Vier tips voor samenwerking tussen formele en informele hulp

Renswoude is een van de lerende praktijken van In voor mantelzorg-thuis. Een van de onderwerpen waaraan zij werken is een betere samenwerking tussen formele en informele hulp voor mantelzorgers. Wat zijn hun tips?

1. Zorg voor vertrouwen van mantelzorgers

Samenwerking tussen formele en informele zorg heeft vooral veel zin als mantelzorgers om hulp durven of kunnen vragen. De ervaring is dat mantelzorgers vaak lang blijven tobben voordat ze aan de bel trekken. Voor veel is het ook een taboe om te praten over zorgen of problemen of wordt er een taboe ervaren op de ziekte die de naaste heeft. Pas als mantelzorgers je goed kennen en je vertrouwen, durven ze hulp te vragen of te zeggen dat het moeilijk gaat. In Renswoude heeft het mantelzorgsteunpunt tijdens de beginperiode van corona veel gebeld met mantelzorgers. Dat bleek een goede manier om het vertrouwen op te bouwen. Omdat hulpverlener en mantelzorger elkaar regelmatig spreken, is de kans grote dat mantelzorgers aankloppen als ze dreigen om te vallen. Daarnaast is het belangrijk om al in een vroeg stadium een luisterend oor te bieden en te vragen hoe het gaat, zodat mantelzorgers weten dat ze bij je terechtkunnen. 

2. Sluit aan bij bestaande structuren en systemen in de wijk

Veel mantelzorgers zoeken hulp in hun eigen netwerk en systemen. In Renswoude is dat bijvoorbeeld vaak bij de kerk of via vrijwilligersorganisaties. Daar is dan meestal wel bekend dat de mantelzorger tegen grenzen aanloopt, maar het duurt lang voordat professionele hulp wordt ingeschakeld.  Zorg dus dat je als professional weet welke informele systemen en structuren in jouw werkgebied en voor jouw cliĆ«nten belangrijk zijn en maak ook daar kenbaar dat je er bent voor ondersteuning. Voor informele organisaties geldt hetzelfde: maak zichtbaar bij mantelzorgondersteuning dat je er bent. 

3. Maak een goede sociale kaart 

Een van de dingen waaraan in Renswoude nu wordt gewerkt is een goede sociale kaart. Die moet inzicht geven in wie wie is en wie wat doet. De kaart moet gaan fungeren als een smoelenboek inclusief werkdagen en telefoonnummers. Het moet zo bijdragen aan korte lijnen tussen vrijwilligers en professionals. Daarnaast wordt ook gewerkt aan een versie voor mantelzorgers. Zo hebben zij ook een beter overzicht van waar zij terecht kunnen voor hulp en zien ze ook dat verschillende organisaties met elkaar samenwerken. Het mantelzorgsteunpunt heeft bovendien een flyer gemaakt die huis-aan-huis verspreid gaat worden om zo zichtbaarder te zijn voor mantelzorgers. 

4. Bedenk: netwerken kost tijd 

Met het maken van een sociale kaart ben je er niet. Die moet immers ook worden onderhouden. Als je goed wilt samenwerken in een netwerk van organisaties, moet je hiervoor tijd vrijmaken. Dat betekent regelmatig met elkaar overleggen en investeren in relaties. Dat betekent ook als er nieuwe gezichten zijn, toch opnieuw met elkaar het gesprek aangaan. Welke gezamenlijke doelen en ambities heb je? En hoe kun je organiseren dat je elkaar snel vindt.