminatie.
- zelf vooroordelen hebben. Zoals verwacht is het zo dat wanneer mensen zelf (sterke) vooroordelen hebben ten aanzien van de groep waar het slachtoffer toe wordt gerekend, zij minder snel ingrijpen.
- een gebrek aan empathie hebben. Mensen die empathie voelen voor het slachtoffer, grijpen vaker in dan mensen die dat niet hebben.
Hoe grijp je wél in?
Felten en Verloove zien dat mensen vaak wel willen ingrijpen, maar niet weten hoe ze dat moeten doen en dus vervolgens maar niks zeggen. ‘Het zijn een paar dingen die we moeten leren om uiteindelijk wél die stap te durven zetten. Namelijk: leren herkennen, gemotiveerd zijn om in te grijpen én de vaardigheden om het te kunnen.’ We hebben een aantal tips op een rij gezet:
Je zegt nu dit maar eigenlijk ken ik jou zo niet. Sta je nog steeds achter je opmerking?
- De dader aanspreken op positieve waarden en normen en eigenschappen. Ook mensen die openlijk discrimineren, hebben vaak normen en waarden die ervan uitgaan dat je anderen gelijk en respectvol moet behandelen. Het is raadzaam om deze normen en waarden ‘te activeren’ bij de dader. Een voorbeeld is: ‘Ik ben verbaasd dat je dat zegt/doet, aangezien ik dacht dat jij gelijkwaardigheid belangrijk vindt.’ Of: ‘Je zegt nu dit maar eigenlijk ken ik jou zo niet. Sta je nog steeds achter je opmerking?’.
- Geef ruimte aan de gevoelens van het slachtoffer. Daders staan namelijk vaak niet stil bij wat hun gedrag veroorzaakt bij slachtoffers. Vooral online blijven de gevolgen van racisme en discriminatie onzichtbaar voor daders doordat de daders geen fysieke reactie zien bij het slachtoffer. Ook kan het helpen om aan de dader te vragen om zich in te leven in het slachtoffer. Bijvoorbeeld door te vragen: ‘Kan je je voorstellen dat je je misschien minder fijn op het werk voelt, als je met regelmaat dit soort opmerkingen over je afkomst hoort?’
- Aanspreken vanuit de groep. Omdat mensen eerder iemand zullen helpen die op hem of haar lijkt, kan het helpen om de dader aan te spreken op diens groepsidentiteit. Bijvoorbeeld als beide werken bij hetzelfde bedrijf, als beide voetbalfans, of buurtbewoners zijn. Als je wat deelt met elkaar, is het makkelijker om elkaar aan te spreken: ‘Zo willen we hier toch niet met elkaar omgaan?’ Als iemand een professionele rol heeft, kun je hem of haar daar ook op aanspreken. Bijvoorbeeld: ‘Jij hebt hier een voorbeeldrol als professional. Daarom vind ik het juist belangrijk dat jij je realiseert dat dit soort opmerkingen niet door de beugel kunnen.’
Ingrijpen bij online discriminatie
Ook bij online discriminatie is ingrijpen belangrijk, maar is de drempel ook vaak hoog. De eerste vraag die je jezelf moet stellen als je gaat ingrijpen: op wie richt ik me? De persoon die discrimineert, andere mensen die meelezen (de omstanders), of wil je het slachtoffer ondersteunen? Vervolgens moet je bepalen hoe je ingrijpt. Dit leer je in de e-learning Online discriminatie herkennen en tegengaan.
Vanuit #DatMeenJeNiet, een project waarin jongeren werden begeleid bij het in actie komen tegen online discriminatie, kunnen we deze tips geven:
- Maak het persoonlijk. Een post of reactie spreekt mensen meer aan als het persoonlijk is. Dit kan bijvoorbeeld door de post te koppelen aan een hobby of aan persoonlijke ervaringen.
- Stel vragen. Zeker vragen die uitnodigen tot zelfreflectie. Bijvoorbeeld als het om een 'grap' gaat: 'Ik snap het niet, kun je uitleggen wat je bedoelt?' Wanneer je een statement geeft (bijvoorbeeld: jij discrimineert!), zijn mensen sneller geneigd om te reageren met een tegenargument.
- Spreek iemand aan op basis van wat iemand op zijn profiel heeft staan. Dit kan je betrekken in je reactie. Bijvoorbeeld: je ziet op een profielfoto dat iemand moeder is en dat zij een discriminerend bericht heeft geplaatst. Betrek in je reactie dat zij toch ook wil dat haar kind opgroeit in een veilige omgeving.
- Neem de tijd. Zeker als een post of reactie je raakt, neem dan even de tijd om een reactie te formuleren. Je kunt ook iemand vragen om even mee te lezen.
- Reageer met meerdere mensen tegelijkertijd op een discriminerend bericht online en doe dat openbaar. Hoe meer mensen een tegengeluid laten horen op een negatief bericht, hoe sterker de sociale norm wordt neergezet. Dit wordt ook wel ‘swarming’ genoemd.
- Denk na over een passende toon. Uit onderzoek van #DatMeenJeNiet komt naar voren dat sommige jongeren zich niet uitspreken online doordat ze het lastig vinden om hun reactie op de bedoelde manier over te brengen. Het tonen van emoties of wat een post met je doet kan een goede strategie zijn. Voor anderen past een vriendelijke toon minder goed. Kies dus zelf wat bij je past. Houd er rekening mee dat het mentaal vermoeiend kan zijn. Daarom is een veelgehoorde tip: kies je moment, houd je energieniveau in de gaten en kies er soms ook voor om het niet te doen, als het even niet lukt.
- Combineer strategieën; er zijn er zes: actief sociale norm stellen, ingrijpen en reageren op een discriminerend bericht, kennis delen, ervaringen delen, shaming en oproepen tot actie. De strategieën komen het meest tot hun recht als ze gecombineerd worden. Bijvoorbeeld het stellen van een sociale norm gecombineerd met het delen van een eigen ervaring. Let op dat je niet te veel verschillende strategieën combineert, twee of drie zijn genoeg.
- Discriminatie is strafbaar. Online discriminatie kun je melden bij MiND, het meldpunt voor internetdiscriminatie. Je kunt ook een melding maken of aangifte doen van discriminatie bij de politie. Je kunt hiervoor bellen naar het algemene telefoonnummer van de politie: 0900-8844. Of doe aangifte op een politiebureau in de buurt. Tot slot kun je discriminerende content ook melden bij de website zelf.
- Zeker bij heftige berichten van trollen kan de (openbare) reactie zich beter richten op de omstanders dan op de persoon die het discriminerende bericht heeft gepost. Deze persoon gaat wellicht alleen maar in discussie of zal niet van gedachten veranderen. Hiermee zet je de sociale norm neer dat dit bericht niet oké is. Denk hierbij wel aan de timing: je wilt niet met een reactie op een oud bericht nogmaals aandacht geven aan negativiteit.
Lees meer in de handreiking van #DatMeenJeNiet
Bekijk het artikel van de NOS
Bekijk het item van Hart van Nederland