De dynamiek van huiselijk geweld in beeld

De meerwaarde van het goed kijken naar huiselijk geweld

Huiselijk geweld in relaties en in gezinnen varieert in elke situatie in ernst, aard, frequentie en duur. Elke situatie is anders en er zijn verschillende achterliggende dynamieken en problemen. Het is belangrijk om een volledig beeld te krijgen van deze geweldsdynamiek.

door Roely Drijfhout (Augeo Foundation) en Nelleke Westerveld (Movisie)

In elke situatie moet er maatwerk geboden worden. Dat is pas mogelijk als je weet wat er aan de hand is. Augeo Foundation en Movisie zijn in 2023 in gesprek gegaan met verschillende experts zoals ontwikkelaars (van methoden en/of instrumenten), onderzoekers, adviseurs, hoogleraren, professoren en met ervaringsdeskundigen en professionals. In dit artikel nemen we de lezer mee in de bevindingen van deze gesprekken en sluiten we het artikel af met een aantal aanbevelingen.

Huiselijk geweld is een ernstig en complex maatschappelijk probleem. Onderzoek toont aan dat huiselijk geweld er in elke situatie anders uitziet. Het grensoverschrijdende en gewelddadige gedrag van mensen verschilt in ernst, aard, frequentie en duur. Daarnaast blijkt dat de context, waarin huiselijk geweld plaatsvindt, ook divers is. Er kan sprake zijn van compassiemoeheid bij langdurige zorg. Of er spelen stress bevorderende factoren, zoals verslaving, armoede of psychische problemen. Ook kan er sprake zijn van pedagogische onmacht of eigen (jeugd-) trauma’s. Huiselijk geweld kan daarnaast ook ontstaan uit extreme jaloezie, controle, dwang, genderopvattingen of een machtsverschil. Het palet van huiselijk geweld is veelkleurig en varieert in frequentie (incidenteel, structureel) en in aard en ernst. Denk aan vormen van psychisch geweld, fysiek- en seksueel geweld, die kunnen oplopen tot geweld of verwaarlozing dat fataal afloopt.

Huiselijk geweld

Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Dat kunnen zijn: partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Het gaat bij huiselijk geweld om lichamelijke, seksuele en psychische vormen van geweld. Vrouwen vormen de grootste groep slachtoffers. Maar ook mannen, kinderen en ouderen zijn slachtoffer van huiselijk geweld.  Dat noemen we respectievelijk: mannenmishandeling, kindermishandeling en ouderenmishandeling. Een iets minder bekende vorm van huiselijk geweld is oudergeweld. Dan plegen kinderen geweld tegen hun ouders. Huiselijk geweld komt binnen alle lagen en groeperingen van de bevolking voor (Wat is huiselijk geweld? | Huiselijk geweld | Rijksoverheid.nl)

Uit de prevalentiemonitor HGSG van het CBS  blijkt dat bijna 1,3 miljoen personen (16+) in de afgelopen 12 maanden slachtoffer  zijn geweest van huiselijk geweld. Hiervan zijn ruim 850 duizend personen slachtoffer van structureel huiselijk geweld. Dat betekent (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks.

Uit onderzoek naar gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis blijkt dat het aantal incidenten hoog is (86 incidenten per jaar per gezin) en dat er in 85% van de gezinnen sprake is van ernstig geweld. Na anderhalf jaar is er in meer dan 60% van de gezinnen waarover gemeld is nog steeds sprake van ernstig geweld en kindermishandeling. Ruim de helft van de volwassenen is als kind ook zelf mishandeld of verwaarloosd. (Huiselijk geweld: een complex en hardnekkig probleem, 2023).
 

Deze veelkleurigheid vraagt om grondige kennis over alle verschillende vormen van geweld. Het vraagt om een doordachte visie op veiligheid en onveiligheid. Het vraagt dat professionals beschikken over gespreksvaardigheden om in gesprek te gaan over huiselijk geweld. Inzicht in de dynamiek, onderliggende patronen, acuut gevaar én risicofactoren op lange termijn is noodzakelijk om de juiste hulp te bieden aan kinderen, betrokkenen, slachtoffers, plegers, ouders, sociaal netwerk en/of familieleden.

Geweld dat uit onmacht of frustratie voorkomt, vraagt om een andere aanpak, dan geweld dat bedoeld is om te controleren en manipuleren. Stalking, ouderenmishandeling of bijvoorbeeld kindermishandeling vereisen elk een specifiek én andere aanpak. Er zijn daarnaast ook duidelijke genderverschillen als het gaat om geweld in relaties; vrouwen ervaren meer en ernstiger geweld dan mannen. De verschillende soorten geweld hebben ook andere gevolgen voor de kinderen. Zo leidt partnergeweld tot meer emotionele onveiligheid en op de langere duur tot traumaklachten bij kinderen. Verwaarlozing daarentegen leidt tot meer hechtingsproblematiek (Buisman, 2020).

