Buurtcommunities 28: gemeenschap is van iedereen

Het commons denken is een alternatief voor sociaal-economische ongelijkheid. Maar hoe doe je dat samen? Daarover ging de 28ste Buurtcommunities. Ondanks de hittegolf, waren de gesprekken niet minder vurig.

Vanuit een oude gymzaal maakt ZID Theater al decennia lang community theater met de bewoners (amateurs en professionele acteurs) van Amsterdam Nieuw-West. Ze zijn een begrip in de buurt en heel wat jongeren hebben hun eerste theater-kennismaking bij ZID Theater gehad. De inspiratie voor hun voorstellingen komt van de straat: wat houdt mensen bezig, waar maken ze zich zorgen over, waar gaan hun harten sneller van kloppen? Hun voelssprieten dringen tot diep in de wijk en maken dat elke voorstelling zeer treffend en herkenbaar is, zowel voor mensen die in Nieuw-West wonen, als ver over de grens. Terwijl ze zeer lokaal opereren, zijn ze namelijk ook onderdeel van het internationale netwerk van community art theaters en spelen ze regelmatig ook in Griekenland, Italië en Marokko.

Als geen ander weten de makers bij ZID Theater dus hoe het is om met verschillende partijen (met uiteenlopende ideeën, kwaliteiten en belangen) een voorstelling te maken. Geen betere plek om een gesprek los te maken over hoe we ons moeten organiseren rondom een gemeenschappelijk goed als een plein, tuin of gebiedscoöperatie.

Commons

Elke Buurtcommunities kent – naast het vaste redactieteam – een gastredacteur. In persoon van Jens Kimmel was De Meent deze keer onze partner in crime. De Meent is hét platform dat het commons denken uitdraagt. Het abstracte begrip commons gaat over samen beheer van hulpbronnen, denk aan Wikipedia (in geval van kennis), stadsboerderijen (in geval van land/gebied) of energiecoöperaties (in geval van energie). Het commons denken wordt gezien als een alternatief voor bestaande sociaaleconomische ongelijkheid en biedt kans voor vernieuwing van gemeentelijke bestuurlijke structuren. Samen met (nationale en internationale partners) werkt De Meent aan een grondige systeemhervorming richting een commons based samenleving.

Commons initiatieven zijn heel vaak hybride: een beetje markt en ook een beetje overheid. Erken dit!

Jens heeft meegeschreven aan het Urban Commons onderzoek en is op dit moment bezig met het – letterlijk – op de kaart zetten van commons in Nederland. Maar ondanks de ruime kennis over het samen organiserend vermogen van initiatieven, blijft de vraag ‘hoe ziet dat eruit en wat komt er bij kijken?’ ons bezighouden.

Te midden van verschillende burgerinitiatieven – die experimenteren met, schaven aan en zoeken naar een fijne vorm van samen organiseren – legden we deze vraag neer op de theatervloer van ZID Theater en bogen onze hoofden erover. 

Hybride

‘Mensen moeten een duidelijke beloning ontvangen voor hun deelname aan het initiatief’, trapt Annemarie Verschoor van Voedseltuin IJplein af. ‘Geef mensen bijvoorbeeld een eigen stukje verantwoordelijkheid binnen het collectief, maar zorg er tegelijkertijd ook voor dat er een coördinator aangesteld is bij wie mensen terecht kunnen met vragen.’ ‘En stel hele duidelijke regels op’, valt Mignon van Ingen haar bij.

Mignon was een rasechte bewoner van het kunstenaarsdorp Ruigoord, maar nu de rafelranden van Amsterdam aan het verdwijnen zijn, is Ruigoord voor haar niet meer wat het is geweest. Ze herinnert zich nog de clashes tussen de boeren (de oorspronkelijke bewoners) en de kunstenaars (veelal afkomstig uit het kraakcircuit), maar ook de strijd die ze gezamenlijk voerden toen de gemeente besloot dat Ruigoord plaats moest maken voor petrochemische industrie. ‘Houd de diversiteit van mensen en thema's binnen het collectief zo groot mogelijk. Dat is moeilijk, maar maakt je sterk’, is haar ervaring. ‘Commons initiatieven zijn heel vaak hybride: een beetje markt en ook een beetje overheid. Erken dit! Praktische dilemma’s dwingen je tot contact met anderen’, geeft Mignon tot slot mee.

Dit is een verkorte versie van een artikel dat is geschreven door Tanja Bubic, redacteur van Buurtwijs, een platform voor en door buurtmakers.

Lees het volledige artikel op Buurtwijs