Vijf thema’s als Kwaliteitskader voor de nieuwe Wmo

Welke thema’s vinden cliënten het belangrijkst in de zorg en ondersteuning die zij ontvangen? Cliënten in Overijssel noemden in gesprekken vijf thema’s, die zijn opgenomen in ‘Kwaliteit van zorg en ondersteuning in Overijssel vanuit cliëntperspectief’. Ze vormen daarmee een kwaliteitskader voor de Nieuwe Wmo.

Samen met cliënten verzamelden en verwerkten adviseurs van het Programma Aandacht voor iedereen en Movisie deze thema’s in het kader van een experimenteel kwaliteitstraject in Overijssel. De thema’s zijn:

  1. Regie van de cliënt centraal stellen in intake, besluitvorming en feitelijke ondersteuning.
  2. Aansluiten bij (veranderende) omstandigheden en wensen van de cliënt.
  3. Participatie en een steunend sociaal netwerk van de cliënt stimuleren.
  4. Cliënten betrekken via formele en informele vormen van medezeggenschap.
  5. Werken aan competenties maatschappelijke ondersteuning van professionals en vrijwilligers.

Criteria vanuit cliëntperspectief

De cliënten die meewerkten zijn langdurig afhankelijk  van diverse vormen van zorg en ondersteuning. ‘Kwaliteit van zorg en ondersteuning in Overijssel vanuit cliëntperspectief’ is geschreven vanuit hun perspectief. Het is dus mogelijk dat er criteria of zaken genoemd worden die voor cliënten belangrijk zijn, maar die op gespannen voet staan met de bezuinigingen of wat vanuit professioneel oogpunt wenselijk is. Ieder thema is  in een aantal concrete punten/criteria/eisen vertaald. Daaronder staat een uitgebreidere beschrijving van het thema en wat cliënten daarin belangrijk vinden. Voorstel is om deze thema’s en punten op te nemen in het strategisch inkoopdocument, waaraan gemeenten in Overijssel momenteel werken. Op die manier is in een vroeg stadium het cliëntperspectief geborgd.

Trialoog over het hoe

Vervolgstap is de thema’s verder te vertalen naar het ‘hoe’. Hoe geeft een aanbieder een eis, zoals ‘flexibiliteit in de ondersteuning’ concreet vorm? Dit is de stap waarin aanbieders zich van elkaar kunnen gaan onderscheiden en waarover de gemeente mogelijk ook opvattingen heeft. De opvattingen van cliënten over hoe een aanbieder concreet vorm moet geven aan bepaalde eisen is daarbij essentieel. Overeenkomsten en dilemma’s komen dan vanzelf naar voren. De vertaalslag naar het ‘hoe’ is dan ook een traject dat in de driehoek van aanbieders, gemeente en cliënten zou moeten plaatsvinden. In die trialoog is het mogelijk om tot een set criteria te komen waarover overeenstemming bestaat.