Augeo Foundation en Movisie zijn om die reden in gesprek gegaan met ontwikkelaars, onderzoekers, adviseurs, hoogleraren, professoren (de experts), ervaringsdeskundigen en met professionals. We willen graag antwoord krijgen op de vraag wat nodig is om een volledig beeld te krijgen van de geweldsdynamiek in gezinnen. In dit artikel nemen wij de lezer mee in de bevindingen van deze gesprekken. Augeo Foundation en Movisie sluiten het artikel af met een aantal aanbevelingen. 

Verantwoording bij het tot stand komen van dit artikel

Augeo Foundation en Movisie hebben 17 gesprekken gevoerd met experts. Alle experts hebben dezelfde vragen voorgelegd gekregen. Van het gesprek is een verslag gemaakt en deze is voor correctie voorgelegd aan de experts. De antwoorden van de experts zijn geclusterd en met elkaar vergeleken. Augeo Foundation en Movisie zijn op zoek gegaan naar patronen. Deze patronen willen wij graag met de lezer delen.

De professionals en ervaringsdeskundigen zijn benaderd door gebruik te maken van de achterban van Movisie en Augeo Foundation. Deze groep heeft in hun werk regelmatig te maken met huiselijk geweld en kindermishandeling.  De resultaten van deze survey zijn daarmee niet representatief voor alle professionals en ervaringsdeskundigen in Nederland. Professionals hebben gesloten en open vragen in een survey beantwoord. De antwoorden zijn verwerkt in grafieken. Uit de resultaten hebben Augeo Foundation en Movisie patronen gedetecteerd. Deze willen wij graag met de lezer delen.   

Augeo Foundation en Movisie hebben bovenstaande resultaten tegen het licht gehouden van haar eigen body of knowledge. Uit een gezamenlijke reflectiebijeenkomst zijn een aantal aanbevelingen uit naam van Augeo Foundation en Movisie opgenomen in het artikel. 

1. Het herkennen van geweldsproblemen

Geweld in relaties speelt zich vaak in het verborgene af. En daarover praten is niet makkelijk. Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn omgeven met schuld-, schaamte- en loyaliteitsgevoelens. Tegelijkertijd is het voor veel mensen moeilijk om te praten over huiselijk geweld en kindermishandeling, omdat zij zich niet herkennen in deze termen. Het is voor hen makkelijker om toe te geven dat conflicten uit de hand lopen of dat de opvoeding hen boven het hoofd groeit. Huiselijk geweld wordt nog te veel en te vaak geassocieerd met ernstig fysiek geweld. Veel mensen herkennen zich niet in dat beeld. Zij zullen niet praten over huiselijk geweld, terwijl er wel degelijk sprake kan zijn van onveiligheid door bijvoorbeeld psychisch geweld.

Belangrijk is om mét alle leden van het systeem afzonderlijk in gesprek te gaan. Dat geeft iedereen de gelegenheid om vrijuit te praten, zonder geconfronteerd te worden met de ander. Er kan veilig over de ruzies, het geweld, de mate van angst, de mate van onveiligheid en de ernst van het geweld gesproken worden, zonder dat het slachtoffer bang hoeft te zijn voor represailles. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt welke informatie wel/niet gedeeld kan worden en op welk moment.

Als professionals moeten handelen, is het dus belangrijk dat zij eerst zicht krijgen in wat er zich achter de voordeur afspeelt: hoe ziet het geweld en/of de verwaarlozing er precies uit? Dit blijkt ook uit het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut. Eén van de belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek is dat er betere screening en analyse van het geweld nodig is om gericht maatwerk te kunnen bieden.

Gezinsprofielen (Lünnemann, KD, Compagner, M., Steketee, M. & De Wildt, R., 2023) zijn een hulpmiddel om geweldspatronen binnen gezinnen te herkennen. Het maakt patronen zichtbaar. Zo ontstaat een beter beeld van de veelkleurigheid van geweld achter de voordeur. Tegelijkertijd zijn de profielen niet in beton gegoten. Soms overlappen ze. Of blijkt het na verloop van tijd toch anders te liggen. De gezinsprofielen zijn ontwikkeld op basis van diepte-interviews met mannen, vrouwen en kinderen. Het doel van deze profielen is om inzicht te geven in de grote verschillen en daarmee dus in de verschillende vragen die professionals kunnen stellen. 

Huiselijk geweld


 

 

 

Hieronder belichten we enkele dynamieken die spelen bij specifieke vormen van huiselijk geweld: 

ex-) Partnergeweld

Slachtoffers kunnen zich schamen zich dat hun partner hen slaat, bedreigt, vernedert, kleineert of financieel misbruikt. Maar ook plegers kunnen zich schamen en schuldig voelen als er (ernstige) incidenten hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn slachtoffers bang voor de gevolgen. Ze doen er dan ook alles aan om het geweld verborgen te houden en de pleger niet boos te maken. Dat is bij intiem terreur overigens ook terecht: in dat geval lopen slachtoffers meer kans op partnerdoding (fataal geweld) als ze eenmaal besluiten om wél uit te breken. De grootste groep plegers bagatelliseert weliswaar het geweld, maar is tegelijkertijd kwetsbaar en onmachtig om te veranderen. Plegers van partnergeweld zijn daarnaast vaak niet alleen pleger, maar ook slachtoffer van geweld in hun jeugd. Een kleinere groep plegers is uit op controle en macht. Zij gebruiken of dreigen met geweld om controle en macht over het slachtoffer te houden. 

Eergerelateerd geweld

Bij eergerelateerd geweld speelt het behouden of herstellen van de eer van de familie een rol. Er is een diversiteit aan vormen van eergerelateerd geweld en ook deze verschillen in de mate van ernst. Voorbeelden en vormen van eergerelateerd geweld zijn verstoting, bedreiging, opsluiting, maar ook eerwraak (moord), (gedwongen) zelfmoord of bijvoorbeeld fysiek geweld. De oorzaken van geweld liggen hier niet zozeer in de persoonlijke geschiedenis of het karakter van de pleger, maar in strenge groepsnormen over wat geoorloofd (seksueel) gedrag is. Ook komt bij eergerelateerd geweld de dreiging niet van één persoon, maar juist vaak van meerdere personen. 

Ouderenmishandeling

Ouderenmishandeling onderscheidt zich van andere vormen van huiselijk geweld door een aantal specifieke kenmerken: ouderen zijn vaak extra kwetsbaar door bijvoorbeeld ziekten en een grotere hulpbehoevendheid. Tegelijkertijd verwachten we dat ouderen langer zelfstandig wonen. En als dat steeds moeilijker wordt, dan zijn ze afhankelijk van de goede zorgen van familie, vrienden en/of bekenden. Deze afhankelijke en kwetsbare relatie kan door allerlei factoren, zoals onkunde, onmacht of onwetendheid, uit balans raken. We spreken dan van ontspoorde mantelzorg. Het risico op ouderenmishandeling neemt daardoor toe.

Kindermishandeling 

Kinderen die slachtoffer zijn van geweld of verwaarlozing verkeren in een extra kwetsbare positie. Degene die hen de pijn, het verdriet of de angst bezorgt is vaak ook degene van wie ze afhankelijk zijn. Voor veel kinderen is het moeilijk of angstig om te praten over wat er thuis gebeurt bijvoorbeeld omdat ze hun ouder willen beschermen, of omdat ze onder druk staan om niet te praten, bang zijn voor de gevolgen of bang dat ze niet worden geloofd.  Kinderen hebben het recht om veilig op te groeien en daarin hebben professionals ook een taak. Toch laat onderzoek zien dat kinderen vaak als slachtoffer van huiselijk geweld over het hoofd worden gezien.  Het praten met kinderen over de onveiligheid thuis is ondanks richtlijnen en protocollen in de praktijk nog niet vanzelfsprekend. Kinderen geven in onderzoek en praktijk keer op keer aan dat ze eerder, vaker en structureler betrokken willen worden bij het hele traject van signalering van problemen tot en met de (evaluatie van) de hulpverlening. Slechts de helft van de kinderen die gemeld zijn bij Veilig Thuis geeft aan dat zij in het jaar na de melding met een hulpverlener hebben gesproken over de ruzies en conflicten thuis.

Meer weten over de verschillende vormen van geweld? 

2. Wat is volgens wetenschappers, kennisinstituten en uitvoerende experts nodig om geweld in beeld te krijgen? 

De experts hebben de vraag beantwoord op welke wijze ernst, aard, duur, frequentie en achterliggende patronen beter en systematischer in beeld gebracht moeten worden. 

Alle experts benadrukken de noodzaak van het in kaart brengen van feiten bij geweldsincidenten. Het niet goed aan het licht brengen van de feiten kan tot gevolg hebben dat veiligheidsrisico’s over het hoofd worden gezien. En dat kan levensgevaarlijk zijn. Het gaat bij huiselijk geweld niet om een vermoeden of een mening, maar het gaat om feitelijk gedrag en feitelijke omstandigheden. Het begrip ‘ruzie tussen ouders’ krijgt een andere lading als blijkt dat de ruzie bestaat uit éénzijdig fysiek geweld. Taal is belangrijk. Het kan de ernst van de situatie verhullen en de dynamiek van geweld in gezinnen verbergen. Belangrijk is dat het feitelijk uitvragen en daarmee een analyse van de situatie maken, nooit van één professional afhankelijk is. Juist het samen met andere professionals verifiëren en aanvullen van het beeld, zorgt ervoor dat het beeld volledig wordt. Dat betekent dat ook de informatie van mensen om het gezin heen van belang is. Zij hebben informatie en daarmee zijn ze een belangrijke bron. Het betekent dat professionals onbevooroordeeld moeten kunnen luisteren en vragen moeten durven stellen om het plaatje helemaal helder te krijgen.   

Experts geven daarnaast aan dat de veiligheid centraal moet staan. Dit betekent dat er kennis moet zijn over signalen en gedrag die bij de verschillende typen van geweld horen. Ook is het belangrijk dat er kennis is over de (risico-) factoren die bijdragen aan onveiligheid.

Om geweldsproblematiek te kunnen signaleren, is kennis dus belangrijk. Onder deze basiskennis valt de verschillende vormen en signalen van huiselijk geweld, de verschillende gezinsprofielen én de dynamieken van geweld die er speelt. Ook het kennen van de risicofactoren hoort bij deze basiskennis. Als deze kennis er is, dan weten professionals ook naar welk gedrag ze concreet kunnen vragen. Het is daarnaast belangrijk om te weten wat de gevolgen zijn van een geweldsdynamiek en welke beschermende factoren een rol spelen. Het is ook belangrijk om kennis en vaardigheden te hebben om samen te werken in een (domeinoverstijgend) netwerk.

Niet alle experts denken exact hetzelfde over het gebruik van instrumenten of gestandaardiseerde vragenlijsten. Aan de ene kant kan een instrument helpend zijn om een gefundeerd beeld te krijgen over wat er speelt in gezinnen. Bijvoorbeeld om bij echtscheiding na te gaan of er sprake is van partnergeweld en zo ja of er sprake is van controle en dwang[1]. Of om bij volwassenen of kinderen na te gaan of traumaklachten een rol spelen. Sommige experts benadrukken dat instrumenten jonge professionals ondersteunen bij het voeren van gesprekken.  Ook zijn er experts die het belang benadrukken van observaties en dat deze ook methodisch verantwoord gebruikt kunnen worden.

Experts geven aan dat er een groot verschil is tussen risico-taxatie instrumenten, die het risico op toekomstig geweld in beeld brengen (zoals binnen bijvoorbeeld de forensische zorg van belang is), én instrumenten die gebruikt worden om de huidige situatie van onveiligheid in beeld te brengen. Tegelijkertijd, benadrukt één van de experts, doet een goed instrument juist beiden: het brengt zowel de geschiedenis in beeld als dat het helpt een voorspelling te doen. En als het risicoprofiel dynamisch is, kan het gebruikt worden als monitor. 

Alle experts zijn het erover eens dat het gebruik van lijsten een middel is en niet het doel. Een instrument staat daarmee niet centraal in de gespreksvoering en fungeert niet als afvinklijstje. Ze benadrukken dat het belangrijk is dat een instrument er niet toe mag leiden, dat professionals zich verschuilen achter een vragenlijst (Zie ook het onderzoek: Goed gereedschap is het halve werk. Janine Janssen, Karen van Rooijen & Karlijn Juncker.)

De experts benadrukken daarmee allemaal de vaardigheden die nodig zijn om over huiselijk geweld en kindermishandeling te praten. Het vraagt van professionals dat ze present kunnen zijn, onveiligheid kunnen verdragen en een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met slachtoffers, plegers én kinderen. Ook attitude is belangrijk. Het open en oordeel-loos in gesprek kunnen zijn, klinkt wellicht eenvoudig, maar is bij het luisteren en praten over geweldsincidenten erg ingewikkeld. Het vraagt van professionals dat zij zich weten te verhouden tot geweld en onveiligheid.

Veel experts hebben aangegeven dat het belangrijk is om ervaring met huiselijk geweldproblematiek te krijgen (‘vlieguren maken’). Professionals leren ook door te doen en het blijkt in de praktijk dat ervaring krijgen in het werken met geweldsproblematiek bijdraagt aan effectieve hulp. Het is daarbij belangrijk dat professionals ondersteund worden door hun organisatie zodat ze verantwoord ervaring opdoen en zowel professionals als cliënten zich ondersteund voelen. 

Het is belangrijk dat professionals zich bewust zijn van eigen opvattingen en mogelijke trauma’s op het gebied van huiselijk geweld. Het niet verwerkt hebben van eigen traumatische ervaringen betekent vaak dat een professional moeite heeft om ‘echt te willen weten’ wat er in dit gezin aan geweld is. Er zijn dan ook professionals die aangeven dat ze om deze redenen niet met geweldsproblematiek willen werken. Organisaties moeten hier in de praktijk dan ook rekening mee houden, bijvoorbeeld bij het toewijzen van casuïstiek.

Allen onderschrijven en onderstrepen het belang van domein overstijgend én integraal werken. Geweld in kaart brengen doe je met alle betrokkenen gezinsleden en professionals samen. Ook de mensen om het gezin heen hebben relevante informatie. Deze mensen zijn allemaal nodig, omdat iedereen een andere invalshoek en dus ook andere informatie heeft.  Het betrekken van het netwerk en het contact leggen met het netwerk geeft ook informatie over belangrijke steunbronnen. Het is belangrijk om te kijken naar veiligheid én bescherming van alle gezinsleden en betrokkenen. Ook de risicofactoren die bijdragen aan de problematiek moeten van alle gezinsleden in beeld worden gebracht. Denk aan trauma’s of persoonlijkheidsproblematiek.

 De experts benadrukken daarbij dat randvoorwaarden, zoals tijd om te reflecteren (intervisie, supervisie) aanwezig moeten zijn in een organisatie om met deze problematiek te kunnen werken. Sommige experts vinden het werken met geweldsproblematiek een specialisme. Zij geven aan dat generalisten moeten kunnen signaleren en de specialist vervolgens aan zet is om de gesprekken te voeren met slachtoffers, plegers en kinderen.

Alle experts zien een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. Werken met geweldsproblematiek moet een vast onderdeel zijn in de curricula van opleidingen. Ook het leren op welke wijze professionals gebruik moeten maken van instrumenten hoort thuis in het onderwijs. 

Wat is belangrijk:

  • Breng feiten in kaart (wie doet wat, wanneer, tegen wie en met welke impact)
  • Stel veiligheid centraal
  • Ken de signalen, de vormen en de dynamiek van geweld
  • Het gebruik van instrumenten en methodes is altijd een middel
  • Zet de (werk-) alliantie centraal en durf present te zijn
  • Zorg voor ondersteuning voor professionals

3. Wat hebben uitvoerende professionals nodig?

De achterban van Augeo Foundation en Movisie is actief betrokken bij het onderwerp huiselijk geweld en kindermishandeling en zijn werkzaam op verschillende terreinen. Hierdoor geeft deze peiling zowel een beeld van professionals die werkzaam zijn bij Veilig Thuis, het zorg & veiligheidshuis én de politie, als professionals die werkzaam zijn in een wijkteam, bij een jeugdinstelling (GI en jeugdzorg), in de opvang (vrouwen-, mannen-, of maatschappelijke opvang), in de GGZ of als ervaringsdeskundigen. Er hebben in totaal 226 respondenten gereageerd.

Uit de vragenlijst blijkt dat het overgrote deel van de professionals (80-90%) in gesprek gaat met zowel plegers als slachtoffers over de aard en de ernst van het geweld.  Het merendeel van de professionals (75 – 90%) vindt van zichzelf dat ze over voldoende kennis beschikken wat betreft kindermishandeling, (ex-) partnergeweld en complexe scheiding. Maar bijna de helft van de professionals vindt dat ze niet genoeg weten over ouderenmishandeling, intieme terreur en eergerelateerd geweld. En als we inzoomen op schadelijke praktijken (huwelijksdwang, genitale verminking), ontspoorde mantelzorg en femicide, dan is meer dan de helft van de professionals van mening dat ze onvoldoende kennis heeft over dit onderwerp.

Als we professionals vragen of ze voldoende kennis hebben over de risicofactoren, dan bevestigt 70-90% van de professionals dat zij voldoende weten over de meeste risicofactoren. Wel geven zij aan dat zij minder weten over het recht op zelfbeschikking, over genderrollen en over overbelaste mantelzorg.

De professionals gebruiken heel veel verschillende soorten instrumenten en methoden, zoals de TOP-3 plannen, verklarende analyse, de MASIC, de Arij, de 3 huizen methode, de geïntegreerde risicoscreening, Signs of Safety, Lirik. Ze hebben vooral behoefte aan meer kennis, aan betere vaardigheden om over geweld in gesprek te gaan, aan zichzelf zeker voelen om met de problematiek aan de slag te gaan, aan een goede samenwerking in het professionele netwerk, aan meer tijd, aan een gedeelde visie in de organisatie, aan coaching-on-the-job en aan handvatten en professionele ondersteuning om in de weerbarstige praktijk aan de slag te gaan.  

4. Enkele tips: in gesprek met alle gezinsleden 

Spreek iedereen apart bij het in kaart brengen van huiselijk geweld

Dat geeft kinderen, ouders, plegers, slachtoffers en betrokkenen de gelegenheid om vrijuit te praten, mits het duidelijk is voor slachtoffers welke informatie wel of niet gedeeld wordt met ouders/de pleger.  Feiten, kunnen zo beter uitgevraagd worden.

Betrek ook de pleger. Zet vanaf het begin ook in op hulp aan de pleger, sluit aan ook qua taalgebruik bij de leefwereld van plegers.

Vraag naar traumaklachten bij slachtoffer, pleger, ouders en kinderen zodat je weet of je naar een expert moet doorverwijzen. Wees alert op intergenerationele overdracht, dit komt vaak voor. Vraag na bij pleger en slachtoffer wat zij vanuit hun jeugd hebben meegenomen.

Neem de tijd voor een goede analyse. Breng daarin de perspectieven van alle betrokkenen (de gezinsleden, betrokken hulpverleners en netwerk) bij elkaar.

Observeer en praat over feiten

Zowel het gesprek als observaties geven input over feiten. Gebruik hiervoor ter ondersteuning gestructureerde en evidence-based instrumenten, vragenlijsten en methodes. Professionals die geen expert zijn, zoals bijvoorbeeld huisartsen, moeten echter wel weten wanneer zij andere hulp moeten inschakelen. Zij hebben overzichten nodig van vormen van huiselijk geweld, signalen, gedrag en risicofactoren, zodat zij weten wanneer zij andere hulp moeten inschakelen. Praten over feiten betekent: wie doet wat wanneer en tegen wie met welke impact en hoe vaak gebeurt dat.

Praten met kinderen

Het is allereerst belangrijk om vertrouwen op te bouwen. Dat kan goed door ook iets te doen met kinderen: een spelletje, voetballen, wandelen. Praat daarnaast ook altijd met de kinderen. Zorg daarbij voor een veilige situatie afgestemd op het kind en zijn/haar ontwikkelingsniveau. Daarbij is er een verschil tussen een verhoor van een kind bij een strafzaak (alleen door politie met speciale interviewtechnieken) waarbij alle feiten op tafel moeten komen te liggen, of een gesprek over de veiligheid van het kind en hoe hij de situatie beleeft. Ook in het tweede geval is het belangrijk om in detail helder te hebben wat een situatie voor een kind onveilig maakt (zie ook: Training NICHD interviewprotocol - Conflictscheiding.eu). Betrek het kind ook bij mogelijke oplossingen. Het kind heeft altijd de regie over wat hij of zij wil vertellen, forceer dit nooit. Volg het kind.

Risico op geweld als partners uit elkaar gaan

Wees bij scheidingen met kinderen vroegtijdig alert op het ontstaan van complexe echtscheidingen. En kijk bij een casus waarin scheiding een rol speelt ook altijd of er sprake is (geweest) van partnergeweld.  Eén van de misverstanden is dat vaak wordt gedacht dat als mensen gaan scheiden, dat ook het huiselijk geweld zal stoppen. Maar dat is niet (altijd) waar. Wanneer een relatie gekenmerkt wordt door jaloezie, bezitterigheid of controle (intiem terreur), dan weten we uit onderzoek dat een (voornemen tot) scheiding het risico op partnerdoding verhoogt. Hier is juist extra bescherming nodig.

Kijk naar veiligheid en bescherming voordat je iets doet

Het is belangrijk om je als professional te realiseren dat elke interventie die je doet van invloed kan zijn op de onveiligheid van slachtoffers. Breng daarom altijd samen met Veilig Thuis en het slachtoffer in kaart welke bescherming er nodig is. En zorg ervoor dat er eerst bescherming is geregeld voordat je met anderen in gesprek gaat. Voortdurend aandacht besteden aan veiligheid en het veiligheidsplan blijft nodig. De risico’s op ernstig geweld kunnen groot zijn.

Ken de red-flags van intieme terreur

Intieme terreur kenmerkt zich door een patroon van controle en dwang. Dit kan zich uiten in het isoleren, vernederen, intimideren van de partner tot ernstig fysiek geweld en seksueel geweld. Ook kan het gaan om controle van de financiën of om dreigementen. Richt je dus niet alleen op signalen en patronen van onmacht binnen een gezin maar let ook op macht en op ongelijkheid in macht tussen partners. Er is bij intiem terreur sprake van een voortdurende dreiging en de angst bij slachtoffers is groot. Rode vlaggen zijn onder andere: stalking na het beëindigen van de relatie, bedreiging met de dood, wapenbezit, geweld tijdens de zwangerschap, gedwongen seks, onthouden van zorg die acuut de gezondheid bedreigt, poging tot verwurging, verstikking of verdrinking, extreme angst bij het slachtoffer, dierenmishandeling, dreigen met zelfmoord.

Werk samen aan het maken van veiligheidsafspraken

Professionals werken in eerste instantie aan veiligheid, maar de praktijk kan weerbarstig zijn. Veranderingen zijn soms moeilijk te realiseren. Mensen kunnen zich ambivalent voelen ten opzichte van veranderingen. Te sterk aansturen op veranderingen kan ertoe leiden dat mensen in de verdediging schieten en oude gedragspatronen juist in stand blijven. Weerstand, de deur sluiten, hulp vermijding van gezinnen kunnen signalen zijn dat de hulp niet goed aansluit. Er zijn geen eenvoudige oplossingen. De kunst is om samen met betrokkenen, ook uit het netwerk, tot afspraken te komen om de veiligheid te vergroten. Betrek partners uit het veiligheidsdomein en Veilig Thuis om goed te kijken naar bescherming en veiligheid voor alle betrokkenen.

Zorg ervoor dat het veiligheidsplan bij iedereen bekend is

Uit het onderzoek onder gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis blijkt opvallend vaak dat de gezinsleden niet op de hoogte zijn van het veiligheidsplan of de veiligheidsafspraken. Ook komt er in het onderzoek naar voren dat ze geen idee hebben wat het verschil is tussen een veiligheidsplan en een hulpverleningsplan. Het is daarentegen echter wel noodzakelijk dat veiligheidsplannen en afspraken bekend zijn en gedragen worden. Allereerst door de gezinsleden maar ook door de betrokken professionals en het netwerk.  Besteed daarom altijd aandacht aan het veiligheidsplan en check of je met elkaar dezelfde taak spreekt en elkaar voldoende begrijpt. 

Houding en attitude van de professional

Het is bekend dat de stijl van werken en de houding van professionals belangrijk zijn voor het bewerkstelligen van een gedragsverandering. We weten dat een directieve, confronterende manier van gespreksvoering weerstand oproept. Een reflectieve en ondersteunende manier van gespreksvoering vermindert de weerstand en versterkt de motivatie voor verandering. Ook weten we dat een sterke werk-alliantie de beste voorspeller is voor effectieve hulpverlening. Een sterke alliantie betekent bij huiselijk geweldproblematiek dat professionals zowel het onaanvaardbare gedrag moeten kunnen benoemen als tegelijkertijd verbindend en niet oordelend te zijn. Een belangrijke manier om de kans op gedragsverandering te vergroten, staat beschreven in de interventie motiverende gespreksvoering

5. Aanbevelingen Augeo Foundation en Movisie

Het gebruik van instrumenten

We zien dat alle experts duidelijk overeenstemmen over het doel van gesprekken, namelijk het feitelijk in beeld brengen wat de situatie van geweld is. Dat betekent feitelijk de aard en ernst van het geweld onderzoeken. En in beeld brengen wat de onderliggende dynamiek van geweld is. Ook geven alle experts aan dat contactopbouw en de gespreksvoering centraal staan.

Onderzoek toont aan dat spontaan vertellen over huiselijk geweld bijna nooit voorkomt. Tegelijkertijd blijkt ook uit onderzoek dat het stellen van algemene vragen over huiselijk geweld niet leidt tot het volledig in beeld krijgen van huiselijk geweld problematiek. Alléén het stellen van gedrags-specifieke vragen leidt tot dit heldere beeld. Het stellen van gedrags-specifieke vragen is dus cruciaal én het uitgangspunt.

Het stellen van gedrags-specifieke vragen, en daarin ook volledig zijn, is een kunst an-sich. Dit betekent in ieder geval dat professionals veel kennis moeten hebben over de geweldsproblematiek. Maar dan ben je er nog niet. Naast kennis zijn gedrags-georiënteerde vragenlijsten of instrumenten een belangrijk hulpmiddel. Mits gebruikt als middel en niet als doel. Instrumenten helpen om te focussen op belangrijke factoren. Het helpt de professional om belangrijke aspecten niet te vergeten uit te vragen.

Augeo Foundation en Movisie pleiten ervoor dat organisaties er zorg voor dragen dat kennis toegankelijk is voor professionals. Dit kan door het gebruik maken van gestandaardiseerde, wetenschappelijk onderbouwde instrumenten en methodes. En voor professionals die voornamelijk een rol hebben bij het signaleren, zoals bijvoorbeeld huisartsen of lokale toegang, is het belangrijk dat zij overzicht hebben over signalen, risicofactoren, gedrag en zogenaamde ‘red flags’. Zij moeten op basis van kennis kunnen signaleren én doorverwijzen.

Een veilige omgeving is gendersensitief, trauma sensitief en cultuursensitief

Een trauma sensitieve blik

Om volledig zicht te krijgen op het grensoverschrijdende- en gewelddadige gedragingen in relaties, is het noodzakelijk dat professionals openheid én veiligheid creëren. Zij moeten gedetailleerd durven praten over geweldsincidenten en feitelijk gedrag. Dat is niet eenvoudig. Gesprekken over grensoverschrijdend en gewelddadig gedrag zijn moeilijke én intieme gesprekken. Het vraagt van professionals vaardigheden om zowel present te zijn en veiligheid te creëren, als vaardigheden om te praten over onder andere verkrachting, seksueel misbruik en verwaarlozing. Tegelijkertijd moeten zij oog hebben voor machtsverschillen en (acute) onveiligheid. Zij krijgen verhalen over geweld te horen krijgen. Professionals moeten zich weten te verhouden tot deze verhalen. En daarmee leren zij zich te verhouden geweld en onveiligheid. Maar de praktijk is weerbarstig en het is niet altijd eenvoudig om directe veiligheid te garanderen.

Daarnaast is het belangrijk dat de attitude van professionals oordeel-loos is. Ook loyaliteit kan een rol spelen. Loyaliteit van kinderen naar hun ouders of loyaliteit van slachtoffers naar plegers. Daarnaast zien we dat er vaak sprake is van trauma. Het is belangrijk dat professionals traumasensitief werken én ook vragen naar trauma’s bij slachtoffers en plegers.

Voor dit alles is veel kennis, ervaring én ondersteuning nodig. Er is niet alleen basiskennis over huiselijk geweld en kindermishandeling nodig, maar ook gespecialiseerde kennis over feitelijke gedragingen en risicofactoren, over trauma en traumasensitief werken. Om dit goed te kunnen uitvoeren hebben professionals ondersteuning nodig. Denk aan scholing, intervisie en supervisie. Belangrijk is ook dat ze intensief begeleid worden als ze werkervaring opdoen in de praktijk.

Cultuursensitief werken

Een cultuursensitieve werkwijze betekent dat professionals zich bewust zijn van het feit dat culturele normen niet voor iedereen gelden. Het betekent ook het ontdekken van de eigen blinde vlekken en het kunnen overbruggen van eventuele culturele verschillen door aan te sluiten bij de leefwereld van de ander.

Gendersensitief werken

Het is belangrijk dat hulpverleners oog hebben voor de rol van gender bij partnergeweld.  Dat ze alert zijn op gender-verwachtingen-rollen en -patronen en aandacht hebben voor verschillen in macht, controle en afhankelijkheid die daaruit voortvloeien binnen relaties.

De expert op geweldsproblematiek aan zet

Movisie deed de afgelopen jaren diverse peilingen onder Nederlandse gemeenten naar de stand van zaken rondom sociale (wijk)teams. Een zorg is dat de wijkteams al jaren overbelast zijn door een toename van complexe casuïstiek, hoge werkdruk, personeelstekorten en wachtlijsten in de zorg. Daarnaast zien we dat opvallend veel werknemers binnen vijf jaar de sector willen verlaten. Dit blijkt uit de raadpleging ‘De stand van het sociaal werk in Nederland’ van Movisie. Bijna 20% zegt niet meer als sociaal werker te willen werken, 40 procent twijfelt.

Dit zijn ontwikkelingen en trends die grote zorgen baren als we kijken naar de randvoorwaarden om met geweldsproblematiek te werken. Er is voortdurend een groot risico dat tijd, ervaring, ondersteuning en kennis onvoldoende aanwezig zijn in de wijkteams. En dat terwijl gemeenten verwachten dat wijkteams het merendeel van de geweldsproblematiek oppakken.

Als we hier verder op inzoomen, dan komt uit het onderzoek van Verwey Jonker naar voren dat bij 82% van de gezinnen sprake is van veel en ernstig geweld en bij 76 % van de gezinnen, een opstapeling van risicofactoren (meer dan 5) en gevolgen die groot zijn. Het gaat dus om complexe situaties.

Wijkteammedewerkers kunnen niet alles weten. Tot de basiskennis en generieke competenties van wijkteammedewerkers hoort in ieder geval dat zij in kaart kunnen brengen wat de vraag is en welke passende oplossing daar bij past. In de meeste wijkteams wordt gewerkt met T-shaped professionals. Dat is iemand met basiskennis, de ligger op de T, en een diepteprofiel met specifieke expertise, de staander van de T. Teams hebben doorgaans drie tot zes verschillende professies, met verschillende diepteprofielen. Binnen het sociaal domein kan het een keuze zijn om huiselijk geweld als één van deze diepteprofielen aan te wijzen.  

Het kan ook een keuze zijn om bij geweldsproblematiek direct aan de voorkant niet het wijkteam, maar een expert in te zetten. Om een goed beeld te krijgen van de aard en ernst van het geweld en om direct de juiste interventie in te zetten bij (acute- of structurele) onveiligheid is in dat geval allereerst de expert aan zet. Uit een grondige eerste analyse, waarbij met alle betrokkenen afzonderlijk is gesproken, kan de expert (terug) verwijzen naar het wijkteam bij enkelvoudige problematiek. Bij complexe situaties biedt de expert direct systemisch, multidisciplinair en integraal hulp en begeleiding. 

6. Tot slot

Huiselijk geweld problematiek is in het merendeel van de gevallen complex en er is sprake van een opeenstapeling van meervoudige problematiek. Augeo Foundation en Movisie bevelen om die reden aan dat de professionele expert op huiselijk geweld, eerder en sneller, aan de voorkant van het sociaal domein, ingezet kan worden. Een expert moet beschikken over een veelvoud van kennis en vaardigheden en een expert moet beschikken over goed instrumentarium en methodes om te kijken naar geweld.

Deze professionalisering van de expert op huiselijk geweld is van invloed op verschillende terreinen. Het betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de inhoudelijke capaciteit van professionals, maar ook van het aantal experts die direct inzetbaar zijn aan de voorkant van het veld. Daarnaast is het belangrijk dat professionals ondersteuning krijgen van hun organisaties, zoals bijvoorbeeld werkbegeleiding, intervisie én supervisie.

Augeo Foundation en Movisie bevelen aan om hier rekening mee te houden in het landelijke programma ‘Toekomstscenario’, de hervormingsagenda Jeugd en de lokale inrichting van het sociaal domein. 

Literatuur

In de lopende tekst is verwezen naar de gebruikte literatuur. Van onderstaande bronnen is ook gebruik gemaakt: 

Buisman, R.S.M. (2020),Getting to the heart of child maltreatment : a multidimensional investigation using an extended family design, Leiden: Universiteit van Leiden. 

Gemert, Marike van (2019). Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling

Lünnemann, KD, Compagner, M., Steketee, M. & De Wildt, R. (2023). Op zoek naar beschermingsarrangementen bij huiselijk geweld. Een onderzoek naar samenwerking huiselijk geweld in Zaanstreek-Waterland. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut 

Met dank aan: Katinka Lünnemann, Sander van Arum, Linda Vogtländer, Peter Dijkshoorn, Corine de Ruiter, Bert Morsink, Arno van Dam, Vivienne de Vogel, Pauline Aarten, Janet Verburg, Janine Janssen, Hilde Bakker, Mijke Caminada, Sivera Berben, Suzanne Tan, Miriam Houten, Annelies Kooiman, Stephanie Frissen, Karin Taphoorn, Ingrid van den Elsen, Maartje Gardeniers.